Onderweg, veertig minuten rijden vanaf Bangalore, het Silicon Valley van India. Tropische temperaturen, stof, vliegen, afgeladen riksja’s, kar­ren met paarden ervoor, gevaarlijke kuilen in het wegdek. Langs de weg heilige koeien, schurftige honden, mannen en vrouwen met overvolle manden en tassen. En dan ineens is daar een poort, een poort die openzwaait.

Achter die poort ligt een nieuwe wereld, een ándere wereld, met een fonkelend blauw zwembad omgeven door perfect gemanicuurde grasvelden, met restaurants, hypergeavanceerde fitnessruimtes, met spiegelende gebouwen van smetteloos glas en staal. Daar tussendoor, op goed onderhouden wandelpaden, lopen mannen en vrouwen kwiek heen en weer. Ze zijn dertig, veertig, vijftig – in de kracht van hun leven. Ze dragen allemaal eenzelfde soort identiteitspasje om hun hals. Ze zien eruit zoals u en ik er in een kantoorbaan uitzien. Gestreken overhemd en bloes, witte boorden en manchetten, rok en broek in de plooi. Ze zijn gezond,...