Na het structuralisme volgde het postmodernisme, maar daarvoor, in de jaren vijftig, hadden we het existentialisme, met Sartre, Beauvoir en Merleau-Ponty. Geboren in het café: ‘Je kunt zelfs filosofie maken van deze cocktail.’

Het existentialisme begon als filosofie in een café. Het werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw ook een café-filosofie, bij voorkeur gesitueerd in een keldertje waar de bezoekers in zwarte coltrui discussieerden bij het licht van kaarsen. Normaal werd er gefilosofeerd aan bureau’s, in bibliotheken, in kloosters of in collegezalen, nu werd er gefilosofeerd in een entourage van de wereld zelf, daar waar de existentie zelf plaatsvond. Er was niet eerder een filosofie geweest die zo midden in de wereld zelf werd beoefend, of het moesten de salons in de achttiende eeuw zijn waarin de filosofie van de Verlichting in de praktijk werd gebracht. De drukte van de wereld en het vervreemd zijn van die wereld (zoals Roquentin in Jean-Paul Sartre’s roman...