In De kinderwet vormen de vonnissen van een getormenteerde kinderrechter een prachtig verhaal.

Ian McEwans zestiende boek The Children Act (De kinderwet) begint atypisch voor zijn doen. Met drie fragmentarisch aandoende, staccato zinnetjes: ‘Londen. Derde zittingstermijn een week begonnen. Onverbiddelijk juniweer.’ Niet direct formuleringen die je van de stilist McEwan verwacht.

Daarna volgt een beschrijvende zin over de hoofdpersoon, rechter Fiona Maye, die maar liefst zes regels beslaat. De drie openingszinnen zijn háár gedachten, begrijpen we nu, want na die beschrijving door de alwetende verteller (hoe rechter Fiona op zondagavond thuis op de chaise longue ligt) belanden we weer in haar perspectief. We kijken met haar mee in de kamer, de camera richt zich op de voorwerpen, die ze stuk voor stuk in korte zinnen registreert.

Uit wat daarna verteld wordt, blijkt waarom McEwan hier zo schrijft. De 59-jarige Fiona heeft van haar man Jack te horen gekregen dat hij een...