proloog
Op een tafeltje in het midden van de kelder staat een naaimachine. Voor de tafel een houten stoel. Op de stoel een jonge vrouw. De leeftijd van een studente. Haar spijkerbroek en shirt zitten onder de vlekken. Gras, modder. Kots en bloed. Om haar heen hangt een sterke lucht van bier en bessenjenever.
De jonge vrouw wankelt. Ze heeft dagen niet geslapen. Ze tijgerde door het gras, ze waadde door vies water. Ze dronk haar eigen urine.
En nu zit ze aan een tafeltje in een schemerige ruimte voor een naaimachine.
In de kamer is nog een vrouw, een blonde. Ouder. De blonde zegt: ‘Welke eerst?’
De jonge vrouw kijkt op. Ze begrijpt de vraag niet.
‘Welke vinger eerst?’
Weer geen reactie.
De blonde zegt: ‘Wijsvinger?’
De jonge vrouw op de stoel krimpt ineen. Ze wil haar hoofd schudden maar kan zich niet
bewegen.
‘Leg hem maar op het metalen plaatje.’
Aan de rechterkant van de naaimachine zweeft boven een metalen plaatje de naald.
De jonge vrouw rilt weer. Ze vouwt haar handen in elkaar voor haar buik.
‘Of moet je weer nadenken in de kuil, buiten?’
‘Nee.’
‘Op het metalen plaatje dus. Wijsvinger. Maakt niet uit van welke hand.’
De jonge vrouw lijkt bevroren.
‘Breng haar terug.’
De jonge vrouw laat een hand loskomen tussen haar dijen vandaan. Langzaam beweegt ze de hand naar de tafel. Dan legt ze hem op de rand van de naaimachine.
‘Op het plaatje.’
Daarop schuift ze haar hand op het koude metaal.
‘Je voet,’ zegt de andere vrouw. Haar stem is duidelijk, en nog steeds vrij zacht.
Even laat ze haar blik langs de rand van de tafel gaan. Op de vloer staat het pedaal. Ze zet haar blote rechtervoet erop.
Ze ademt iets rustiger, alsof de focus die zich even van haar hand naar haar voet verplaatste, haar weer laat ademen.
De blonde zegt: ‘Toe maar.’
De blonde vrouw is alleen nog een stem. De kelder bestaat alleen nog maar uit de ruimte tussen de naald en de nagel van haar wijsvinger. De lucht lijkt geen zuurstof te bevatten. Het suist in haar hoofd. Ze weet wat er gaat gebeuren. Haar vinger is niet haar vinger. Ze is moe en moet bijna overgeven, en ze schudt haar hoofd.
‘Nu.’
Dan richt ze haar ijzige blik op de vrouw voor haar en drukt met haar voet op het pedaal.