Kesif heye?’ Het is tien voor vijf ’s ochtends, ik heb mijn ogen nog maar net open en het korte Koerdische zinnetje dat in dit PKK-kamp zo vaak te horen is, rolt mijn mond al uit. Kesif heye?, oftewel: ‘Zijn er drones?’ Ik vraag het omdat heval Rûken (‘heval’, oftewel ‘vriend’, ‘kameraad’, is de vaste aanspreektitel onder PKK’ers), een van de twee guerrillastrijdsters met wie ik een tent deel, bij de tentopening zit en geconcentreerd luistert naar de geluiden in de lucht. Heval Navroj, net als ik nog onder haar deken, gebaart met haar hoofd van niet.

Als ergens van toepassing is dat je met het leren van een nieuwe taal ook een nieuwe wereld binnengaat, dan is het wel hier, in het taalonderwijskamp van de PKK in een uithoek van het Qandil-gebergte in het noordoosten van Irak. Ik realiseer het me als ik de vraag of er drones boven ons kamp cirkelen al stel nog voordat ik mijn tentgenotes rojbaş (goedemorgen) heb gewenst. Hier geldt: veiligheid gaat voor...