Hij was de koning van de creditcardhackers, tot de Amerikanen hem arresteerden. Daarna ging David Schrooten door een hel. Nu is de student uit Spijkenisse weer thuis en vertelt zijn verhaal.

Alstublieft! Tijdens de kerstvakantie geven we tien van onze beste stukken uit 2015 cadeau.

‘Na bijna zes maanden isolatie word ik in een holding cel geplaatst, zwaar geketend aan handen, middel en voeten. Alsof ik een seriemoordenaar ben. Mijn huid is spierwit, want ik heb al een halfjaar geen zonlicht gezien. Ik ben uitgeput van alle zintuigelijke prikkels die op me afkomen. Mijn sociale vaardigheden zijn verlamd, omdat ik de afgelopen zes maanden amper iemand heb gezien. Daar zit ik dan, tussen andere gevangenen die me aankijken alsof ik een paria ben. Ik voel hun wantrouwen: waarom kom jij van de isolatieafdeling? Ben je soms een rat? Of heb je misschien aan kleine kinderen gefriemeld? Een half jaar eerder was ik ook zo geboeid aangekomen in Amerika, een land waar ik nooit eerder was geweest. Ik was de vangst van de dag, de “grote creditcard hacker” op de voorpagina. Nu ben ik nummer 42318-086 met een straf van twaalf jaar.’

Achter zijn toetsenbord veranderde de teruggetrokken, stille puber in een gevreesde en gerespecteerde hacker

Zo begint de tekst waarin David Schrooten (1990) zijn reis langs vijf verschillende Amerikaanse gevangenissen beschrijft. Hij was er al aan begonnen toe hij nog vastzat en werkt het nu verder uit op zijn jongenskamer in Spijkenisse. Het moet een boek worden. Een verhaal dat begint in het ouderlijke huis, onder de rook van Rotterdam. Daar, achter zijn toetsenbord, veranderde de teruggetrokken, stille puber in een gevreesde en gerespecteerde hacker. Daar waande hij zich onaantastbaar. Hij was er heer en meester van zijn eigen digitale universum.

Zoals David zijn verhaal vertelt, is het misschien niet meer dan de logische uitkomst voor het jochie dat als vierjarige verslaafd raakte aan z’n eerste computer. Hij speelt Dangerous Dave en Commander Keen op het DOS-besturingssysteem en gaat zelf experimenteren als halverwege de jaren negentig Windows 95 uitkomt. De kleine David demonteert een oude IBM-machine die hij van zijn ouders heeft gekregen, plaatst een andere koeler op de processor en maakte de computer sneller. ‘Ik wilde gewoon weten hoe het in elkaar zat.’

Terwijl de wereld digitaliseerde, groeit de kennis van de basisscholier exponentieel. Hij begint te programmeren, systemen in elkaar te zetten. En dan komt internet zijn kamertje binnenrollen, ergens in 1998. Davids lot is bezegeld. Uren zit hij achter z’n pc, gevangen door online games als Soldier of Fortune. Hij wil sneller worden dan zijn tegenstanders en zoekt koortsachtig naar informatie ‘om met het spel te kloten’. Op fora als Eaxposed en H4cky0u vindt hij zielsverwanten, anonymi die hun trucs en tips delen. Maar ze voeren ook aanvallen uit om elkaars computersystemen plat te leggen. Dat zijn zijn nieuwe vrienden én zijn nieuwe vijanden. De eerste botnets verschijnen, netwerken van besmette computers waarmee hackers hun slagkracht vergroten. ‘We voerden oorlog met elkaar. Het was 2001 en ik was elf.’

Op die jongenskamer vertelt de nu 24-jarige ex-gedetineerde over wat hem daarna is overkomen. Over hoe hij als enthousiaste hacker overmoedig wordt, online met verkeerde mensen in zee gaat en kapitale fouten maakt. Hoe hij als ‘kingpin van de carderscene’ de wereld denkt te veroveren, maar uiteindelijk in de winter van 2012 wordt gearresteerd in Roemenië. Over hoe hij de krant haalt als verdachte van grootschalige creditcardfraude en daarna wordt uitgeleverd aan de Verenigde Staten. Over keiharde en wrede cipiers in Boekarest, en later in Seattle. Over haat en de beangstigende willekeur in de gevangenis. Over de maanden eenzame opsluiting, de uitzichtloosheid, de zelfmoordpogingen.

Als David vertelt, praat hij razendsnel. Vaak herhaalt hij de laatste woorden van een zin (‘Hoe meer je aanvalt, hoe meer je aangevallen wordt, aangevallen wordt’). Hij gebruikt af en toe anglicismen. Dan heeft hij het over ‘notificeren’ als hij ‘melden’ bedoelt, de erfenis van anderhalf jaar Amerikaanse cel.

Foto: Alek
Foto: Alek
Spookcomputers

Hij is een behendige hacker en verandert als dertienjarige de broncode van botnets. Op een gegeven moment heeft hij een leger van dertigduizend spookcomputers. ‘Het was slechts spel,’ zegt David licht beschroomd. ‘We vielen alleen elkaar lastig. We zagen elkaar als cowboys, beïnvloed door Hollywoodfilms als Hackers (1995, met Angelina Jolie, red.).’

In 2006 begint hij zijn eigen forum. ‘Dataeye heette dat. Mijn idee was om er goede mensen naartoe te trekken en dan van ze te leren en informatie uit te wisselen.’ Dat lukt. Hij gaat samenwerken met vier andere hackers. Een Deen, een Fransman, een Rus en een Turk. Ze halen samen voornamelijk ongein uit, infecteren computers van tegenstanders, zoals die van de groep Hellbound Hackers, en defacen hun websites (op de homepage van het ‘slachtoffer’ verschijnt dan ongevraagd een beeld, vaak de naam van de aanvaller). Soms hacken ze meerdere fora die dan elkaar de schuld geven, tot leedvermaak van team David.

Zijn online vrienden gebruiken nicknames als Megiddo en Achilles, maar hij ontmoet ze ook fysiek, ze komen speciaal voor hem naar Rotterdam. Megiddo bijvoorbeeld blijky een Franse whizzkid die werkt bij een internetbeveiligingsbedrijf. Hij noemt David een goede hacker, maar vindt dat het de jonge Nederlander ontbreekt aan mensenkennis. ‘Ik was negentien, hij was al achter in de twintig. Ik heb meer hackers ontmoet, sommigen waren al eens gearresteerd geweest, ze kenden de risico’s. Het waren mensen met een levenservaring die ik niet had.’

Snoepwinkel

Niemand in zijn omgeving weet wat hij uitspookt. Zijn ouders en broer niet, noch zijn vrienden en klasgenoten. Vader Wim is docent, moeder Barbara werkt parttime in de gehandicaptenzorg. Het zijn zorgzame ouders die in David een rustige, ietwat verlegen zoon zien met een grote passie voor computers. Weliswaar zit hij al sinds zijn prille jeugd vastgeplakt aan het toetsenbord, maar hij vertelt niets over zijn hackactiviteiten. Ook niet aan zijn broer Daniel, die zelf webdesigner is.

Het is ook tamelijk onschuldig kattenkwaad, zeker in Davids ogen. Maar ergens in 2006 gaat hij een stap verder en neemt een beslissing die desastreuze gevolgen zal hebben. De eigenaar van een cardingforum, een website waar gestolen creditcardnummers worden aangeboden, vraagt hem en zijn maten of ze een concurrent een hak willen zetten. Het blijkt een simpele klus die een paar honderd euro oplevert.

Het smaakt naar meer. De carderwereld blijkt een soort snoepwinkel. Op de websites worden niet alleen creditcards aangeboden, maar ook allerlei interessante software en andere data. Onder de bezoekers zitten talentvolle collega-hackers. Daarbij komt dat de lucratieve niche op internet voornamelijk wordt bevolkt door Russen en die gedragen zich volgens David arrogant. Ze verdienen een lesje. Kortom, een interessante prooi voor hem en zijn online vrienden.

Ze bouwen een eigen cardersforum, Fakacarda.com, om zo zicht te krijgen op het speelveld. De site wordt populair, er kwamen veel mensen naartoe. In de media, onder meer op de site van de BBC, verschijnen artikelen over de website, volgens de journalisten een vermeend broeinest van online criminelen. Maar het was slechts een podium om informatie uit te wisselen, bezweert David. ‘Ik heb daarop niks verkocht. Ik had ook helemaal geen creditcardgegevens.’

De oplichters opgelicht. Hij voelt zich er tot op de dag van vandaag niet echt door bezwaard. ‘Boontje komt om zijn loontje’ 

Maar zo onschuldig is het ook weer niet. Zijn groepje bedenkt een truc om bezoekers van hun site in de luren te leggen. Ze zeggen valide creditcardnummers aan te bieden. Als bewijs sturen ze de gegevens van één kaart, die ze zelf legaal hebben aangeschaft. De geïnteresseerde afnemer haalt vervolgens met succes een paar honderd euro uit een geldautomaat. Hij is enthousiast en bestelt meerdere kaarten, tegen een fikse prijs. David en de zijnen verdienen er duizenden euro’s mee, maar leveren nooit de gevraagde waar, want die hebben ze niet. De oplichters opgelicht. Hij voelt zich er tot op de dag van vandaag niet echt door bezwaard. ‘Boontje komt om zijn loontje.’

Foto: Alek
Foto: Alek
Online verslaving
Online verslaving
Dan is het 2009. De puber uit Spijkenisse is volwassen geworden. Hij is klaar met zijn Havo en begint een studie Communicatie en Multimedia Design aan de Hogeschool Rotterdam. Hij is inmiddels gestopt met zijn forum Fakacarda en met andere websites. Hij is er naar eigen zeggen al een tijdje klaar mee, voelt zijn geweten toch knagen. Is hij wel goed bezig? Glijdt hij niet te ver af naar de donkere kant? Weliswaar is hij zelf geen echte carder, maar hij heeft ze wel gefaciliteerd.
Dan meldt zijn maatje Megiddo zich. Die zit financieel krap, hij heeft geld nodig. Op verzoek van Megiddo besluit David om samen met de Deense hacker een nieuwe website te bouwen voor hun Franse collega. Dit wordt Kurupt.ru. Megiddo zal de site beheren en is van plan om geld te verdienen aan de bezoekers die bereid zijn te betalen voor toegang.Maar de Franse hacker wil meer. Hij heeft gezien dat een concurrent met een webshop werkt waar creditcardgegevens automatisch werden verhandeld. Dat wil Megiddo ook. Hij bouwt zelf zo’n applicatie en koppelt die ‘winkel’ aan zijn Kurupt.ru. Ondertussen heeft Megiddo zich ook aangesloten bij de hackersgroep LulzSec, die verantwoordelijk is voor de veelbesproken hack van Sony Playstation in 2011. Daarmee krijgen de daders miljoenen creditcardgegevens van Sony-klanten in handen. Vervolgens wordt het druk op het cardersforum. ‘Megiddo verkocht ladingen en ladingen creditcardnummers. Tienduizenden,’ vertelt David. ‘Bij hem kwam heel veel geld binnen.’Volgens David is dat het moment dat hij van plan is om definitief afscheid te nemen. Hij wil buiten beeld blijven. Mocht dat al zijn bedoeling zijn geweest, het lukt niet. De Fransman wordt steeds dominanter, beweert David.
Ze hebben geregeld onenigheid en hij is er op een gegeven moment zeker van dat Megiddo hem wil aanvallen. Na een hoogoplopende ruzie is het zover: de Franse hacker slaat toe. Maar David pareert. Over en weer besmetten de antagonisten elkaars computerservers. De uitgedaagde Nederlander heeft een groot voordeel. ‘Ik had dat forum voor hem gemaakt, dus wist wat de zwakke punten waren. Ik had voor de zekerheid eerder al een backdoor in de software gemaakt, zodat ik naar binnen kon zonder dat hij het in de gaten had. Toen heb ik de inhoud van zijn database gekopieerd.’
Die oorlog is mijn grote fout geweest. Ik werd public enemy number one
Fullblown carderoorlog
Tegelijkertijd registreert David een nieuwe website, Kurupt.bz, waarvan de domeinnaam veel op die van het gehackte forum lijkt. Daarna laadt hij de gekopieerde database van Megiddo op deze nieuwe site en zorgt ervoor dat de bezoekers naar hem worden doorgesluisd. Via zijn hacks heeft David ook nog eens toegang tot andere illegale websites die door het datacenter van Megiddo worden gehost. De Fransman en zijn Russische klanten zijn woedend. ‘Op een gegeven moment merkten ze: shit, het is wel heel stil geworden op onze websites,’ zegt David lachend. Het conflict mondt uit in een fullblown carderoorlog, waarbij David naar eigen zeggen soms wordt aangevallen door botnets die bestaan uit wel een half miljoen computers. ‘Ik had uit voorzorg m’n servers omgebouwd tot een soort Fort Knox.’ Hij weet de aanval te pareren, legt meerdere cardersites van de concurrentie plat en het lukt hem om de netwerken van de tegenstander te wissen.
‘Die oorlog is mijn grote fout geweest. Ik werd public enemy number one,’ zegt hij vier jaar later. ‘Het werd een obsessie, ik was dag en nacht bezig, ik wilde winnen. Ik gedroeg me als een olifant in de porseleinkast.’ Op een gegeven moment heeft hij vijf cardersites gehackt, waaronder de drie grootste. Het is de jonge twintiger gelukt zijn tegenstanders af te troeven en de Russische dominantie te doorbreken. De zege smaakt zoet. Als zijn tegenstanders in David hun meerdere erkennen, krijgt hij de status van een gelauwerde hacker. In online publicaties wordt hij de ‘kingpin van de carderscene’ genoemd.
Hij krijgt de volle aandacht en tart daarmee het lot. Zonder dat David het weet, heeft zijn ondergang zich dan al aangediend in de gedaante van een bondgenoot. Bij de carderoorlog kreeg David hulp van een hacker met de nickname Pookie. Daarachter gaat de aan heroïne verslaafde junk Christopher Schroebel uit de Amerikaanse staat Maryland schuil. En die wordt in de gaten gehouden door de Secret Service. Maar dat weet David op dat moment uiteraard nog niet. Hij zorgt er voor dat Pookie een partij van 47.000 creditcardnummers van de vijandige site kan downloaden. Het zijn met name deze nummers waar de Amerikanen de Nederlandse hacker later voor zullen vervolgen.
Gangsterfilms
Eind 2011, begin 2012 is de student uit Spijkenisse vooral de koning te rijk. Hij verdient flink met zijn cardersites, virtueel geld dat hij bij de roemruchte online bank LibertyReserve parkeert. ‘Geen miljoenen,’ zegt David, ‘eerder tienduizenden.’ Hij gebruikt een deel om ruimte op computerservers te huren. ‘Verder kon ik er niet veel mee. Dan zou het opvallen. Hoe had ik die uitgaven kunnen verklaren? Ik heb er nooit op los geleefd, zoals je dat in gangsterfilms ziet.’ Na zijn arrestatie kan David niet meer bij de tegoeden. En met de val van LibertyRerserve in de 2013 – de Amerikaanse overheid trok de stekker eruit – verdampt het virtuele geld.
Hij verdiende niet direct aan de verkoop van creditcardnummers, benadrukt David nogmaals. Het waren carders die betaalden om zijn site te mogen bezoeken en zijn online winkel te gebruiken. ‘Ik had toegang tot heel veel systemen, kon bij heel veel gegevens, maar had nog niets verkocht van die kaarten. Ik bood alleen de gelegenheid aan mensen om met elkaar te kunnen communiceren. Wat ik deed was in Nederland op dat moment niet eens illegaal.’

Dat die ambivalentie niet alleen als een excuus achteraf dient, blijkt uit het strafdossier tegen David. Daarin zitten chatlogs, kopieën van online gesprekken die hij met anderen voerde onder zijn alter ego’s Fortezza en Xakep. Onder anderen met Dan Clements, een Amerikaanse IT-deskundige die is gespecialiseerd in het terughalen van gestolen kaarten voor creditcardmaatschappijen. David zal uiteindelijk een grote partij aan Clements geven om zijn goede wil te tonen. Hij zegt in zo’n chatsessie ‘cybercrime met cybercrime’ te willen bestrijden. ‘Eén ding: ik heb nooit kaarten gebruikt,’ stelt hij op 7 november 2011 tegenover de IT-specialist. ‘Ik weet hoe het moet, maar doe het niet.’ Verderop geeft hij toe in een ‘moreel grijs gebied’ te opereren.

Mijn online alter ego was veel groter en gevaarlijker dan ikzelf

Tegelijkertijd doet David ongelooflijk stoer. Wie de chatlogs leest, zou kunnen vermoeden dat er een grote crimineel aan het woord is. Een hacker die staatsgeheimen bezit, die douaniers plat heeft en op wiens hoofd de Oekraïense maffia een prijs heeft gezet. ‘Ikke? Een grote crimineel?’ Hij lijkt oprecht verbaasd te reageren. ‘Nee joh, dat was grootspraak. Zeventig procent was bullshit. Mijn online alter ego was veel groter en gevaarlijker dan ikzelf. Ik heb echt idiote dingen gezegd, dat geef ik toe. Maar dat is de manier waarop mensen in die scene met elkaar praten. In de werkelijke wereld gedroeg ik me niet zo. Ja, misschien ben ik wel een beetje gek. Ik denk dat ik wel twee persoonlijkheden in me heb.’

Obsessie

Met het toenemende succes verdwijnt echter ook de tweeslachtigheid. Davids geweten maakt een draai in die periode. Waar hij eerst vooral wordt gedreven door een zucht naar kennis en door emoties als scoringsdrift en wraak, wordt hij nu arrogant. Veel hackers melden zich op zijn sites. Hij verliest zijn eerdere terughoudendheid. ‘Ik zat in een cocon. Al het andere werd onbelangrijk. Werk, school, sporten. Het was een obsessie geworden. Eigenlijk weet ik nog steeds niet wat me dreef. Ik dacht dat niemand me nog wat kon maken en kreeg een “fuck it”-mentaliteit. Ik had kopieën van creditcardnummers. Die zouden toch een keer worden gebruikt. Als ik het niet zou doen, dan wel de eigenaren van de cardersites die ik had gehackt. Ik had er zo hard aan gewerkt, waarom zou ik zelf niet wat meer mogen verdienen aan die handel?’

Dus verkoopt David voor het eerst gestolen waar via een geautomatiseerde webwinkel op zijn site. Wat hij niet weet, is dat op dat moment zijn Amerikaanse partner in crime Pookie, a.k.a. Christopher Schroebel al is aangehouden. Op diens computer vinden ze aanwijzingen dat Pookie contact heeft gehad met iemand die zichzelf ‘Fortezza’ noemt, volgens de agenten het vermoedelijke brein achter de creditcardfraude. De Secret Service meent dat deze Fortezza zijn Amerikaanse medeverdachte heeft geholpen bij de inbraak in creditcardmachines van restaurants en winkels. Zo staat het later ook te lezen in de tenlastelegging. David ontkent dat tot op dag van vandaag echter ten stelligste. Hij zegt Schroebel alleen een partij creditcardnummers te hebben gegeven, afkomstig van een eerder gehackte Russische cardersite. In het dossier is verder geen bewijs te vinden van die vermeende samenwerking tussen de Nederlander en de Amerikaan.

Om te achterhalen wie er schuilgaat achter de nickname Fortezza gooit de Secret Service een lijntje uit. Een agent koopt gestolen creditcards op het forum van David. Het gaat om kaarten uit de staat Washington. Daarmee hebben de Amerikanen de benodigde jurisdictie om Fortezza aan te pakken. Vervolgens blijkt het niet moeilijk om de fysieke persoon te achterhalen. David is slordig geweest. In chats heeft hij zijn daadwerkelijke naam genoemd en in de mailbox van een in beslag genomen e-mailadres duikt zijn naam op.

The plot thickens. De Amerikaanse agenten krijgen van de gearresteerde Schroebel toestemming om zijn nickname Pookie te gebruiken. Zo komt de Secret Service in contact met David, zonder dat deze het doorheeft. Ongemerkt chat hij met een agent, denkend dat het Pookie is. Daarna gaat het snel. Uit de online gesprekken met de Nederlandse hacker concluderen de Amerikanen dat hij van plan is om naar Roemenië te vluchten. Ze besluiten hem daar te pakken.

Foto: Alek
Foto: Alek
Roemeens meisje

Ondertussen zit David nietsvermoedend en verliefd in Spijkenisse. Hij heeft eerder via een vriend online contact gekregen met een Roemeens meisje. Sonja heet ze. Terwijl hij voorheen nog nooit een stap buiten Nederland had gezet, reist David in februari plotsklaps naar het Oost-Europese land om haar te ontmoeten. ‘Ik had nog nooit zoiets gedaan. Ik had op dat moment genoeg geld, en dacht: fuck it, ik ga er gewoon naar toe.’ Hij is een week in Roemenië en valt voor de charmes van Sonja.

Bij terugkeer zijn z’n ouders in shock, maar het kan David op dat moment weinig schelen. Hij besluit om in maart opnieuw af te reizen. Hij zit op een roze wolk en bereikt in diezelfde periode zijn ultieme hackerstatus. Niets lijkt te kunnen mislukken. Davids gemoedstoestand is larger than life. Op 20 maart 2012 vliegt hij op een gehackt ticket business class naar Boekarest om van daaruit door te vliegen naar de stad Cluj, waar Sonja woont.

In chatsessies heeft hij tegenover Pookie (maar in feite dus een agent van de Secret Service) gepocht dat hij van plan is in Roemenië een carderimperium op te zetten, reden te meer voor de Amerikanen om in te grijpen. ‘Dat was grootspraak, dat was ik helemaal niet van plan,’ zegt David nu. ‘Ik was alles zat en vluchtte weg uit de realiteit.’

Op het vliegveld van Cluj wacht zijn nieuwe liefde. Maar op het moment dat hij Sonja kust, ziet David uit zijn ooghoeken van alle kanten mensen op hem afkomen. ‘Ik denk wel vier-, vijfentwintig. Allemaal mannen met badges. Ze tikten op mijn schouder. Of ik wilde meekomen.’ Hij ziet nog net hoe ook Sonja wordt weggeleid. In eerste instantie meent David dat de autoriteiten er achter zijn gekomen dat hij op een vals ticket reist. ‘Dat leek mij niet een heel groot probleem.’ Maar toen de officier van justitie hem de aanklacht onder de neus hield en hij de naam van zijn medeverdachte Christopher Schroebel zag staan, wist hij dat het echt fout zat: Amerika wilde hem berechten voor creditcardfraude.

Kakkerlakken

Dan stort zijn droomwereld in. In afwachting van een mogelijke uitlevering wacht hem eerst een paar maanden Roemeense cel. Te beginnen in Cluj, later in de hoofdstad Boekarest. Hij weet niet wat hem overkomt. Vanaf de eerste dag zit de Nederlandse hacker in een ruimte zonder ramen, samen met vier andere verdachten wier taal hij niet spreekt. Een emmer dient als wc, de matrassen zitten vol schimmel en langs de muren kruipen kakkerlakken. In Boekarest ziet hij hoe een cipier – ‘zo eentje met een Mussolini-kop’ – een zigeuner diens tanden uit de mond slaat. David wordt ziek, krijgt een infectie aan de urinewegen. Op een gegeven moment is hij zo desperaat dat hij een zelfmoordpoging doet.

Hij praat overduidelijk niet graag over de momenten dat hij de bodem raakte. Gevraagd naar zijn gemoedstoestand toentertijd, begint David over de gotspe dat er in een Europees land zo met gedetineerden wordt omgegaan. Of hij geeft af op de in zijn ogen fascistoïde cipiers die hij in Roemenië en later ook in Amerika is tegengekomen. Maar waar het zijn getormenteerde brein betreft, blijft hij terughoudend. ‘Ik wilde het eerst niet geloven, stak m’n kop in het zand. Ik probeerde een schil om mijn hart te creëren, maar die schil ging scheuren. Die moest ik elke keer opnieuw opbouwen.’

In de eerste gevangenis waar ik werd geplaatst, zei een cipier lachend: je gaat zeker voor dertig jaar de bak in

De deplorabele omstandigheden in de Roemeense cel maken dat David zijn verzet tegen uitlevering opgeeft. In de ijdele hoop dat hem dan in ieder geval een beter detentieregime in Amerika wacht. Op weg naar de Verenigde Staten, in juni 2012, merkt hij meteen dat het verschil niet per se ten goede is. Waar sommige bewakers in Roemenië hem nog sympathiek benaderden, is hij een zware crimineel in de ogen van de US Marshalls die hem begeleiden. ‘Alsof ik Osama Bin Laden zelf was. En in de eerste gevangenis waar ik werd geplaatst, zei een cipier lachend: je gaat zeker voor dertig jaar de bak in.’

Dat is de kennismaking met een detentiesysteem waarvan hij in de daaropvolgende twee jaar zal gaan walgen. Een regime waarbij gevangenen voor het minste of geringste in isolatie worden gezet. Waar de inmates met volstrekte willekeur lijken te worden behandeld. Waar het wantrouwen en de haat tussen de verschillende etnische groepen enorm is. Waar het geweld bruut en onverwachts is. ‘Ik heb gezien hoe twee gedetineerden ruzie kregen bij een potje poker. Maar dan zonder stemverheffing. Twee dagen later gooit de ene kokendhete babyolie bij de ander in het gezicht. Ze pakken elkaar op een sneaky manier. Het is een nare sfeer, een continue spanning. Daar moest ik m’n weg in zien te vinden.’

Foto: Alek
Foto: Alek
Afschrikwekkend voorbeeld

Daar zou hij alle tijd voor krijgen. Want al snel na zijn aankomst is het David duidelijk dat de openbaar aanklager hem als afschrikwekkend voorbeeld wil gebruiken. Om te laten zien dat daders van creditcardfraude er niet gemakkelijk mee weg komen. Het Openbaar Ministerie is er trots op dat het niet alleen de dief (Schroebel) maar ook de ‘makelaar’ (David) te pakken heeft. Hij krijgt naar goed Amerikaans gebruik een plea, een schikking, aangeboden. Die is exorbitant hoog. Als hij akkoord gaat met een straf van twaalf jaar, zal het Openbaar Ministerie de zaak niet voor de rechter brengen. Zou hij weigeren, dan kan hij rekenen op een eis van dertig jaar.

David kiest eieren voor z’n geld, ook omdat hij hoopt via een zogenaamde WOTS-procedure zijn straf in Nederland uit te kunnen zitten. Zonder plea is dat kansloos. Maar ook met de schikking is dat geen zekerheid. Nederland en de VS hebben weliswaar een uitleververdrag met een terugkeergarantie, maar David is vanuit Roemenië uitgeleverd. Kortom, vooralsnog gaat hij met 2024 als einddatum het Amerikaanse gevang in.

Zijn plea wordt goedgekeurd door de rechter in Seattle, een van de grootste steden in de staat Washington. Daar heeft David immers zijn misdaad begaan toen hij de creditcardgegevens van enkele inwoners verkocht. Bij binnenkomst in de plaatselijke SeaTac-gevangenis hoeft hij zich niet voor te stellen. ‘Iedereen had het al gezien in de Seattle Times en op de nieuwskanalen.’ Dat werkt in zijn voordeel, zegt David. ‘Mensen gingen met me slijmen omdat ze dachten dat ik multimiljonair was. Ik heb ze niet tegengesproken.’

Maar al snel zit hij alleen, weggezet in de isolatiecel wegens insubordinatie. Hij was kwaad geworden toen bleek dat z’n gevangenis-e-mailaccount was geblokkeerd. Een dag eerder had de rechter hem toestemming gegeven om zijn advocaat te mailen. Toen hij zich beklaagde bij de cipier, had deze daar lak aan. Sterker nog, de man had hem de huid vol gescholden. En toen had David gevloekt. Fuck. Niet meer, niet minder. Maar het was genoeg geweest om hem te rapporteren voor ‘onjuist taalgebruik’. En voor ‘unauthorized access to a forbidden area’. Terwijl hij het kamertje van de bewaker helemaal niet binnen was geweest.

De sanctie is buitensporig. Drie maanden in de Special Housing Unit, de ‘SHU’, zoals de isoleercellen in de gevangenis van Seattle worden genoemd. Drieëntwintig uur per dag zit de deur dicht, een uur luchten. Twee boeken per week, geen telefoon, geen computer, geen contact met anderen. Opnieuw valt David in een diep zwart gat en opnieuw doet hij een zelfmoordpoging. Het levert hem een jaar isolatie op.

Diplomatieke knoppen

Zijn familie en zijn juridische raadgevers maken zich dan grote zorgen. Zodra het mogelijk is, zoeken moeder Barbara en vader Wim hem op in Seattle. Achter het glas in de bezoekersruimte zien ze een angstige, verwarde en depressieve zoon. Ze keren desperaat naar Nederland terug. Hoe gaat David dit overleven? Iedereen heeft zijn hoop gevestigd op een mogelijke uitlevering aan zijn geboorteland. Maar dan moet zowel de Amerikaanse als de Nederlandse overheid daar wat voor voelen. Achter de schermen probeert Davids Nederlandse advocaat Bart Stapert zoveel mogelijk diplomatieke knoppen in te drukken. Daarnaast verschijnen in verschillende media verhalen over zijn beroerde situatie. Vrij Nederland publiceert in maart 2013 een groot artikel over de manier waarop de Amerikanen David behandelen. In de Tweede Kamer stelt de Socialistische Partij vragen aan minister Opstelten. Die belooft in zijn antwoord zich sterk te zullen maken voor de terugkeer van de jonge landgenoot.

Dan volgt de eerste opsteker. David gaat naar een andere gevangenis, eentje aan de Amerikaanse Oostkust, zodat zijn ouders hem gemakkelijker kunnen bezoeken en met het oog op een mogelijke gang naar Nederland. Eindelijk mag hij weg uit die vermaledijde Special Housing Unit. Na bijna zes maanden in afzondering wordt de veroordeelde Nederlander op transport gezet. Dat is het begin van een wonderlijke reis door de Verenigde Staten, waarin David van de ene naar de andere gevangenis wordt gezeuld, in afwachting van zijn definitieve bestemming, Rivers Correctional Institution in North Carolina.

Er komt een bont gezelschap celmates voorbij. Zoals de Russische maffioos die van top tot teen onder de tattoos zit en ooit een medegevangene de neus afbeet.

Het Amerika-verhaal van David doet nog het meest denken aan een mengeling van de populaire tv-serie Orange Is the New Black en de speelfilm ConAir. Hij belandt in orkanen, maakt in een transportbus een ritje over the Strip in Las Vegas en wacht vastgeketend aan zijn stoel uren op het volgende transport, dat dan zo maar op het laatste moment weer wordt afgeblazen. Er komt een bont gezelschap celmates voorbij. Zoals de Russische maffioos die van top tot teen onder de tattoos zit, ooit een medegevangene de neus afbeet, maar zich over David ontfermt alsof het zijn kleine broertje is. De Rus houdt onder meer de neonazi’s op afstand die de Nederlander graag willen inlijven. Elders treft David een culinaire Mexicaan, een Zuid-Amerikaanse drugsbaron, een voor fraude veroordeelde rabbijn en een Roemeense hacker met wie hij een grote lotsverbondenheid voelt. Op zijn afdeling in de Rivers-gevangenis wordt hij schaakkampioen. Vlak voor zijn terugkeer belandt David in een New Yorkse gevangenis waar hij samen zit met terrorismeverdachten, onder meer de vader van de Britse Egyptenaar die James Foley heeft onthoofd en een Iranees die een Amerikaanse drone heeft gehackt en die aan China heeft verkocht.

White trash

Twee jaar lang doodt hij zijn tijd binnen de gevangenismuren. Hij heeft een engel op zijn schouder gehad, zegt David. Hij is vaak bang geweest. ‘Het had veel erger kunnen aflopen. Ik herinner me nog hoe ik me voelde toen ik de high security gevangenis in Las Vegas binnenkwam. Daar zat iedereen onder de tatoeages, zelfs op hun gezicht. Ik was de enige zonder.’ Op andere plekken was hij soms de enige blanke, omringt door zwarten en latino’s. ‘In het begin zei ik vaak: me speak no English. Dan wisten ze niet hoe ze met me om moesten gaan. Maar ik vond de blanke Amerikanen het ergst, daar zat echt white trash tussen. Ze waanden zich superieur aan iedereen. Ik wilde daar niet bij gaan zitten en schoof aan bij de Mexicanen. Dat werd me dan weer niet in dank afgenomen.’

Uiteindelijk komen ze eruit, de ambtenaren van Buitenlandse Zaken en het State Department. David mag in de zomer van 2014 naar huis. Op dinsdag 26 augustus landt een KLM-vliegtuig op Schiphol met aan boord ‘gevangene 42318-086’, begeleid door drie leden van de marechaussee. David zou graag de grond willen kussen, maar gaat linea recta naar een Nederlandse cel. Eerst moet de rechter zijn straf nog omzetten.

Na wat juridische haarkloverij is het eind november zover. David wordt veroordeeld tot drie jaar en zes maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk. In het licht van zijn daden nog steeds een loeizware straf, áls hij voor dezelfde feiten in Nederland al veroordeeld zou zijn – ten tijde van het carderforum was de handel in gestolen creditcardnummers niet strafbaar in Nederland. Maar soit, hij is terug en mag meteen naar huis, want de straf correspondeert met de tijd dat hij in Roemeense en Amerikaanse cellen heeft gezeten.

Ik ben alleen niet trots op wat ik er mee heb gedaan. Ik heb de verkeerde keuzes gemaakt.

Op vijf december drukt David de voordeur van zijn ouderlijk huis open. Vreemd. Alsof hij uit een boze droom is wakker geworden. Na twee jaar uit de dood herrezen. Veel is er niet veranderd. Nou ja, het Rotterdamse Centraal Station is af, de Markthal is nieuw en iedereen is twee jaar ouder geworden.

Hij is nu een maand thuis. De mensen weten dat David ‘weg’ is geweest en vast heeft gezeten. Maar ze durven er niet naar te vragen. En hij begint er zelf niet over. Ze begrijpen het vermoedelijk toch niet. Zelf kan hij soms nog nauwelijks bevatten wat hem is overkomen. ‘Ik stond op het punt om volledig af te glijden naar de donkere kant. Daar ben ik voor behoed. Maar vervolgens hebben de Amerikanen me aangeklaagd voor zaken die niet klopten. Ik heb me nooit kunnen verdedigen tegenover een rechter of een jury. Ik heb een plea getekend die me door de strot is geduwd. Daarna ben ik door een hel gegaan.’ Maar zelfs nu is hij trots op de kennis en de skills die hij had. ‘Ik ben alleen niet trots op wat ik er mee heb gedaan. Ik heb de verkeerde keuzes gemaakt.’