Dit verhaal is ook te beluisteren. Hoofdredacteur Ward Wijndelts leest voor.

Ismail* weet nog heel goed dat hij zijn eerste iPhone kocht. Hij moet een jaar of twintig geweest zijn, vertelt hij vanuit zijn appartement in Utrecht – een smetteloos witte inrichting, orchideeën op de vensterbank. Hijzelf is al even smetteloos: zijn T-shirt ziet er gewassen en gestreken uit, zijn donkere haar is perfect in model gekamd. ‘Ik weet nog dat ik tegen mijn beste vriend zei: “We moeten een iPhone kopen, dan kunnen we op Grindr,”’ vertelt Ismail. Zijn vriend aarzelde: een iPhone was heel duur, hadden ze daar het geld wel voor? Maar Ismail riep: ‘Kan me niks schelen, al moet ik er een lening voor afsluiten van een miljoen!’

Dat is inmiddels zo’n vijftien jaar geleden – Ismail is nu 34 en moet een beetje lachen als hij deze anekdote oprakelt. ‘Ik was echt geobsedeerd door die app,’ vertelt hij. ‘Terwijl ik die iPhone afrekende, was het enige in mijn hoofd: Grindr, Grindr, Grindr.’ En Ismails obsessie werd niet minder – eigenlijk alleen maar meer. Tijdens zijn eerste stappen op Grindr voelde hij zich ‘als een kind in een snoepwinkel’, zegt hij. Al snel zou Grindr zijn belangrijkste manier worden om mannen te ontmoeten; niet veel later zou de app zijn hele leven beheersen.

*De naam Ismail is om privacyredenen gefingeerd.

Niet verbonden

Ismail kwam op zijn zevende vanuit Marokko naar Nederland met zijn ouders, zijn twee oudere broers en zijn jongere broertje en zusje. Eenmaal in Nederland besloten zijn ouders uit elkaar te gaan – zijn vader wilde weer terug naar Marokko. Zijn moeder bleef achter in Utrecht, belandde in de bijstand, sprak geen Nederlands en kon sowieso niet lezen of schrijven.

Als kind zat Ismail vaak dagenlang te gamen op de Nintendo. Eigenlijk was zo’n ding veel te duur, maar na heel lang zeuren kreeg Ismail er toch een van zijn moeder. Met buurjongetjes en vriendjes op school wisselde hij spelletjes uit – zo hoefde zijn moeder die niet ook nog te kopen en had hij altijd wat leuks te doen.

We communiceren met onze telefoons en laptops zoals we met andere mensen zouden communiceren – en vaak nog veel meer en enthousiaster.

Achteraf was het een behoorlijk eenzame periode, zo tussen zijn zevende en veertiende, zegt hij. ‘Ik was in een vreemd land terechtgekomen waar het koud was, waar ik de taal in eerste instantie niet sprak, waar we ineens in een krappe woning moesten wonen en ander eten moesten eten.’

Ismail viel thuis net tussen de generaties in. ‘Mijn oudere broers waren meer dan tien jaar ouder dan ik, mijn jongere broertje en zusje dan weer vijf jaar jonger.’

Eigenlijk was Ismail niet per se eenzaam in die periode, eerder verveeld, zegt hij. ‘Maar misschien is dat voor mij wel een beetje hetzelfde. Ik voelde me niet verbonden. Niet met de mensen om me heen, niet met mijn nieuwe buurt of land. Ik haalde nergens plezier uit. Behalve uit dat gamen, dus.’

Dit is het derde deel van een vijfdelige serie over digitale verslavingen. Lees hier deel 1, ‘Urenlang klikken, scrollen en swipen: wanneer verandert tijdverdrijf in verslaving?’ en klik hier voor de tweede aflevering, ‘Zo proberen digitale systemen ons in verslaafden te veranderen’.

Een aai over je hoofd

In haar boek Alone Together beschrijft hoogleraar sociale wetenschappen Sherry Turkle hoe we steeds meer verwachten van onze apparaten – en tegelijkertijd steeds minder van de mensen om ons heen. Turkle doet al sinds de jaren tachtig onderzoek naar de relatie tussen mens en technologie en neemt sindsdien waar hoe onze digitale devices langzamerhand de plaats innemen van intiem contact: de relaties die we voorheen aangingen met anderen, gaan we steeds meer aan met technologische apparaten.

We communiceren met onze telefoons en laptops zoals we met andere mensen zouden communiceren – en vaak nog veel meer en enthousiaster. In de wachtkamer bij de tandarts praat bijna niemand met elkaar en vrijwel iedereen met zijn telefoon; veel mensen breken een gesprek met een vriend of geliefde af zodra ze een appje of mail binnenkrijgen. Uit Motivaction-onderzoek bleek in 2018 dat zo’n 40 procent van de jongeren tussen de 18 en 30 jaar last heeft van bel-angst: ze appen liever. Doordat we steeds meer online zijn gaan communiceren, verleren we de offline variant; door steeds meer digitaal te verbinden, durven we dat steeds minder in het echte leven.

Waren computers tien, twintig jaar geleden vooral een efficiënte oplossing voor bepaalde taken, schrijft Turkle, inmiddels hebben ze een eigen identiteit en nodigen ze ons uit ‘menselijke’ relaties met ze aan te gaan. En wij, op onze beurt, gaan enthousiast op die uitnodiging in. In essentie is een like niets anders dan de weergave van het feit dat ergens iemand anders op een bepaalde knop heeft geklikt. Maar we hebben collectief de afspraak gemaakt dat die like iets betekent – sociale bevestiging, een ego-boost, een aai over je hoofd. Alleen daarom vinden we zo’n sociaal netwerk aantrekkelijk: doordat we er het karakter van menselijke intimiteit en verbinding op projecteren.

Online fantasiewereld

Toen Ismail er rond zijn vijftiende achter kwam dat hij op mannen viel, begon hij veel te MSN’en. ‘Dat was voor mij echt een ontdekking,’ vertelt hij. ‘Dat ik vanuit mijn kamer contact kon maken met jongens die ook op jongens vielen. Ik vond dat helemaal fantastisch.’

Met zijn familie kon hij zijn geaardheid niet bespreken. ‘Als kind voel je feilloos aan wat wel en niet kan, thuis, en ik wist meteen: dit kan echt niet.’
MSN was ondertussen een soort online fantasiewereld waarin Ismail wel gewoon kon zijn wie hij wilde.
Op MSN kon Ismail het gevoel oproepen van verbintenis met anderen, terwijl hij eigenlijk geen echte relatie met ze aanging.

We worden steeds banger voor de afwijzing of teleurstelling die gepaard kan gaan met ‘echte’ verbindingen – een angst die door online only relaties alleen maar wordt versterkt.

Volgens Turkle staan we momenteel op een keerpunt als het gaat om onze omgang met technologie. We richten ons steeds meer tot onze digitale apparaten om intieme relaties aan te gaan, analyseert ze, maar ook om ons tegen die relaties te beschermen. We worden steeds banger voor de afwijzing of teleurstelling die gepaard kan gaan met ‘echte’ verbindingen – een angst die door die neiging tot het online only aangaan van relaties alleen maar wordt versterkt. Online voelt – meestal – veiliger dan offline: je kunt er anoniem zijn en precies de identiteit aannemen die je wilt. Je loopt er niet het risico uitgescholden te worden, afgewezen, verstoten, vernederd – althans, niet recht in je gezicht, door mensen die je kent. En mocht dat wel gebeuren – dan druk je gewoon op de uit-knop.

Altijd gespierder

Tijdens het MSN’en werd Ismail doorgaans op een gegeven moment gevraagd foto’s te sturen: de jongens met wie hij dagen- en nachtenlang zat te chatten, wilden natuurlijk wel eens zien met wie ze te maken hadden. Ismails probleem was dat hij, naar eigen zeggen, ‘echt heel dik’ was. Hij had een krantenwijk en kocht van dat geld voornamelijk snoep, chips en chocola – dingen die zijn moeder te duur vond – en ging dat op zijn kamer zitten opeten. Met zijn webcam probeerde hij net die ene hoek te vinden waarop zijn onderkin niet zichtbaar was, maar vaak kreeg hij toch van zijn chatpartners te horen dat hij bij nader inzien ‘niet hun type’ was.

Ismail raakte een beetje in paniek: hij wilde zo graag een leuke vriend vinden, en als dat met zijn huidige uiterlijk niet lukte, moest hij daar zo snel mogelijk iets aan veranderen. Hij meldde zich aan bij de sportschool. ‘Stond ik daar elke week weer bij de balie met vragen. “Hoe krijg ik deze spier getraind? Hoe zorg ik dat mijn buik blokjes krijgt? Hoe worden mijn benen sterker?”’

Ismail wilde lijken op de lichamen die hij in de Hitkrant had gezien en op pornoplaatjes. ‘Ik stond elke dag op de weegschaal.’

Ja, het sporten werd even obsessief als het gamen en MSN’en – en misschien ook het eten van snoep en chips. Ismail ging makkelijk vijf keer per week naar de gym. Hij kon altijd gespierder, perfecter, beter.

Zes uur per dag

Nadat Ismail op zijn achttiende uit de kast kwam tegenover zijn vrienden, broertje en zusje, begon hij uit te gaan – vooral naar gaygelegenheden. Daar ontmoette hij zijn eerste vriendje – tot zijn twintigste hadden ze vaste verkering. ‘In die periode hoorde ik al veel over een nieuwe app waarmee je makkelijk mannen zou kunnen ontmoeten,’ vertelt hij.

Toen de relatie over was, kon hij niet wachten die app te downloaden – en zo kwam hij dus op het idee om die dure iPhone te kopen.

Je moet je voorstellen, zegt Ismail, dat homoseksualiteit in de conservatief islamitische omgeving waar hij vandaan komt echt een taboe is. ‘En de Marokkaanse gemeenschap is een kleine gemeenschap, dus ik moest constant op mijn hoede zijn. O wee als bekenden erachter komen dat je op mannen valt, dan is de familie-eer beschadigd en schaam je je dood.’

In een gay-club kon hij eindelijk open zijn over wie hij was en wat hij voelde. En Grindr was eigenlijk een gay-club met een 24-uurs vergunning.

Toen Ismail als klein jongetje met poppen zat te spelen, waarschuwde zijn moeder hem als zijn vader eraan kwam – dan kon hij op tijd die barbies verstoppen. In een gay-club kon hij eindelijk open zijn over wie hij was en wat hij voelde. En Grindr was eigenlijk een gay-club met 24-uurs vergunning die altijd in je broekzak zat.

Grindr werkt in principe hetzelfde als de meeste dating-apps: je krijgt op basis van door jou zelf ingestelde voorkeuren profielen te zien van jongens die zich binnen een straal van een paar kilometer van jou bevinden.

Al snel spendeerde Ismail alle tijd die hij had op de app. ‘Ik denk zeker zes uur per dag, misschien wel meer,’ zegt hij.

Heel af en toe sprak hij af met een jongen, maar hij vond vooral het chatten geweldig. ‘Ik ging daar helemaal in op, het voelde dan echt alsof ik een vriendje had.’

Hij wenste zo’n jongen welterusten voor het slapengaan, en werd elke ochtend wakker met een nieuw bericht – terwijl ze elkaar dus nog nooit ontmoet hadden.

Onweerstaanbare app

Technologie is het meest onweerstaanbaar als het onze zwakke plekken aanspreekt, schrijft Sherry Turkle. En voor veel mensen heeft hun zwakke plek te maken met verbinden. ‘We zijn eenzaam, maar ook bang voor intimiteit,’ schrijft Turkle.

De afgelopen jaren is technologie er steeds beter in geworden precies die eenzaamheid en behoefte aan contact samen te brengen. Computers bieden intimiteit zonder risico’s. ‘En ze wachten niet af tot ze door ons worden aangesproken. Ze vangen onze blik, spreken tegen ons, leren ons kennen.’

Feitelijk gaat zo’n proces natuurlijk meer zo: tech-bedrijven ontwikkelen een onweerstaanbare app, die app stuurt vervolgens constant pushberichten, waardoor je hem steeds weer gebruikt, wat de app alleen maar verslavender maakt. Elke vorm van intimiteit via de digitale weg is in essentie afhankelijk van de projectie van de gebruiker. En blijkbaar houden we van die projectie: het overhevelen van ons sociaal contact naar de technologie voelt overzichtelijk, controleerbaar, veilig.

Disney-relatie

Toen Ismail met Grindr begon, zo’n vijftien jaar geleden, was het nog niet de platte seks-app die het nu voor veel mensen is, zegt hij. ‘Althans niet voor mij. Voor mij was het vooral een plek om met mensen te praten die me begrepen.’

Het liefst chatte hij met jongens die ook bi-cultureel waren: die begrepen hoe het was om in een omgeving te leven waar je niet geaccepteerd werd. ‘Er kwamen vaak genoeg echte vriendschappen uit.’

Zijn huidige beste vriend kent Ismail via Grindr. Ook mooi aan de app was dat het een verzameling was van alle sociale klassen. ‘Er zaten artsen op, studenten, creatievelingen, moslims, christenen, oud, jong, alles door elkaar.’

Ismail ontmoette er mensen die hij anders nooit zou tegenkomen. ‘Dat was voor mij ook echt nieuw, ik vond het prachtig.’ Hij kon iets doen wat hij in essentie als onveilig ervoer – zichzelf zijn – in een digitale, veilige omgeving.

Na het standaard “hi, wie ben jij, waar werk je”, wilde hij eigenlijk meteen door naar het volgende gesprek – door naar de volgende jongen, naar de volgende dopaminekick.

Maar op een gegeven moment was Ismail de fase van gelijkgestemden ontmoeten wel een beetje ontgroeid, vertelt hij: ‘Rond mijn vijfentwintigste ging ik Grindr echt gebruiken om op zoek te gaan naar seks en relaties.’

Ergens had Ismail al die tijd dat romantische idee in zijn achterhoofd gehouden van ‘lang en gelukkig’ zijn met elkaar – dat Disney-ideaal. Maar toen hij eenmaal besloot daarnaar op zoek te gaan, merkte hij dat hij een vreemde relatie had gekregen met de app. Hij had geen zin meer in al die oppervlakkige online gesprekken met veel verschillende mannen, maar kon toch niet stoppen.

‘Ik merkte bijvoorbeeld dat ik heel snel verveeld raakte tijdens zo’n gesprek. Na het standaard “hi, wie ben jij, waar werk je, hoe was je dag”, wilde ik eigenlijk meteen door naar het volgende gesprek – door naar de volgende jongen, naar de volgende dopaminekick.’ Heel integer is dat natuurlijk niet, dat weet Ismail ook wel, en bovendien kom je zo nooit bij die Disney-relatie uit.

Valkuil

Ismails probleem was misschien wel dat hij te veel aanspraak had op Grindr. ‘Ik wist precies hoe ik mezelf moest verkopen,’ vertelt hij. ‘Ik had supermooie foto’s, allemaal heftig bewerkt, natuurlijk, en kreeg daardoor superveel berichten.’

Juist die veelheid werd zijn valkuil: hij kon altijd ‘door’ naar de volgende potentiële match. ‘Ik dacht na zo’n kort kennismakingsgesprekje al snel dat er vermoedelijk ergens anders iets interessanters was.’

In de gayscene werd inmiddels over Ismail geroddeld. ‘Dan hoorde ik mensen over mij fluisteren tijdens het uitgaan,’ vertelt hij. ‘Zo van: “Die jongen is zo arrogant, hij reageert nooit op Grindr.”’

Op een gegeven moment omarmde Ismail daarom de strategie om heel snel met iemand af te spreken als het via Grindr enigszins klikte. ‘Maar dan dacht ik tijdens de date vaak: wat zou er nu gebeuren op Grindr?’

Door zijn eindeloze geswipe en gechat had Ismail een heel oppervlakkig beeld van relaties gekregen, analyseert hij zelf. ‘Als ik een tijdje met iemand omging en het werd even wat lastiger, haakte ik altijd meteen af. Dan ga ik toch weer op Grindr, dacht ik dan.’

Ismail ging jongens in het echte leven behandelen als online dating-profielen: als iemand even niet beviel, klikte hij verder. ‘Achteraf ben ik daar zeker niet trots op.’

Lees ookZo proberen digitale systemen ons in verslaafden te veranderen12 juli 2021
Beter dan wat dan ook

‘Technologie belooft ons te bevrijden,’ schrijft Turkle, ‘maar sluit ons ondertussen juist op.’

De meeste mensen beginnen hun ‘online leven’ als een compensatie, beschrijft ze. ‘Je was misschien eenzaam of geïsoleerd, en daardoor leek zo’n digitale oplossing beter dan niets.’
Maar eenmaal online blijkt het leven daar veel aantrekkelijker: je kunt er zijn wie je wilt en je hebt er oneindig meer mogelijkheden. ‘Beter dan niets’ verandert in ‘beter dan iets’, en vaak zelfs in ‘beter dan wat dan ook’.

Langzaamaan moeten we gaan inzien dat het niet meer per se zo is dat wij de technologie om ons heen vormgeven: de technologie vormt ons net zo goed.

Langzaamaan moeten we volgens Turkle gaan inzien dat het niet meer per se zo is dat wij de technologie om ons heen vormgeven: de technologie vormt ons net zo goed, misschien wel in hogere mate.

Ismail maakte niet alleen gebruik van Grindr – de app vormde langzaamaan zijn hele gedrag en wereldbeeld. ‘Onze technologie is hard bezig ons emotionele landschap om te spitten,’ schrijft Turkle. ‘Maar biedt het ons ondertussen een leven dat we daadwerkelijk willen leven?’

Een vorm van coping

Toen Ismail in 2019 een burn-out kreeg, besloot hij te stoppen met alles wat hem ‘van buitenaf bevestiging’ gaf. Alcohol, drugs, feestjes – ook Grindr.

Maar zo makkelijk ging dat niet. ‘Ik verwijderde de app steeds, en downloadde hem dan weer een paar uur later,’ vertelt hij. ‘Ik sprak met mezelf af dat ik een week niet op Grindr zou kijken, maar deed het altijd toch, met de smoes dat ik een zware dag had gehad of zoiets.’

Als Ismail ’s avonds alleen was, zonder Grindr, werd hij ongemakkelijk. ‘Dan werd ik overspoeld door gevoelens en gedachten die ik moeilijk kon verwerken, en kreeg ik enorme aandrang om met mannen te chatten.’

Langzaamaan begon hij in te zien waarvoor hij Grindr eigenlijk gebruikte. Het was allang niet meer een handige app om mannen mee te ontmoeten, het was zijn manier geworden om zich goed te voelen. Zijn manier om niet te hoeven nadenken over dingen die hij lastig vond. ‘Ik zag in dat ik chatten met jongens en aandacht van mannen gebruikte om me beter te voelen over mezelf, en niet omdat ik nou per se geïnteresseerd was in de jongen die ik op dat moment sprak via Grindr.’ Immers, voor hem honderd anderen – letterlijk.

‘Ik dacht lang dat ik de mannen met wie ik omging echt leuk vond,’ zegt Ismail. ‘Maar toen ik met Grindr probeerde te stoppen, zag ik in dat ik die relaties vooral gebruikte om mezelf een beetje leuker te vinden.’

Hij was constant bezig ‘een soort leegte op te vullen’ en ‘onverwerkte gevoelens te vermijden’. De emigratie toen hij jong was, het weggaan van zijn vader, niet geaccepteerd worden door een deel van zijn familie – al die trauma’s had Ismail eigenlijk nooit hoeven verwerken, omdat hij altijd iets anders kon doen.

In de eerste aflevering van deze serie schreef ik dat verslaving bijna altijd een vorm van coping is – Ismail vond zijn eigen coping-manier eerst in gamen, toen in MSN’en, daarna in sporten en vervolgens in Grindr. Keep connecting is de slogan van de dating-app. Ondertussen weerhield Grindr Ismail ervan precies dat te doen: verbinden. Zowel met anderen als met zichzelf.

Te persoonlijk

Misschien wel het beroemdste experiment omtrent communicatie tussen mens en machine is het experiment met computer ELIZA. Onderzoeker Joseph Weizenbaum bouwde in de jaren zestig een computer waarmee mensen konden ‘praten’: ze konden een eigen tekst invoeren en de computer reageerde vervolgens met een vooraf ingesteld script, gebaseerd op de standaardteksten van een psychotherapeut. Een algoritme verbond bepaalde kernwoorden aan bepaalde antwoorden. Daardoor ging een gesprek bijvoorbeeld ongeveer zo:

ELIZA: Zit je ergens mee?
Deelnemer: Mannen zijn allemaal hetzelfde.
ELIZA: Wat is de verbindende factor?
Deelnemer: Ze lopen altijd wel ergens over te zeiken.
ELIZA: Kun je een specifiek voorbeeld noemen?
Deelnemer: Nou, ik moest bijvoorbeeld van mijn vriend hierheen komen.
ELIZA: Is het voor jou van belang dat je hierheen moest komen van je vriend?
Deelnemer: Hij zegt dat ik vaak depressief ben.
ELIZA: Het spijt me te horen dat je vaak depressief bent.
Deelnemer: Het is waar. Ik ben ongelukkig.
ELIZA: Kun je uitleggen waarom je ongelukkig bent?

En hoewel Weizenbaum met ELIZA juist wilde aantonen hoe onnatuurlijk de communicatie tussen mens en computer is – hoe ‘onmenselijk’, dus – begonnen verschillende deelnemers zich tijdens het experiment ongemakkelijk te voelen omdat het gesprek wat hen betreft wel erg privé werd. Dat lag uiteraard niet aan de antwoorden van ELIZA – die waren mechanisch van toon en overduidelijk algoritmisch gegenereerd – maar aan de waarden die de deelnemers zelf aan de computerteksten toevoegden. Weizenbaums assistent vroeg hem tijdens het experiment zelfs de ruimte te verlaten – ze vond het gesprek te persoonlijk.

Synthetisch gevoel

Na decennia aan onderzoek naar de relatie tussen mens en technologie kwam Sherry Turkle met ‘enige tegenzin’ op een heldere gedachte over het ELIZA-experiment. ‘Ik begon in te zien dat de populariteit van ELIZA niet zozeer iets zei over de behoefte van mensen om met machines te praten,’ schrijft ze. ‘Het laat iets zien over onze weerzin om te praten met andere mensen.’

Op Grindr had Ismail een synthetisch gevoel van saamhorigheid voor zichzelf gecreëerd. Hij had een digitale oplossing gevonden voor het gebrek aan intimiteit dat hij in zijn echte leven ervoer. De likes, de berichtjes, de bevestiging dat anderen hem aantrekkelijk vonden – dat voelde allemaal heel goed. ‘Maar ik verwarde “me geliefd voelen” met echte liefde,’ zegt Ismail. ‘Ik was alleen maar uit op de nieuwe shot bevestiging, en niet op een echte verbinding.’

Het gekke met Grindr is dat het echt voelt als een soort drugs waar je niet mee op kunt houden, zegt Ismail. ‘Maar ondertussen is het wel sociaal geaccepteerd.’ Hij heeft ook wel eens coke of zoiets gebruikt, op feestjes. ‘Maar stel dat ik op maandagmiddag nog steeds lijntjes aan het leggen was. Dan zouden mensen zich wel zorgen gaan maken.’

Met Grindr kun je ondertussen altijd maar doorgaan: in gezelschap, als je alleen bent, in de trein, op de wc. ‘En emotioneel raak je er enorm door uit balans.’

Karma

Een paar maanden geleden is Ismail in één keer helemaal gestopt met Grindr – cold turkey. Hij wil het nog steeds heel graag: een echte, diepgaande relatie met een man, maar ziet ook in dat hij die niet gaat vinden via de app. Tegelijkertijd was het door de lockdown ook niet echt makkelijk om mensen te ontmoeten op een andere manier. ‘Het is niet alsof ik nu bij de Albert Heijn veel leuke mannen ontmoet, die ook nog eens gay zijn,’ verzucht hij.

Toch heeft Ismail voor nu nog goede hoop. Hij gelooft in karma: wat je geeft, krijg je op een gegeven moment terug. ‘En ik wil gewoon niet meer zo gejaagd en oppervlakkig leven,’ zegt hij. ‘Ik neem het nu dag voor dag, doe rustig aan, probeer me geen zorgen te maken.’

Ismail is nog jong, zegt hij. ‘Ik geloof nog in de liefde. Dat is het allerbelangrijkst.’

Doortje Smithuijsen werkt aan een boek over dit onderwerp dat volgend jaar zal verschijnen bij de Bezige Bij. Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.

Met dank aan Marijne Beijen.