Pieter Waterdrinker is een tegenwoordig zeldzame schrijver van het slag méér-méér-méér. Zijn proza is een feest om te lezen.

Dit vignet kan alleen maar van de hand van Pieter Waterdrinker (1961) zijn: ‘Haar zweterige geur, de zweem van een reeds door de nacht gemarineerd en niet geheel gezond lichaam, met vers opgespoten parfum, was misschien wel het ergste geweest. Als een zeeanemoon had ze zich op de smalle matras aan hem vastgezogen.’

Deze hilarische (poging tot) paardans is tamelijk onbetekenend in het rijke scala aan erotische avonturen van Wessel Stols, de hoofdpersoon in Waterdrinkers grote roman Poubelle, maar wel illustratief voor zijn beeldende manier (‘gemarineerd’, ‘zeeanemoon’) van schrijven. Menige vrouw belichaamt in zijn barokke universum La Belle Dame sans Merci; in z’n zwartromantische weergave kun je er donder op zeggen dat er iets ‘verdorvens’ in haar ogen schuilt – nóg zo’n geliefde Waterdrinker-toop.

Zijn proza lezen is een feest....