13-12-2008
Frits van Exter

In 1968 was hij zeventien jaar oud. Een jongen van de karige Brabantse zandgrond, zoon van een sigarenmaker en boerendochter. Hij mocht studeren, in Nijmegen. Het was, zo zei hij veel later tegen de krant, ‘een verwarde tijd’. Het gistte in de wereld: hasj, muziek en vrije liefde, oorlog in Vietnam, de moord op Martin Luther King, praatprogramma’s over euthanasie en transseksualiteit, de moord op Bob Kennedy, de eerste witkar van Provo, het einde van de Praagse Lente, de Club van Rome die waarschuwde voor de uitputting van de aarde, Syd Barret die uit Pink Floyd werd gezet wegens overmatig drugsgebruik. En Nijmegen werd een bolwerk van linkse actievoerders, inclusief Rita Verdonk.
Maar deze student bleef ondanks de verwarring naar eigen zeggen ‘buitengewoon braaf’. Hij zou planoloog in Helmond worden en een steile trap op de bestuurlijke ladder beklimmen: Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, Tweede Kamer,...
Je reactie wordt geplaatst zodra deze is goedgekeurd. Je reactie is geplaatst.