‘Je moet sowieso pauwen nemen. Die hebben een kattenkarakter, zijn onafhankelijk en ijdel. Voor kunstenaars is een pauw een oké beest.’

Jan Ritsema’s negentiende-eeuwse klooster met muzikanten, dansers, vijf piano’s en één pianola en hier en daar een schrijver, lijkt op een uit de hand gelopen theatervoorstelling. Maar er is niets in scène gezet, zegt Ritsema. Dat zou te veel zijn, te groot, zelfs voor een control freak zoals hijzelf. ‘Dit enorme gebouw heeft me geholpen om niet alles meer te willen regisseren. Dat lukt gewoon niet.’ We zijn via de kapel aanbeland in de binnentuin, na een onnavolgbare route door het complex dat behalve uit de kapel bestaat uit tientallen kamers en zaaltjes. Beneden bij de voormalige eetzaal de reusachtige, ongebruikte keuken. Een porseleinen filter waar kilo’s koffie in passen. Een mixer waar een stukadoor wat mee zou kunnen. ‘Als iemand hier een goed restaurant wil beginnen, lijkt me dat geweldig.’

Grunberg

In dit voormalige nonnenklooster in...