Dit verhaal is ook te beluisteren.

Een YouTubeverslaving? Daar had de huisarts van Thomas nog nooit van gehoord. Natuurlijk, hij had wel eens verslaafde jongeren in zijn spreekkamer, maar dan ging het doorgaans om wiet of alcohol en wist hij meteen naar welke kliniek of coach hij ze kon doorverwijzen. Wat Thomas beschreef – niet kunnen stoppen met kijken, ook als je dat graag wilt; constant de behoefte voelen terug te keren naar je computerscherm; een flink verminderde interesse in andere activiteiten – klonk qua gedrag wel vergelijkbaar. Maar een kliniek voor online verslavingen, zoiets bestond naar zijn weten gewoon niet. Bovendien: drugs en drank beschadigen je hersenen, maken je lichaam kapot – hoe erg kon het kijken van YouTubefilmpjes nou helemaal zijn? Dus nee, vermoedelijk had Thomas niets om zich zorgen over te maken. Door naar de volgende patiënt.

Noch Thomas (zijn naam is om privacyredenen gefingeerd), noch zijn huisarts had tijdens die paar minuten in de spreekkamer in de gaten dat ze zich aan het oppervlakte bevonden van een enorme, constant uitdijende poel aan verslavingen die de afgelopen jaren is toegevoegd aan het traditionele arsenaal. Een YouTubeverslaving? Jazeker bestaat dat. Net als een Grindr-verslaving, een Instagramverslaving, een mailverslaving, een NOS-appverslaving, een verslaving aan Farmville, aan je smartwatch, of aan het online checken van je stappen of bitcoins.

Met de digitalisering zijn we wat verslaving betreft in het domein van de oneindige mogelijkheden terechtgekomen. YouTube, Netflix, Candy Crush – voor elke vorm van digitaal vermaak geldt dat het een portaal vormt richting eindeloos scrollen, swipen, klikken of kijken. En dat het altijd binnen handbereik ligt. Coke, wiet en ghb raken op, een café of casino gaat dicht. Instagram en YouPorn zitten altijd in je broekzak.

Eigenlijk balanceren we allemaal dagelijks op het randje van de eindeloze mogelijkheden die de digitale wereld ons biedt – doorgaans zonder het zelf door te hebben.

Tegelijk lijkt het of met de digitalisering werkelijk alles verslavend kan worden gemaakt. Was fietsen of wandelen ook zo interessant toen er nog geen Strava was, nog geen Fitbit? Gaf het nieuws net zo’n adrenalinerush toen het alleen nog op ons afkwam via de krant en het Achtuurjournaal, in plaats van via pushberichten op onze telefoon? Gingen we net zo ‘aan’ van het rinkelen van de huistelefoon als van de trillende marimba van onze smartphone?

Eigenlijk balanceren we allemaal dagelijks op het randje van de eindeloze mogelijkheden die de digitale wereld ons biedt – doorgaans zonder het zelf door te hebben. Meestal gaat dat goed, af en toe verliezen we ons evenwicht – een hele dag series bingen als je je verdrietig voelt, een avond lang doelloos door je telefoon scrollen omdat je niets te doen hebt. Nóg een spelletje spelen, terwijl je net met jezelf had afgesproken dat niet te doen.

En hier en daar gaat het echt mis. Jongeren die zo veel gamen dat ze niet meer meekomen op school, vervreemden van hun leeftijdgenoten, uiteindelijk niet meer naar buiten durven. Meisjes die geobsedeerd raken door hun Instagram, echte vriendinnen uit het oog verliezen en depressief raken door het verliezen van volgers of likes. Mannen die liever naar porno kijken dan naar hun vriendin. Vrouwen die de hele dag trappen op en neer rennen om hun stappenteller tevreden te houden.

Lees ookHoe digitale droomvrouwen de werkelijkheid in de weg zitten3 mei 2021

Je hoort wel eens over dat soort gevallen, maar doorgaans heb je het idee dat het dan niet over jou gaat. Toch noemen we onszelf aan de lopende band ‘verslaafd’ – als we aan vrienden bekennen hoe lastig we het vinden om niet steeds op TikTok te kijken; als we ons beklagen over een partner die ’s ochtends als eerste naar zijn telefoon kijkt in plaats van naar jou. Ja, we zijn allemaal slachtoffer van die constant trekkende en verleidende digitale apparaten om ons heen – maar daar kunnen we niets aan doen, die dingen zijn geprogrammeerd om ons in de greep te krijgen. En de écht digitaal verslaafden, dat zijn nog altijd de anderen.

Digitale verslaving

Eindeloos verlangen

Maar wanneer ben je écht digitaal verslaafd? Kun je eigenlijk wel verslaafd zijn aan zoiets als een smartphone of computer – en hoe werkt dat dan? Wat is het verschil tussen een verslaving aan een computerspelletje en aan middelen als drugs of alcohol? En wat zeggen deze nieuwe verslavingen over de tijd waarin we leven; over onze maatschappij; over de mens als soort? In deze serie onderzoek ik digitale verslaving: die nieuwe vorm van verslaving waar we ons als samenleving toe moeten gaan verhouden.

Om maar bij die eerste vraag te beginnen: was Thomas eigenlijk echt digitaal verslaafd? Voordat hij bij zijn huisarts terechtkwam, had hij maandenlang elke dag urenlang YouTube gekeken. Vooral gamevideo’s: opnames van mensen die een spelletje speelden en daarbij commentaar gaven. Thomas had zelf niet altijd geld voor dat soort games en kon ze zo toch ervaren. Bovendien had het wel iets chills, dat kijken: je hoefde niets te doen, geen controller aan te raken, maar werd toch helemaal meegenomen in de wereld van het spel. Het aanbod van dat soort filmpjes was gratis en eindeloos. Na elk filmpje startte het volgende automatisch.

En daarmee werd Thomas’ verlangen naar dat soort filmpjes ook eindeloos, leek het. Wanneer hij maar kon, keek hij naar YouTube. Hij stelde zijn huiswerk constant uit om nog één filmpje te kunnen kijken, en dat werd er dan altijd nog een, en nog een. Vrienden had hij niet veel en zag hij niet vaak, sociale situaties ging hij uit de weg; filmpjes kijken was veiliger. Als hij met zijn vriendin was, dacht hij aan het moment dat hij weer alleen zou zijn en filmpjes zou kunnen kijken. Zijn ouders hadden hem wel eens gevraagd of hij niet te veel op zijn kamer zat te computeren, maar zo lang het redelijk goed bleef gaan met zijn opleiding, hadden ze weinig argumenten om hem ervan te overtuigen iets anders te doen. Hij functioneerde toch? Hij ging toch over?

Schuld of schaamte

Om te bepalen of Thomas verslaafd was, moeten we misschien eerst onderzoeken wat een verslaving eigenlijk inhoudt. Wanneer ben je verslaafd? ‘Als je iets niet wilt doen, maar je doet het toch,’ zegt Sigrid Sijthoff, arts en oprichter van de Amsterdamse verslavingskliniek Kick Your Habits.

‘Als andere leefgebieden ten koste gaan van de activiteit,’ zegt Matthijs Kruk, psycholoog gespecialiseerd in porno- en seksverslaving en initiatiefnemer van hulpprogramma Mind Your Sex. ‘En als je er een gevoel van schuld of schaamte aan overhoudt.’

‘Als iets negatieve consequenties heeft en je er toch mee doorgaat,’ zegt Reinout Wiers, hoogleraar ontwikkelingspsychopathologie aan de UvA.

Voor een verslaving moet er dus sprake zijn van een activiteit waar je je enigszins ongemakkelijk over voelt en die je leven negatief beïnvloedt. Maar desondanks kun je niet met die activiteit ophouden, ook als je dat graag wilt.

Thomas probeerde heus wel eens te stoppen met filmpjes kijken – hij walgde een beetje van zijn eigen YouTube-gedrag. Terwijl hij zat te kijken, dacht hij steeds vaker: zit je weer een hele dag weg te gooien, een hele dag te staren naar dat scherm, nul studiepunten te halen, geen vrienden te maken, je leven te verkloten. Dus dwong hij zichzelf niet meer naar de site te gaan, niet meer meteen de afleiding van een filmpje te zoeken als hij zich even verveelde. Maar dan kwamen er van die grote vragen op, merkte hij – wat moest hij met zijn leven, wie was hij eigenlijk, waar ging het heen?

O god, daar had hij gewoon geen antwoord op – normaal gesproken, als hij zo’n gedachte had, zette hij een filmpje aan om er maar niet aan te hoeven denken. Maar hij had zichzelf beloofd dat nu niet meer te doen. Dat hield Thomas doorgaans een dag vol, soms twee. Het moment dat hij het zichzelf dan weer toestond een gamevideo te bekijken – een fijner gevoel bestond er eigenlijk niet. Als hij het zou moeten omschrijven, zou dat maar met één woord kunnen: geluk.

Thomas voelde verdriet, maar tegelijkertijd voelde hij dat dat verdriet nergens heen kon.

Tegelijkertijd begon Thomas in te zien dat hij misschien wel een wat problematische relatie had met YouTube – voor je geluk afhankelijk zijn van video’s leek hem toch niet helemaal hoe het hoorde in het leven. Maar het was niet zo gek dat Thomas in die situatie terecht was gekomen. Als tiener had hij eindeloos veel gegamed. Hij vond het lastig vrienden te maken. Jongens op school zeiden dat hij een watje was, dat hij er niet bij hoorde. In een game kon je zelf altijd de superheld zijn. Daar hoefde je je geen zorgen te maken over wat mensen van je vonden.

Thomas was 14 toen zijn oma overleed. Hij had de hele dag een rotgevoel: maandenlang had hij zich voorgenomen om bij haar op bezoek te gaan, en nu was het te laat. De hele familie kwam over de vloer, iedereen in de woonkamer, ongemakkelijk aan de koffie. Thomas voelde verdriet, maar tegelijkertijd voelde hij dat dat verdriet nergens heen kon. Zonder iets te zeggen, liep hij naar zijn kamer, waar zijn Xbox stond. Toen hij al diep in een spelletje verzonken was, hoorde hij zijn neefje binnenkomen. ‘Waarom zit je hier?’ vroeg die. En Thomas antwoordde: ‘Zo voel ik de pijn niet.’

Bij behandelaars zal er bij die uitspraak vermoedelijk een alarmbelletje afgaan. Iets doen om een bepaald gevoel niet te hoeven ervaren – in zo’n situatie ligt een verslaving op de loer. ‘Onder een verslaving ligt vaak een existentiële pijn verstopt,’ legt Matthijs Kruk uit. ‘Iets wat je niet wilt voelen, iets waar je bang voor bent of van wegloopt.’

In het geval van gamen, zegt psycholoog Chris van Balen, gaat het vaak om het compenseren van een gevoel van gebrek aan autonomie. ‘Je voelt je in het echte leven niet zo zelfstandig of competent, maar binnen de game voel je je onoverwinnelijk.’

Digitale verslaving

Steeds meer piepjes en trillingen

‘In ons brein zit nog steeds die neanderthaler die moet overleven,’ legt Sigrid Sijthoff uit. ‘Aan de ene kant zijn we daarom altijd alert op gevaar, en aan de andere kant ook constant op zoek naar lekkere dingetjes.’

Elke dag laveren we tussen die twee driften, worden we voortgestuwd door angst of verleiding. Probleem voor de moderne mens, zegt Sijthoff, is dat er steeds meer ‘lekkere dingetjes’ bijkomen. Steeds meer piepjes en trillingen, steeds meer volgende afleveringen die over tien seconden beginnen. Ons neanderthalerbrein moet elke dag op veel meer reageren dan honderd jaar – laat staan duizenden jaren – geleden.

‘Elke keer als er iets gebeurt op onze computer of telefoon, schrikken we even op,’ zegt Sijthoff. ‘Het kan iets leuks zijn, of iets vervelends.’ Onze telefoon appelleert constant aan dat neanderthaler-overlevingsinstinct. Elk berichtje dat binnenkomt, kan iets leuks zijn, of iets naars. Elke keer dat je Instagram opent, kun je een nieuwe volger hebben, of volgers hebben verloren. Elke keer dat je YouTube opent, kun je een heel leuk filmpje tegenkomen.

Als mens maken we dopamine aan door ergens naar te verlangen – niet zozeer de beloning is verslavend, maar vooral de weg ernaartoe.

Als mens maken we dopamine aan door ergens naar te verlangen – niet zozeer de beloning is verslavend, maar vooral de weg ernaartoe. ‘Evolutionair klopt dat ook,’ zegt Sijthoff. ‘Het maakt dat we ons blijven ontwikkelen, en daarmee uiteindelijk onze soort overeind houden.’ En wat Silicon Valley ons aanbiedt, is een extreem geavanceerde manier om die dopamine bij ons los te krijgen: het gevoel van steeds vooruitgaan, steeds iets nieuws krijgen. De prikkel in je buik als je een appje krijgt of naar een volgend level gaat in een game; het verlangen om toch nog die laatste aflevering aan te klikken – daar is de combinatie van ons neanderthaler-instinct en technologisch vernuft aan het werk. Overleven of verleid worden; fight or flight.

Maar ondertussen ontwikkelen we natuurlijk helemaal nergens heen – we raken alleen maar meer vergroeid met ons scherm, en voor die dopamine steeds afhankelijker van apps en programma’s die geld aan ons verdienen. We bevinden ons op een loopband in plaats van onderweg – we hebben een synthetisch gevoel van ontwikkeling, maar gaan ondertussen nergens heen.

Lastige vragen

Tegen het einde van de middelbare school vond Thomas het gamen steeds minder interessant. De jongens met wie hij vroeger afsprak om samen online te komen, gingen steeds minder vaak in op zijn uitnodiging. Die hadden een vriendin gekregen of ander tijdverdrijf gevonden dat voorging, een studie of zo. Bovendien merkte Thomas dat hij zijn aandacht steeds minder bij het gamen kon houden: die werelden waarin hij kon ontsnappen, leken steeds meer op elkaar; hij vloog steeds sneller door de levels heen naar het eindspel.

Ondertussen kwamen bij hem steeds van die irritante vragen op. Nu hij klaar was met school, moest hij wel een beetje gaan nadenken over wat hij wilde in het leven: welke studie, welke baan, dat soort dingen. Hij werd ongemakkelijk van dat soort vragen omdat hij het antwoord niet wist. Daar kwam nog bij dat hij ook wel iets wilde met meisjes, maar op iemand afstappen, dat leek hem gewoon doodeng.

Van het geld dat hij verdiende met een bijbaantje in de supermarkt kocht Thomas een laptop, en al gauw ontdekte hij het illegaal downloaden van films. Elke dag bedacht hij in wat voor genre hij nu weer zin had, en vervolgens teleporteerde hij zichzelf via de mp4-downloader van Kazaa of PirateBay richting een wereld waarin niemand hem lastige vragen stelde, waarin hij gewoon achterover kon liggen en kijken.

Ja, films waren een stuk passiever dan games, maar het voordeel was dat het aanbod oneindig was. Een game speelde je uit, en dan moest je weer een nieuwe kopen. Films waren er eindeloos: je kon steeds weer een nieuwe downloaden als de vorige was afgelopen. Thomas kreeg vooral veel rust van het idee dat hij zo een onuitputtelijke, individuele tijdsbesteding voor zichzelf had geregeld. Als zo’n ingewikkelde, existentiële vraag weer zijn opwachting maakte, kon hij denken: laat maar, ik ga weer een film kijken.

Digitale verslaving

Allemaal verslaafd?

Tijdens het begin van de coronacrisis schoot onze collectieve schermtijd enorm omhoog – en niet alleen omdat we ineens zo veel moesten Zoomen en Teamsen. In maart 2020 zag de Amerikaanse marktonderzoeker NPD Group een toename van 35% in de Amerikaanse gameverkoop vergeleken met dezelfde maand een jaar eerder. Het aantal bezoekers op pornosites steeg diezelfde maand wereldwijd met zo’n 12%. Het aantal Instagram Live video’s nam met 70% toe. In het weekend van 14 maart bereikte het aantal bezoekers van Nederlandse nieuwswebsites een piek van 9 miljoen – normaal zijn het er 2 miljoen minder.

Maar eigenlijk hoefde je maar om je heen te kijken om te zien dat we in die periode veel meer op onze telefoon en computer zaten. We konden geen gesprek meer voeren zonder smartphone in de hand om elke minuut even de nieuwste besmettingscijfers te checken. We bingeden collectief middelmatige series als Emily in Paris en Tiger King – bij gebrek aan een beter plan voor al die plotseling lege avonden.

Eigenlijk leek ons gezamenlijke gedrag een beetje op dat van Thomas. We werden geconfronteerd met een situatie waar we ons geen raad mee wisten; met vragen waarop we geen antwoord hadden. Onze reactie: grijpen naar ‘overlevingsmechanismen’ die ons eerder hadden geholpen. Een game om ons in te verliezen, een sociale-media-app om ons met anderen te verbinden, een pornosite om ons even minder alleen te voelen. De verbinding tussen dopamine-aanmaak en onze digitale devices die de afgelopen jaren in onze hersenen gegrift was, werd duidelijker dan ooit. Maar wil dat dan zeggen dat we allemaal verslaafd zijn aan die apparaten?

Er is een anekdote die in zo’n beetje elk boek over verslaving voorkomt: het verhaal over Vietnam-soldaten en hun heroïneverslaving. Korte versie: toen Amerika jonge mannen naar Vietnam stuurde, raakten velen van hen daar verslaafd aan heroïne. Grote zorgen bij het thuisfront, natuurlijk: zouden al die jongens straks terugkomen als junks? Maar het opvallende was: terug in Amerika – terug bij vrienden, familie en geliefden – kickte 95% van de Vietnam-veteranen in één keer en zonder enige moeite af.

Als je je goed kunt verbinden met jezelf en met anderen, als je genoeg dingen te doen hebt die je een gevoel van vervulling bezorgen en geen ongezonde hoeveelheid stress, dan zul je minder snel ten prooi vallen aan een verslaving.

Verslaving, zo is het idee dat voortkomt uit onderzoek naar deze wonderbaarlijke collectieve cold turkey, is niet alleen een middelenprobleem, maar ook een probleem dat context- en situatie-afhankelijk is. De soldaten hadden zich in Vietnam in een verschrikkelijke positie bevonden: alleen in een vreemd land met de opdracht mensen te doden. Hun vlucht uit deze situatie vonden ze in heroïne. Eenmaal thuis verdween de behoefte om te vluchten, en daarmee ook hun behoefte aan heroïne.

Als je je goed kunt verbinden met jezelf en met anderen, als je genoeg dingen te doen hebt die je een gevoel van vervulling bezorgen en geen ongezonde hoeveelheid stress, dan zul je minder snel ten prooi vallen aan een verslaving – dat is een gangbaar idee in de moderne psychologie en verslavingszorg. Inmiddels kijken de meesten van ons niet meer elke minuut op de NOS-app in een poging te dealen met de pandemie: we hebben een manier gevonden om met de situatie om te gaan, we hoeven niet meer te vluchten.

Maar voor sommige mensen voelt het leven eigenlijk constant aan als die eerste weken van corona. En voor sommige mensen – mensen als Thomas – vormt verslaving een manier om aan dat gevoel te ontsnappen. Als je niet hebt geleerd om op andere manieren met negatieve emoties om te gaan, vormen vluchtroutes als games en films een ideale uitweg. En de mens is een gewoontedier: als je eenmaal doorhebt dat je een bepaalde situatie of een specifiek gevoel beter aankunt door een glas wijn te drinken of een scherm aan te zetten, is de kans groot dat je op het moment dat je weer geconfronteerd wordt met zo’n gevoel of situatie opnieuw naar dat glas wijn of dat scherm grijpt.

Van Balen had bijvoorbeeld een cliënt die borstkanker kreeg en tegelijk verslaafd raakte aan een game op haar telefoon – type Candy Crush. Het klinkt raar, een vrouw van in de vijftig die niet van zo’n dom spelletje kan afblijven. Maar tegelijk is het logisch als je begrijpt hoe verslaving werkt: je wordt geconfronteerd met zoiets onbevattelijks en oncontroleerbaars als je eigen sterfelijkheid en vlucht naar een plaats waar je nog wel de baas bent over je eigen situatie.

Probleem is dat zoiets vervolgens obsessief compulsief wordt: verslaving heeft alles te maken met het koppelen van een bepaald gevoel aan een bepaalde handeling. Vandaar dat deze vrouw al gauw het gevoel kreeg dat ze dat spelletje moest spelen – ook toen haar kanker al lang genezen was. Ze had het idee van ‘overleven’ gekoppeld aan het spelen – en ze wilde natuurlijk niet dood.

Keerpunt

Thomas raakte intussen ook weer een beetje verveeld van het films kijken. Hij voelde zich best eenzaam, zo in zijn kamer, met elke keer weer zo’n anderhalf uur Will Smith die de wereld redt of Tom Hanks die een mysterie ontrafelt. Hij had behoefte aan aanspraak, gezelschap. Spelletjes spelen vond hij nog altijd leuk, maar hij had het geld niet voor games – hij deed een opleiding tot gymleraar en woonde nog thuis.

Hij begon steeds vaker op YouTube te zoeken naar iets wat hij leuk zou vinden om te kijken – vloggers als PewDiePie, prankvideo’s – en kwam uiteindelijk uit bij gamevlogs. Ideaal: filmpjes waarin je je kon verliezen in de wereld van games, zonder ze zelf te hoeven kopen of spelen. En bovendien was er in zo’n filmpje ook altijd iemand die tegen je praatte over die game. Het was alsof je met een goede vriend zat te spelen, of samen met iemand een film keek.

Verslaving is een vicieuze cirkel. Je wilt iets niet doen, doet het toch, haat jezelf omdat je het weer hebt gedaan, krijgt de behoefte dat gevoel te onderdrukken op die door jouzelf aangeleerde manier, je wilt dat niet doen, maar je doet het toch.

Hoe is Thomas uiteindelijk bij de huisarts terecht gekomen? In principe had hij gewoon lekker door kunnen gaan met filmpjes kijken – niemand die hem stoorde. Het is een beetje cliché, maar een keerpunt voor Thomas was het moment dat hij voor het eerst mediteerde: een studiegenoot deed daaraan en vroeg hem een keer mee te doen. Thomas merkte dat hij eigenlijk nauwelijks stil kon zitten, dat zijn gedachten steeds weer afdreven richting YouTube, dat hij een enorme angst had voor niets doen, voor stilte – want dan zouden die vervelende vragen weer opkomen.

Hij probeerde een paar keer te stoppen en ging daarvoor ook naar de huisarts, maar merkte dat dat enorm lastig was. Op zijn 23ste, na een aantal cold turkey-pogingen, besloot Thomas maar te accepteren dat dat domme filmpjes kijken bij hem hoorde. Hij maakte er maar het beste van.

Het opvallende was: door die acceptatie lukte het Thomas plotseling wél minder op YouTube te kijken – al is hij nog steeds niet helemaal gestopt. Doordat hij zichzelf niet meer zo zat te haten tijdens het kijken, had hij minder behoefte om steeds weer door te klikken, merkte hij. Niet heel gek: omdat Thomas’ zelfbeeld niet meer beïnvloed werd door zijn verslaafde gedrag, voelde hij minder de behoefte om ‘te vluchten’ in YouTube. Verslaving is een vicieuze cirkel: je wilt iets niet doen, doet het toch, haat jezelf omdat je het weer hebt gedaan, krijgt de behoefte dat gevoel te onderdrukken op die door jouzelf aangeleerde manier, je wilt dat niet doen, maar je doet het toch, ad infinitum.

Thomas is inmiddels eind twintig en van plan om coach te worden. Hij wil specifiek mensen helpen met een digitale verslaving – zodat als zij straks bij de huisarts komen, ze naar hem kunnen worden doorverwezen.

Topje van de ijsberg

‘Heel veel mensen kampen op een bepaald punt in hun leven met een verslaving,’ zegt UvA-psycholoog Reinout Wiers. En het overgrote deel laat zich daarvoor niet behandelen. Mensen die dat wel doen, vormen het topje van de ijsberg. Verslaving is geen incident; het is een epidemie.

Meer dan de helft van de mensen met een verslaving kan die zelf weer onder controle krijgen. Hoe komt het dat dat de een wel lukt en de ander niet?

Meer dan de helft van de mensen met een verslaving kan die zelf weer onder controle krijgen – zoals Thomas. Hoe komt het dat dat de een wel lukt en de ander niet? Dat is een vraag die psychiaters, psychologen en onderzoekers als Wiers al een tijd bezighoudt, en een van de vragen die ik verder zal onderzoeken in de volgende afleveringen van deze serie. Wiers geeft het voorbeeld van rokers. Er zijn tests uitgevoerd om de mate te meten waarin aandacht getrokken wordt door een sigaret – gerookt door een passant op straat, bijvoorbeeld – en in hoeverre die sigaret je aanzet om zelf te roken.

Niet-rokers merken de sigaret niet op en worden er ook niet door aangetrokken; rokers merken hem op én worden erdoor aangetrokken. Ex-rokers – en hier wordt het interessant – merken de sigaret wél op maar worden er níét door aangetrokken. Ze hebben de aantrekkingskracht van de sigaret omgezet in iets anders. Vermoedelijk denken ze niet meer: zin om te roken, maar iets als: ik moet echt niet meer roken. Of: wat fijn dat ik niet meer rook.

Moeilijk helemaal af te zweren

Maar een digitale verslaving is anders dan een verslaving aan sigaretten, drank of gokken. Wie eenmaal over zo’n verslaving heen is, kan besluiten nooit meer te roken, nooit meer te drinken, nooit meer een casino binnen te gaan – niemand dwingt je doorgaans dat te doen. Wie verslaafd is aan zijn telefoon of computer, kan die apparaten moeilijk helemaal afzweren. Ja, het kan – maar het leven wordt daarmee dermate ingewikkeld dat je je kunt afvragen of de kosten opwegen tegen de baten.

Onze moderne samenleving ziet er dus zo uit dat de meerderheid van de mensen wel eens verslaafd raakt, en vrijwel iedereen constant beschikking heeft over extreem verslavende spullen. Gewoon in hun broekzak, in hun slaap- of werkkamer. Dit artikel is zo’n vierduizend woorden, wat de leestijd rond de twintig minuten doet uitkomen. Ik durf te wedden dat niemand die dit hele artikel heeft gelezen, jij ook niet, op geen enkel moment even werd afgeleid door zijn telefoon of computer. Dat niemand niet even is gestopt met lezen om zijn WhatsApp te beantwoorden, zijn mail te checken of even doelloos te scrollen door Instagram. Dat kan natuurlijk aan de kwaliteit van het artikel liggen – ik vind het zelf ook aan de lange kant – maar waarschijnlijk is er meer aan de hand. De verslaafden, dat zijn de anderen – of zijn we het toch zelf?

Dit is de eerste aflevering van een vijfdelige serie, tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Met dank aan Marijne Beijen.