Op het IDFA draait ‘The Unknown Known’, een interview met Donald Rumsfeld. Tijdens het kijken dringt zich een angstaanjagende vraag op: wat als hij níét liegt?

Het is bijna onvoorstelbaar, maar gaandeweg The Unknown Known lijkt de conclusie onontkoombaar.

En als ik het aan regisseur Errol Morris vraag, op het festival van Venetië waar zijn documentaire in première gaat, blijkt die er persoonlijk zo goed als zeker van: Donald Rumsfeld, een van de belangrijkste naoorlogse Amerikaanse politici, de man die zowel de jongste als de oudste minister van Defensie was uit de geschiedenis van de Verenigde Staten, heeft écht geen idee. Hij liegt niet – hij beseft gewoon niet dat hij telkens iets anders beweert.

‘Het kan zijn dat hij me heeft belazerd,’ zegt Morris, die urenlang met Rumsfeld sprak. ‘Maar uiteindelijk had ik niet de indruk dat hij iets verborg, maar dat er niets te verbergen was. En dat vind ik eng. Doodeng.’

Dus Rumsfeld gelooft wat hij zegt? ‘Ik denk...