Derde, kleine plattelandsroman van Ricus van de Coevering waarin een almaar groeiende onbestemde, dreigende sfeer hangt. Buitenbeentje Timo uit het fictieve Achterhoekse gehucht Angelren citeert graag Nietzsche en wil misschien wel student biotechniek in Amsterdam worden. Vooralsnog dwaalt hij – vol schuldgevoel – in zijn gedachten af naar het fatale ongeluk waarbij zijn zwakbegaafde broer...