Afgelopen voorjaar vond in Tallinn een congres plaats van internationale literaire critici. Dat was georganiseerd door ‘Schwob’, het onderdeel van ons Letterenfonds dat zich beijvert voor de vertaling van vrijwel vergeten klassiekers. Omdat critici toch veel lezen en gelezen hebben en ze – anders dan uitgevers of vertalers – belangeloos moeten zijn in hun voorkeuren, kregen ze de kans een dringend te herontdekken klassieker uit hun eigen taalgebied te pitchen én een buitenlandse evenknie. Zo’n vraag krijgen is niet alleen weldadig, maar ook logisch gezien de veranderde taak van een literair criticus. Door de vloed aan vertaalde klassiekers, de slow literature die de ware wereldliteratuur vormt, is hij niet alleen voorproever, poortwachter en gids, maar nu ook curator.

Zo zat ik daar in Tallinn te midden van collega’s en hield m’n twee favoriete romans op: eerst J.J. Slauerhoffs Het verboden rijk (allang niet meer leverbaar) en daarna Cormac McCarthy’s Blood...