Zijn familie was nooit zo onder de indruk van wat hij deed. Gaat zijn muziekprogramma daar iets aan veranderen? Paul Witteman: ‘Faalangst is mij niet vreemd.’

Het verlangen om te dirigeren was er altijd. Jarenlang stond hij als jongetje voor de spiegel met zijn handen te zwaaien, vertelt Paul Witteman. Dan hoorde hij op de radio een symfonie van Beethoven en beeldde hij zich in dat achter de spiegel een orkest speelde waarvan hij de dirigent was. Zo vermaakte hij zich urenlang, alleen in zijn kamer.

Als hij over klassieke muziek praat, lichten zijn ogen even op; heldere, waakzame ogen in een gegroefd gezicht. Hij zit kaarsrecht aan de eettafel in zijn klassiek ingerichte herenhuis in Haarlem. Op een bruine Bechstein-vleugel prijkt het bronzen borstbeeld van een vrouw.

Toen ik die ochtend binnenkwam, klonk een ingetogen cantate op Radio 4. Witteman (68) neuriede er iets opgewekters doorheen toen hij even later in de keuken koffie ging zetten, als om het laatste restje...