Piranesi woont in het Huis. Misschien heeft hij dat altijd al gedaan. In zijn dagboek doet hij verslag van haar wonderen: het labyrint van zalen, de getijden die de trappen op donderen, de wolken die door de bovenste zalen bewegen. De recensent van dienst krabde zich andermaal achter de oren: wel of geen kandidaat voor de gids, gezien de enorm fantasierijke setting? Hij besloot van wel, al was...