Wim T. Schippers verhief de hondendrol tot kunst en laat de mens zien als een stuntelig wezen in een ordeloos, onverschillig universum waarin alles omvalt.

Toen Wim T. Schippers in 1986 zes herdershonden een avondvullend toneelstuk liet spelen, zorgde dat voor enige ophef. Tot in het buitenland berichtten nieuwsbulletins erover, en in de Tweede Kamer werden vragen gesteld over de subsidiëring van zoiets onzinnigs dat de goede naam van ons land zou kunnen aantasten. Op de avond in de Amsterdamse Stadsschouwburg gebeurde er juist bijzonder weinig. De afgekeurde politiehonden drentelden doelloos door het decor; een huiskamer en later een bostafereel. Er werd wat geblaft, gesnuffeld en tegen decorstukken gepist. De honden hadden wel kunstjes geleerd – de televisie aanzetten, de krant uit de bus halen – maar, zoals Schippers later in een interview tevreden vertelde, de afstand tussen de honden en hun trainers in de coulissen was zo groot dat de dieren voortdurend waren afgeleid....