Op veel scholen krijgen kinderen nog steeds op dezelfde manier les als hun ouders en grootouders dat kregen, en worden ze opgeleid voor een wereld die niet meer bestaat.
De realiteit is dat we leven in een wereld waarin digitale vaardigheden van cruciaal belang zijn. En als we willen voorkomen dat onze kinderen straks de aansluiting op de arbeidsmarkt missen, moeten zowel overheid, bedrijfsleven, leerkrachten als ouders nu actie ondernemen.
Elk bedrijf is straks een softwarebedrijf. Net zoals e-mail in de meeste beroepen nu niet meer is weg te denken, zullen er in de nabije toekomst nog maar weinig banen zijn waarbij géén digitale vaardigheden nodig zijn. Een loodgieter zal bijvoorbeeld moeten weten hoe hij of zij een douche moet aansluiten op het internet. En ook een psycholoog zal steeds vaker met software moeten werken voor het verwerken van grote hoeveelheden data om gedrag van patiënten te kunnen analyseren.
Als we willen dat de jongste generatie mee kan in die ontwikkeling, is het belangrijk om daar nu al de basis voor te leggen. Door op de basisschool aandacht te besteden aan het ontwikkelen van 21e-eeuwse vaardigheden zoals programmeren, mediawijsheid, digitaal samenwerken en kritisch en probleemoplossend denken.
Gelukkig zijn er al wel plannen om het ontwikkelen van de digitale vaardigheden op te nemen in het curriculum van het basisonderwijs, maar in een vergevorderd stadium zijn die nog niet. Desondanks zijn er nu al diverse scholen die op dit gebied op eigen initiatief vooroplopen op dit gebied. Maar de lessen die er al wel zijn om kinderen te leren programmeren komen vooral van initiatieven uit het bedrijfsleven, dat zich bewust is van de belangrijke rol die digitalisering in economische groei speelt.
In een aantal van onze buurlanden, waaronder Groot-Brittannië, zijn ze intussen al een stuk verder en leren kinderen al wél programmeren op de basisschool. Alleen al voor het behouden van de concurrentiepositie van de Nederlandse kenniseconomie is het dus belangrijk dat we nu actie ondernemen.
Met de verkiezingen voor de deur ligt daarin een mooie taak voor de politiek, die de basis voor verandering kan leggen door de voorwaarden voor het curriculum van het basisonderwijs vast te stellen. Maar zelfs als alle politieke partijen van coderen op school een speerpunt maken in hun verkiezingsprogramma, is het niet realistisch om ervan uit te gaan dat ons gehele onderwijsstelsel van de ene op de andere dag is aangepast.
Beter is het daarom, dat leerkrachten én ouders de ontwikkelingen niet afwachten en het heft in eigen handen nemen. Leerkrachten kunnen bijvoorbeeld zelf al aan de slag met de gratis lesmaterialen die beschikbaar zijn op codeuur.org. En door kinderen te laten meedoen aan een van de vele initiatieven van de Europese Codeweek, een week die in Nederland op 14 oktober aanstaande wordt afgetrapt door met meer dan 10.000 leerlingen het wereldrecord programmeren te verbeteren.
Het is daarnaast belangrijk dat ook ouders betrokken blijven en nadenken over hoe ze zelf hun kinderen digitale vaardigheden willen meegeven. Want alleen door onze kinderen vandaag al voor te bereiden op de wereld van morgen, kunnen we ze vaardigheden meegeven die ze nodig hebben voor een kansrijke toekomst.
Ronilla Snellen, directeur Stichting CodeUur en Ernst-Jan Stigter, directeur Microsoft Nederland.