Fotograaf Issa Touma blijft onveranderlijk geloven in de kracht van kunst, juist in het belegerde Aleppo, waar hij ondanks alles nog steeds woont, en waar hij met zijn werk ook de vrouwen een stem geeft.

Toen Issa Touma drie jaar geleden op een zomerochtend uit zijn keukenraam keek, had de strijd zijn straat bereikt. Zijn huis in Aleppo was in de frontlinie terechtgekomen van de gevechten tussen het Vrije Syrische Leger en de regeringstroepen. Touma, fotograaf en galeriehouder, filmde wat er in de Al Said Alistraat gebeurde en leverde kort commentaar. ‘Ik hoop dat iemand dit ooit zal zien,’ zegt hij niet zonder gevoel voor dramatiek in de korte film, opgedragen aan alle burgers van Aleppo, die recent uit dat materiaal werd samengesteld. ‘We zullen zien hoe het gaat aflopen.’

Drie jaar en duizenden doden later is het nog steeds niet afgelopen. Maar de grootste stad in Syrië is in de tussentijd wel verdeeld, belegerd en voor een belangrijk deel verwoest. Het sprookjesachtig mooie oude centrum met de Omajjadenmoskee, de minaret uit de elfde eeuw en de prachtige Al-Madina soek ligt volgens de Unesco nu voor minstens zestig procent in puin. Wat Touma op die ochtend in augustus precies zag vanuit zijn raam, kon hij pas achteraf goed plaatsen. Toen de Syrische revolutie langzamerhand ontaarde in een eindeloze, bloedige oorlog, realiseerde hij zich dat wat hij had gefilmd symbolisch was voor wat er de afgelopen jaren in Aleppo en de rest van Syrië is gebeurd.

Aan het begin van de burgeropstand tegen het regime van president Assad – een revolte die in het welvarende en bloeiende Aleppo later begon dan elders in Syrië – bleef het op veel plaatsen, ook op de universiteit van Aleppo, nog rustig en vreedzaam. Maar in sommige straten verschenen wel jonge mannen die met zandzakken sleepten en checkpoints begonnen in te richten, ook in de straat van Issa Touma. ‘Mijn buren en ik voelden ons niet bedreigd, die jongens waren weliswaar bewapend, maar het leken geen religieuze fanatici. Het waren eerder studenten, zonder gevechtservaring, ze droegen T-shirts en praatten gewoon met mijn buurmeisjes. Het waren bepaald geen mannen met baarden, ik kon zien hoe ze zich elke ochtend glad schoren.’

Beruchte vatenbommen

De dagen die volgden filmde hij hoe er schoten en oproepen werden gewisseld tussen de jongens in zijn straat en de regeringstroepen. ‘Beide partijen riepen de tegenstander op om over te lopen.’ De opstandelingen werden in de verdediging gedrukt en een van de studenten werd – nadat hij de vijand eerst nog had opgeroepen om in gesprek te gaan – getroffen door vijandelijk vuur. ‘Ik hoorde de studenten telefonisch om steun vragen, maar niemand kwam ze te hulp. En op een ochtend waren ze plotseling verdwenen. Hun checkpoint werd afgebroken door mijn buren, dezelfde mensen trouwens die op de eerste dag hadden geholpen met het opstapelen van de zandzakken.’ Korte tijd later verschenen er zwaar bewapende en bebaarde islamitische strijders in de straat. De zandzakken werden weer opgestapeld.

Deze nieuwe, multiculturele generatie vrouwen is opgegroeid in de oorlog. De meisjes die tot nu toe geen stem hadden, maar die wel het meeste gevaar lopen. 

‘Op het moment dat ik het filmde, begreep ik dat niet helemaal,’ zegt Touma. ‘Waarom werden die studenten, mensen met wie we konden praten, vervangen door islamitische strijders met wie geen gesprek mogelijk was? Nu realiseer ik me dat er krachten waren die een seculiere opstand tegen het regime van Assad wilden voorkomen. De religieuze, zwaar bewapende strijders van het platteland namen het over van de opstandelingen uit de stad zelf.’ Na negen dagen stopte Touma met filmen, hij kon niet langer aanzien hoe zijn straat en zijn stad werden overgenomen door extremisten. Kort daarop moest hij zijn huis verlaten en voegde hij zich bij het enorme leger ontheemden dat zich in het westelijke gedeelte van Aleppo heeft verzameld.

Nu ligt zijn huis nog steeds precies op de grens die dwars door de stad loopt. Alle strijd en alle doden van de afgelopen jaren hebben daar niets aan veranderd. De straat waarin zijn huis staat, is een levensgevaarlijk niemandsland. Hij is nog wel een aantal malen teruggegaan naar huis om spullen op te halen. ‘Dat is een gevaarlijke expeditie via de doorgang die dwars door de muren van mijn huis en dat van mijn buren is gemaakt.’ Ten oosten van zijn straat ligt het gedeelte van Aleppo, iets meer dan de helft van het grondgebied van de stad, dat door de opstandelingen wordt beheerst. Daar wonen enkele honderdduizenden mensen, volgens Touma voornamelijk rebellen en hun families. Aan die kant bombardeert het leger van Assad de bewoners met de beruchte vatenbommen die vanuit helikopters op de stad worden gegooid.

Werkloos econome: ‘Ik probeer hoop te houden maar waarschijnlijk blijft het zo slecht als nu. We hebben het allemaal misgehad.’ | Foto: Issa Touma
Diaspora

Aan de westelijke kant van zijn straat heerst het regeringsleger, volgens geruchten ondersteund door strijders van Hezbollah en Iraakse sjiieten. Naar schatting anderhalf miljoen mensen proberen in dat belegerde gedeelte van de stad een zo gewoon mogelijk leven te leiden. ‘Zij zijn de echte helden van de Syrische revolutie,’ zegt Issa Touma, die er zelf inmiddels een tijdelijk onderkomen heeft gevonden. Het dagelijks leven wordt regelmatig onderbroken door de bombardementen van de jihadisten. Ze gebruiken daarvoor onder andere blauwe gasflessen die ze vullen met een mengsel van spijkers, kogellagers en explosieven en die ze afvuren met wat ze zelf de ‘kanonnen van de hel’ noemen. Een gewoon leven leiden is sowieso al lastig, nu er al meer dan drie weken geen stromend water meer is – de bewoners krijgen een liter water per dag uitgereikt. ‘En elektriciteit is er al veel langer nauwelijks,’ zegt Issa Touma. ‘De laatste keer dat ik een schakelaar heb aangeraakt is vier jaar geleden. Sindsdien staan alle knoppen overal continu op “aan” in afwachting van die enkele keer dat er toevallig weer eens stroom wordt geleverd.’

Vrijplaats: Issa Touma in Le Pont Gallery

De hele stad is omsingeld door de opstandelingen. Ten oosten van Aleppo is de provincie Raqqa in handen van IS, ten westen is Idlib onder controle van het al-Nusra Front, een aan Al-Qaeda gelieerde nationalistisch islamitische groepering. Een corridor die wordt gecontroleerd door regeringstroepen is de enige manier om de stad te verlaten – als je tenminste niet al te bang bent uitgevallen. Issa Touma is zo iemand. Als een soort reizende ambassadeur van zijn belegerde stad vertrekt de fotograaf soms naar Europa om daar te vertellen over het lot van de Syriërs en om zijn foto’s te laten zien. Maar hij keert altijd weer terug – over de ingewikkelde route die hij volgt om weer veilig thuis te komen wil hij liever geen details kwijt. ‘Je moet het gevaar niet groter maken dan het al is.’ Hij heeft zich gehouden aan het besluit om koste wat kost in Aleppo te blijven, ook nadat de strijd in alle hevigheid was losgebarsten en het leven steeds moeilijker werd. Zijn vader was ziek en moest verzorgd worden, dat was zeker een reden. Maar bovendien wilde hij zijn stadgenoten niet in de steek laten.

De eerste keer dat ik hem sprak, was Issa Touma (53) in Amsterdam, bij de tentoonstelling Syrische kunst in diaspora waar onder andere een gedeelte van zijn project A Postcard from Aleppo te zien was: briefkaarten met tekeningen en teksten van ontheemde stadsbewoners. ‘Ik wil deze oorlog overleven, bid voor mij en mijn geliefden,’ eindigt Media Almulla (19) haar briefkaart angstig, nadat ze nog zo stoer had ingezet met ‘wees jezelf, wees wild, leef dit leven, eet ijsjes.’ En iemand die ondertekent met C.W. schrijft: ‘Ik heb er voor gekozen om hier te blijven en mijn naakte, stervende stad in mijn blote armen te houden.’
Na Amsterdam reisde Touma door naar het Oostenrijkse Graz, dat hem tot artist-in-exile heeft benoemd, met het bijbehorende visum van een jaar. Behalve de vrouwenportretten op deze pagina’s exposeerde hij er ook de serie Memories of Dead Cities.

Tussen Assad en Allah

Drieëntwintig jaar geleden opende Issa Touma, als fotograaf een autodidact, in Aleppo de Black & White fotogalerie. In 1996 werd dat Le Pont Gallery, een artistieke en intellectuele vrijplaats die nog steeds bestaat. Hij blijft onveranderlijk geloven in de kracht van kunst, juist in tijden van oorlog. Met zijn Art Camping organiseert hij workshops voor jonge vluchtelingen van verschillende religieuze en etnische achtergronden om ‘de barbarij met kunst te bestrijden’.
Op zijn Facebookpagina kondigde Touma ook alvast editie 2016 aan van zijn Aleppo International Photo Festival. ‘Daaraan kun je zien dat ik hoop, misschien wel tegen beter weten in, dat ik daar nog een tijd kan werken en wonen. Maar ditmaal ben ik werkelijk bang dat de stad snel gaat vallen. Ik maak me zorgen over mijn vrienden, mijn familie, de mensen van wie ik houd en met wie ik ben opgegroeid.’

Jarenlange pogingen om de aandacht van de internationale gemeenschap te trekken voor het lot zijn stad en haar burgers heeft bitter weinig opgeleverd, vindt Touma. ‘Ooit woonden we in een bloeiende stad met tweeënhalf miljoen inwoners, zo’n beetje Wenen en Amsterdam bij elkaar opgeteld.’ Het was de Arabische stad bij uitstek, het oude centrum was sprookjesachtig, met de labyrintische soek, met een eeuwenoude cultuur die zich weinig aantrok van de dictatuur en met verschillende etnische en religieuze groepen die min of meer harmonieus samenleefden. ‘Ook voor de oorlog losbarstte was er niet één Aleppo,’ zegt Issa Touma. ‘Er waren vijf verschillende Aleppo’s, maar die bestonden vreedzaam naast elkaar. Je had de Armeense wijk, de Koerdische wijk, de gemengde wijk, de Soennitische wijk en de wijk waar mensen uit de provincie woonden die naar Aleppo waren gekomen in de hoop op een beter bestaan. De mannen die nu met zware wapens rondlopen en de kanonnen bedienen zijn vooral die mensen van het platteland.’

Tussen Assad en Allah: Uitzicht vanuit het raam van Issa’s oude woning.

Hijzelf heeft een Armeens-christelijke achtergrond maar hij leeft mee met alle inwoners van de belegerde stad. ‘Als je nog iets van het echte Syrië wilt terugvinden, dan is dat bij ons in west-Aleppo, met alle verschillende etnische groepen en religies. Maar onze vrije manier van leven zijn we kwijtgeraakt. We zijn bang. En de meeste opstandelingen van het eerste uur, de strijders voor mensenrechten en tegen de dictatuur, zijn verdwenen. Ze zijn naar Europa gevlucht, ze zijn gesneuveld, of ze houden voor altijd hun mond nu ze de verschrikkelijke gevolgen zien van hun protesten, hoe terecht die ook waren.’
In Aleppo lijkt er nu alleen nog maar de keuze te zijn tussen Assad en Allah. ‘De weinige leden van de oorspronkelijke oppositie tegen Assad die hier zijn gebleven, hebben meestal de kant van de regering gekozen. Ze wonen in west- en niet in oost-Aleppo. Niet omdat ze achter Assad staan, maar omdat ze niet kunnen leven onder het bewind van de islamitische strijders. Dat is natuurlijk een grote tragedie, dat je om je leven te redden moet vluchten in de armen van dezelfde wrede dictator die je zo graag wilde verjagen.’

Ooit was Aleppo een bloeiende stad met tweeënhalf miljoen inwoners, zo’n beetje Wenen en Amsterdam bij elkaar opgeteld.  

Westelijk Aleppo, waar hij woont en waar zijn galerie is, wordt belegerd door het al-Nusra Front. Anders dan IS, waarvoor veel buitenlandse jihadisten vechten, is al-Nusra gericht op het werven van nieuwe Syrische strijders. ‘Ze zullen de mannen voor zover ze niet zijn gevlucht wegvoeren en in islamitische kampen heropvoeden tot jihadisten,’ zegt Touma. Hij is verontwaardigd over die media en politici die nog steeds durven te spreken over vrijheidsstrijders. ‘Er bestaat niet meer zoiets als een Vrij Syrisch Leger, het zijn allemaal jihadisten. Elke buitenlandse regering die nu nog de opstand zegt te steunen, steunt in feite religieuze fanatici.’

Een grote grap

Inmiddels kan het de inwoners van Aleppo, murw door de ontberingen, nauwelijks meer schelen vanuit welke hoek er een oplossing komt. ‘Alles is beter dan die voortdurende bombardementen,’ zegt Touma. Hoewel hijzelf inmiddels de rebellen meer vreest dan Assad en zijn geheime dienst, weigert hij partij te kiezen – hoe moeilijk dat ook is. ‘Ik hoor bij niemand, ik werk voor heel Syrië en ik onderhoud contact met beide partijen. Als we het land ooit weer willen opbouwen, hebben we iedereen nodig. En als we de criminelen aan één kant van de strijd aanwijzen, moeten we de criminelen aan de andere kant niet vergeten. Inclusief de regeringen die ze ondersteunen.’ Dat geldt voor Iran en Hezbollah die Assads leger steunen, maar ook voor de Golfstaten die cynisch genoeg in naam van de democratie de wapens van de rebellen betalen, zegt Issa Touma. ‘Landen als Saoedie-Arabië, Koeweit en Qatar als pleitbezorgers van een Syrische democratie, dat is echt een grote grap. De westerse democratieën hebben niet doorzien dat Golf-geld alleen maar fanatici kan kweken. Hoofden afhakken, dat is wat de rebellen van de Saoedi’s hebben geleerd.’

Het passieve Europa lijkt zich pas druk te gaan maken over Syrische vluchtelingen op het moment dat ze de Europese buitengrenzen bereiken en doet niets aan de oorzaak van die vluchtelingenstroom, vindt Touma. ‘De westerse wereld wil kennelijk niet zien dat er een nog grotere humanitaire ramp dreigt. Als west-Aleppo valt, zullen de inwoners van de belegerde stad op de vlucht slaan. Tot nu toe is het nog redelijk geleidelijk gegaan, maar dan komen ze allemaal tegelijk.’ Armenië, Libanon, Turkije maar ook Europa kan zich alvast voorbereiden op een enorme toestroom van vluchtelingen. ‘Christenen, soennieten, Koerden, niemand zal daar willen blijven wonen. Het wordt een geweldige chaos, een massale volksverhuizing van anderhalf miljoen mensen die niet onder de sharia-wetten willen leven.’

Fotografe: ‘Al mijn soennitische en christelijke vrienden zijn gevlucht. Ik zal wel eindigen als een gesluierde vrouw in extremistische handen.’ | Foto: Issa Touma

Eerder dit jaar leek het bijna zo ver. Een groot offensief van het al-Nusra Front en de talloze jihadistische splintergroepen buiten de stad kondigde een spoedige inname van west-Aleppo aan. Het was de periode kort voor de ramadan en de situatie in de stad was extreem slecht, vertelt Issa Touma. ‘Jongeren die eerder hadden meegewerkt aan Art Camping kwamen naar mijn galerie omdat ze zich daar veiliger voelden. Samen besloten we om niet lijdzaam het einde af te wachten. We zouden proberen om onze laatste boodschap naar de wereld te sturen.’

Het wordt een geweldige chaos, een massale volksverhuizing van anderhalf miljoen mensen die niet onder de sharia-wetten willen leven.

Touma bedacht dat die boodschap het sterkst zou overkomen als hij een serie portretten zou maken van de meisjes in zijn galerie. ‘Tijdens de Syrische revolutie was de stem van de vrouwen nauwelijks te horen,’ zegt hij. ‘Als je bijvoorbeeld naar Return to Homs kijkt, de film over een groep vrienden die in de beginjaren van de revolutie in die stad actie ondernam tegen Assad, kun je zien dat het vanaf het begin een masculiene opstand was.’

De Syrische vrouwen die tot nu toe in de publiciteit zijn gekomen, zijn volgens Touma seculiere ballingen die relatief veilig in Europa leven. ‘De serie vrouwenportretten die we in mijn galerie maakten, voegt daar een veel urgenter beeld aan toe. Het laat het Syrië van nu zien, van 2015, een nieuwe, multiculturele generatie vrouwen die is opgegroeid middenin de oorlog. Dit zijn de meisjes die tot nu toe geen stem hadden, maar wel het meeste gevaar lopen.’ In de beslotenheid van Issa Touma’s galerie spraken ze die week van de grote aanval op Aleppo over de duistere toekomst van de stad en van henzelf, over hun angsten en, ondanks alles, ook over hun dromen. ‘Deze meisjes voelen de dreiging van de oorlog en van de wetten van de islam het sterkst. Als de stad in handen valt van al-Nusra en andere islamitische strijders zal hier de sharia worden ingevoerd. Dus zelfs als ze niet verkracht worden of verkocht om te trouwen met jihadisten, zullen ze in ieder geval de vrijheid verliezen om hun eigen leven te leiden.’

De tentoonstelling ‘Women We Have Not Lost Yet’ van Issa Touma is vanaf 12 t/m 29/9 te zien in Castrum Peregrini, Herengracht 401, Amsterdam. Op woensdag 16 september gaat Issa Touma in gesprek met o.a. Chris Keulemans, reserveren: info@paradox.nl. Het boek ‘Women We Have Not Lost Yet’, uitgeverij Paradox, verschijnt op 12/9. Issa Touma signeert op 19/9 van 15 tot 16 uur, UNSEEN Photo Fair in Amsterdam.
De film ‘9 Days – From my Window in Aleppo’ is tot stand gekomen op initiatief van de jonge Nederlandse filmmakers Floor van der Meulen en Thomas Vroege. Zij hebben uit het materiaal van Issa Touma een korte film gemonteerd. Zie vn.nl/issatouma