Praten met Ruud van Beusekom (64) betekent regelmatig onderbroken worden. ‘Wacht, even kijken,’ zegt hij dan, terwijl hij een verrekijker aan zijn ogen zet. De lenzen bewegen richting een zwermpje vogels dat boven de Eempolder, ten oosten van Blaricum, dwarrelt. Met het blote oog zijn het slechts puntjes op een grijsblauw canvas. ‘Jaha, kemphanen!’, zegt Van Beusekom. Zijn stem stijgt een octaaf.

Een jaar of zeventig geleden was het waarnemen van kemphanen geen reden tot enthousiasme. Toen waren er jaarlijks duizenden broedparen en honderdduizenden doortrekkende exemplaren aanwezig in Nederland, vertelt Van Beusekom. Nu niet meer. Gedurende zijn werkzame leven – bijna veertig jaar als autodidactisch ecoloog voor de provincie Noord-Holland en daarna bij Vogelbescherming Nederland – heeft hij de kemphaan zien verdwijnen.

Anno 2024 zijn er jaarlijks nog enkele broedpaartjes en een paar duizend doortrekkende kemphanen in Nederland te bewonderen. Een afname van 99 procent in...