Ruim een jaar na hun ontvoering worden 219 jonge vrouwen uit het Nigeriaanse Chibok nog steeds vermist. Vrij Nederland reisde naar het dorp dat de hele wereld kent, maar dat geïsoleerd zijn eigen strijd blijft leveren.

Met een stevige ruk aan het stuur manoeuvreert Yussuf zijn oude Toyota van het asfalt de kurkdroge aarde in. ‘Het leger heeft de weg afgesloten,’ zegt Smai, tussen ons in op de voorbank gekneld. De geneesmiddelen die hij net in de stad Mubi heeft ingeslagen, rammelen in hoog opgestapelde kartonnen dozen op de achterbank.

‘Nog vijftien minuten,’ prevelt Yussuf, de blik zenuwachtig op de klok gericht. Dan is het zes uur en gaat ook de off road route naar Chibok dicht. Met een rotvaart slalommen we tussen dappere jonge boompjes, doorzetters die proberen te overleven onder een loden zon. Alleen vage bandensporen tonen ons de weg. Bruusk trapt Yussuf op de rem. ‘Deze niet.’ Hij schakelt naar zijn achteruit, gooit het stuur om en besluit een ander spoor te volgen. Een raadsel hoe hij de weg kan vinden, in deze eenvormige woestenij die doorloopt tot ver voorbij de grens met Kameroen.

Net buiten de kerk in Chibok zitten hier en daar vrouwen urenlang onwezenlijk voor zich uit te staren. Foto: Jan de Deken

De ogenschijnlijke rust steekt schril af tegen het spoor van verwoesting dat we de afgelopen uren volgden. Het eindeloze, zwartgeblakerde kralensnoer van uitgebrande huizen en kerken, een opgeblazen brug, verkoolde legertanks die Boko Haram achterliet in de vlucht. Tegen de nervositeit aan de tientallen checkpoints ook, waar boomstronken, olievaten en autobanden dienst doen als geïmproviseerde wegblokkades en elk kledingstuk uit moet dat een bommengordel kan verbergen. We worden staande gehouden door het leger, de politie, ongeüniformeerde mannen met peperdure, volautomatische wapens, maar vooral door de vele vigilantes: jagers en jongeren die met hagelgeweren, machetes en pijl en boog hun dorpen verdedigen tegen Boko Haram.
Het laatste legercheckpoint wordt bijna een horde te veel. ‘Geen journalisten,’ luidt het verdict, repetitief en opklimmend in rang. Een omweg van acht uur om de noordelijke route door de deelstaat Borno te vermijden – die is afgesloten door het leger – dreigt zo veertig minuten voor de eindbestemming alsnog dood te lopen. Pas als de schemering waarschuwt voor de vallende nacht, krijgen we bij gebrek aan een veilig alternatief toch groen licht om door te rijden.

Weinig plekken op de wereld werden de afgelopen jaren zo vaak beschreven maar zo weinig bezocht als Chibok. Het begint me te dagen waarom.

‘Kort voor middernacht vielen ze het dorp binnen’

In de hoofdstraat van Chibok halen de laatste verkopers hun waren binnen. Hier en daar veegt iemand nog snel wat puin en afgerukte takken bijeen. Een onweer heeft gisternacht lelijk huisgehouden. Deels losgerukte elektriciteitspalen hellen vervaarlijk over de weg, maar niemand maakt zich zorgen over de hoogspanningskabels. Elektriciteit is er al meer dan een jaar niet meer. Boko Haram heeft de infrastructuur vernield, uren voordat de terreurgroep die nacht van 14 op 15 april 2014 het dorp en de middelbare school van Chibok bestormde.

De angst en machteloosheid van die avond staan vlijmscherp in het geheugen van Bila Modu (52), adjunct-directeur van de middelbare meisjesschool, gekerfd. ‘Kort voor middernacht vielen ze het dorp binnen. Ik was thuis bij mijn familie en hoorde schoten en ontploffingen. Even later ging ik de straat op om te zien wat er gebeurde. Mensen liepen krijsend door de straten. Huizen gingen in vlammen op. Ik verstopte me urenlang in een bosje. Toen wist ik nog niet dat gelijktijdig de school werd aangevallen,’ fluistert Modu met schorre stem. Toen hij de volgende ochtend om half zeven bij de schoolpoort aankwam, trof hij huilende ouders aan. ‘De meisjes waren verdwenen. Niemand kon me vertellen waarheen, of met hoeveel ze waren. We hebben een register geopend. Aangezien sommige dorpen rond Chibok erg ontoegankelijk zijn, wisten ouders pas dagen tot weken later dat hun dochters gekidnapt waren. Uiteindelijk telden we 276 ontvoerde scholieren.’ 57 van hen konden kort na hun ontvoering ontsnappen. De andere 219 zijn tot op de dag van vandaag vermist.

Modu’s blik glijdt naar zijn twee vrouwen en enkele kinderen. Zij zitten verderop op een rieten mat, in de schemering van een driekwartmaan en een overvloedige sterrenhemel. Bij de buren zorgt een generator en schotelantenne voor tv-ontvangst. Zender Al Jazeera schakelt van IS over naar Maiduguri. De hoofdstad van Borno ligt 125 kilometer ten noorden van Chibok. Breaking news: Een bomaanslag in een moskee heeft er aan minstens 16 mensen het leven gekost. Het is slechts een van vele zelfmoordaanslagen en raketaanvallen in Maiduguri die week.

Gedroomd doelwit

Zondagochtend, zeven uur. De christelijke Brethren-kerk nummer 2 – er zijn er vijf in Chibok – stroomt vol. Vigilantes controleren alle gelovigen met bodyscanners die ze voor enkele dollars kopen op de markt. ‘Vroeger droegen we de mis op in het Engels en het Hausa. Nu enkel nog in het Hausa, om het sneller te laten gaan,’ zegt de predikant. De stampvolle kerk is een gedroomd doelwit voor terroristen, maar de gelovigen laten zich niet afschrikken. Zeker nu niet.

‘Ik geloof in niemand meer, alleen in God,’ verwoordt Yana Galang (52) het gevoel van velen. Haar dochter Rifkatu is een van de 219 gekidnapte meisjes. ‘De overheid heeft ons in de steek gelaten. Ze hadden onze dochters kunnen redden. Maar de president bleef leugens verkondigen. Eerst geloofde hij ons niet. Daarna beloofde hij dat hij onze dochters terug zou vinden. Wel, waar zijn ze?’

Toenmalig president Goodluck Jonathan – op 28 maart verloor hij de presidentsverkiezingen – reageerde aanvankelijk zoals hij al jaren reageerde op aanvallen van Boko Haram: onverschillig en met ongeloof. De president vermoedde achter de terreurorganisatie een complot van de oppositie om zijn regering in diskrediet te brengen.

Op de bewuste avond waren in Chibok militairen en politieagenten aanwezig, maar ze trokken zich terug zodra Boko Haram het dorp binnenviel. Zo kon de terreurgroep ongehinderd 276 jonge vrouwen, tussen 16 en 24 jaar oud, van bed lichten en in trucks laden. Officieren verklaarden nadien aan Amnesty International dat de legertop vier uur van tevoren op de hoogte was van de aanval, maar geen versterking had gestuurd.
Ook nadien kwam een reddingsactie maar niet op gang. Het waren vaders en grootouders die achter de ontvoerde tienermeisjes aangingen. Galangs vader was erbij. ‘Ze wisten hun spoor te volgen tot aan de rand van het bos. Daar hielden dorpsbewoners, zelf Boko Haram-aanhangers, hen tegen. Ze zeiden: ‘Daar houden ze jullie meisjes vast. Maar als je erachteraan gaat, zal je niet meer terugkeren. Je hebt niets om die mensen mee te bestrijden.’

De vaders moesten onverrichterzake terugkeren. Pas toen de wereld zijn verontwaardiging uitte en #BringBackOurGirls een miljoenen keren gedeelde hashtag werd die Michelle Obama tot een verontwaardigde selfie verleidde, beloofde de Nigeriaanse overheid een grondig offensief tegen de terreurorganisatie.

Net buiten de kerk in Chibok zitten hier en daar vrouwen urenlang onwezenlijk voor zich uit te staren. Foto: Jan de Deken
De schaduw van het drama hangt over alles heen

In de kerk van Chibok probeert de predikant het niet over de meisjes te hebben. Zijn boodschap is er een van hoop. Mannen-, vrouwen- en kinderkoren zingen, begeleid door een drumstel, djembés en lokale instrumenten. Vier baby’s worden met een naamceremonie welkom geheten in de gemeenschap. Nieuw leven wordt gevierd, maar de schaduw van het drama hangt als inktzwarte smoor over alles en iedereen. Rond de kerk zitten vrouwen urenlang eenzaam voor zich uit te staren, de blik onwezenlijk en dof in de leegte gericht.

‘We zijn allemaal getroffen. Chibok is een kleine gemeenschap,’ zegt Galang. Haar nichten Rifkatu Ayuba en Kolo Adamu beamen dat. Ook hun dochters Saratu en Naomi, met haar 24 jaar de oudste van alle meisjes, werden die nacht ontvoerd. Ze wilden de volgende dag hun eindexamen afleggen. Daarna zouden ze Chibok inruilen voor de stad om aan de universiteit te gaan studeren.

De vrouwen kunnen hun leven maar moeilijk weer oppikken. ‘Vaak krijg ik de hele dag geen hap door mijn keel. Mijn moeder heeft een oogontsteking door het vele huilen,’ zegt Galang. Sinds april vorig jaar zouden 14 ouders van gekidnapte meisjes zijn overleden in Chibok, vaak door stressgerelateerde aandoeningen. Sommige getroffen ouders kregen financiële hulp van de overheid, maar dat interesseert Galang maar weinig. ‘Niets is van belang tot onze dochters terugkeren. Als ze hulp willen geven, moeten ze dat daarna maar doen.’

Chibok kampt met legio problemen. Niet alleen is er geen elektriciteit meer, ook benzine is schaars. Het leger, dat aan de rand van het dorp een basis heeft, laat slechts weinig brandstof Chibok binnenkomen. De militairen verdenken dorpsbewoners ervan Boko Haram van benzine te voorzien. Huishoudens die op generatoren draaien, verliezen hun energiebron en Chibok raakt nog meer afgesloten van de buitenwereld.

Nog erger is het gebrek aan water. De boorgaten en handpompen volstaan niet meer, nu door het geweld veel mensen uit de omliggende gehuchten, die tot het grotere Chibok local government behoren, naar het centrale dorp zijn gevlucht. Galang neemt het hun niet kwalijk. ‘Ze woonden in dorpjes die door tien Boko Haram-strijders met een vingerknip van de kaart geveegd kunnen worden.’

Links Hajara Bello Malgwi, rechts Martha Elmodan. ‘We erkennen geen religie die komt met messen en geweren.’ Foto: Jan de Deken

Wel maakt Galang zich zorgen over de opleiding van haar kinderen. Ze heeft zelf gestudeerd en weet als geen ander dat onderwijs de enige manier is om uit de armoede te ontsnappen. ‘Sinds de ontvoering zijn alle scholen in de regio dicht. Onze kinderen zitten al meer dan een jaar thuis. Dat heeft invloed op hun toekomst.’ Galang nam zelf het initiatief om de lokale jeugd les te geven, maar dat werkte niet zonder de dwingende discipline van de schoolbanken. Anderzijds vreest ze de dag dat ze haar kinderen weer naar school moet sturen. ‘Als zoiets nog eens gebeurt, overleven we dat niet. Ik zou hen alleen laten gaan als de veiligheid echt gegarandeerd wordt.’

Goednieuwsshow

Het ziet er niet naar uit dat de scholen in en rond Chibok snel weer open zullen gaan, al heeft het leger de deelstaten Borno en Adamawa volgens alle officiële overheidscommunicatie onder controle. In de aanloop naar de uitgestelde presidentsverkiezingen regende het succesverhalen. Het leger had het territorium herwonnen. Zelfs het ondoordringbare Sambisawoud zou onder controle zijn.
De goednieuwsshow in de hoofdstad strookt niet met de realiteit in het conflictgebied. Haast dagelijks zijn er bomaanslagen of valt Boko Haram dorpen aan. De twee commandanten die ik te spreken krijg aan checkpoints in de getroffen deelstaten BornoDe Twitteraccounts van Boko Haram zijn geloofwaardiger dan de informatie van het leger.en Adamawa zeggen met tegenzin dat ze geen idee hebben of het er veilig is. Ze weten ook niets over de coördinaten van Boko Haram. Een militair in de legerbasis van Chibok rapporteert, per ongeluk in mijn bijzijn, hetzelfde aan zijn commandant. Dat het leger een quasi-monopolie heeft op de berichtgeving over het conflict is vooral problematisch omdat datzelfde leger keer op keer zijn eigen geloofwaardigheid ondermijnt. Zo beweerde een generaal in september onterecht dat sommige van de Chibokmeisjes waren bevrijd. Het was slechts één communicatieblunder in een lange reeks. Bij gebrek aan journalisten of andere informatiebronnen ter plaatse blijft de reële situatie vaak een raadsel.

‘Ik volg de Twitteraccounts van Boko Haram. Die zijn geloofwaardiger dan de informatie van het leger,’ zegt een activist in de hoofdstad Abuja. ‘Eergisteren tweette de terreurgroep dat het Gubio had aangevallen. Het klopte, er vielen 43 doden. In tegenstelling tot het leger doet Boko Haram wat het zegt.’

Ook de vigilantes die Chibok bewaken, weten beter. ‘Het leger liegt als het beweert dat het de terroristen verdreven heeft. Boko Haram is overal,’ klinkt het uniform. Ze beschrijven verschillende confrontaties in groter Chibok in de afgelopen weken en maanden. Bewoners, vigilantes en Boko Haram-strijders die daarbij omkwamen, werden door hen gerapporteerd, maar de berichten bereikten door communicatieproblemen of uit administratieve onwil nooit de hoofdstad of de media.

Een rudimentair checkpoint van enkele vigilantes die de offroad route naar Chibok bewaren. Foto: Jan de Deken

De vigilantes hebben een prominente rol opgeëist in het conflict tegen Boko Haram. Uit noodzaak, omdat militairen wegbleven of ‘zich terugtrokken zodra ze Allahu Akbar hoorden,’ zoals dorpsbewoners misnoegd vertellen. In groter Chibok zijn ondertussen 730 vrijwillige militieleden actief. Ze kregen een terreinwagen van de lokale overheid, maar hun wapens en munitie betalen ze zelf. In hun vrije uren bewerken ze hun akkers, of de rest van de familie springt bij. Sommige vigilantes krijgen een maandelijkse vrijwilligersvergoeding van 5000 naira (22 euro). De meesten krijgen niets. Tenzij ze ingaan op de vraag van de overheid om elders te gaan vechten tegen Boko Haram. Dat doen ze met meer verbetenheid en discipline dan de professionele strijdmachten. De reputatie van het leger is al lang gekelderd, die van de vigilantes staat nog stevig overeind. Het is niet aan de checkpoints van de dorpsmilities, maar aan die van het leger dat we bankbiljetten in uitgestoken handen moeten proppen om doorgang te krijgen.

Per definitie verdacht

Vigilant-commandant Mallum Hans zucht diep op de vraag of het aan jagers, boeren en werkloze jongeren is om tegen een zwaarbewapende terroristische beweging te strijden. ‘De militairen hebben ons nodig, want zij kennen de lokale gemeenschap niet. Maar ons werk zou eruit moeten bestaan om de terroristen aan te wijzen en het leger rugdekking te geven. In de praktijk moeten we echter meestal zelf aan de frontlinie de strijd aangaan.’
‘Met pijl en boog?’ vraag ik.
Ze lachen. ‘Ja, we zijn onderbewapend. Maar we hebben erg goede boogschutters, die vanuit een schuilplaats veel strijders kunnen uitschakelen.’ Hans tikt tegen de dubbelloops die nonchalant tussen zijn benen rust. ‘En ja, we maken onze jachtgeweren soms zelf. Maar als ze dicht genoeg bij elkaar staan, kan je met één hagelbol wel meer Boko Haram-strijders doden.’

Chibok werd al vijf keer aangevallen. De laatste keer, 13 november 2014, wist Boko Haram het dorp op de vigilantes en het leger te veroveren. Boko Haram-informanten in Chibok zouden volgens sommigen het offensief mee hebben voorbereid. Hans en zijn medestrijders tonen de kogelgaten in de bomen. ‘Ze kwamen met AK-47’s, raketlanceerders en luchtafweer. Maar erg professioneel oogden hun strijders niet,’ vindt Hans. Enkele dagen later wisten ze samen met het leger de jihadisten weer te verdrijven. 60 burgers, ongeveer 18 militairen en minstens 170 jihadisten lieten het leven.
Hans is ervan overtuigd dat er binnenkort nog een aanval op Chibok volgt. ‘Drie dagen geleden hebben we twee Boko Haram-spionnen betrapt op de markt. Ze hebben bekentenissen afgelegd. We hebben hen overgedragen aan het leger.’ Hans weet zeker dat de twee pubers tot de Boko Haram-kliek behoorden, maar geeft toe dat elke vreemdeling per definitie een verdachte is. Door de vele aanslagen op kerken, moskeeën en markten slaat de paranoia toe.

In een onlangs verschenen rapport toonde Amnesty International aan dat vermoeden van onschuld hier niet bestaat. Sinds maart 2011 stierven meer dan 7000 jongens en jonge mannen in militaire gevangenschap, door foltering, verstikking, honger en dorst. De ngo betichtte op basis van gelekte documenten en honderden interviews verschillende generaals van oorlogsmisdaden.

De vigilantes in Chibok; commandant Hans staand in het midden. Foto: Jan de Deken
Gênante momenten

Mike Omeri, directeur-generaal van het National Orientation Agency, vindt de berichten overtrokken. ‘Beschuldigingen blijven speculatie tot ze bewezen zijn. Als wordt vastgesteld dat militairen oorlogsmisdaden hebben begaan, moeten ze voor het gerecht gebracht worden. Maar misdaden tegen wie? Tegen Boko Haram? Als het tegen burgers is, laat dat dan vastgesteld worden.’ Omeri verzekert dat er een nultolerantie heerst voor het slecht behandelen van burgers, maar die bewering wordt door de feiten tegengesproken.

Omeri vindt niet dat de regering of het leger in dit conflict grote fouten heeft gemaakt. ‘Er waren gênante momenten, maar ik zou het niet laf of onprofessioneel noemen. We moesten onze capaciteit eerst versterken.’ Hij schuift de verantwoordelijkheid door naar de internationale gemeenschap. ‘Het leger had niet het juiste materiaal. Daarom vroegen we steun aan onze vrienden. We dachten dat ze zouden klaarstaan, maar plots wilde niemand Nigeria helpen omdat eenheden van ons leger de mensenrechten zouden schenden en dat soort dingen. Uiteindelijk kregen we wel hulp. Sindsdien herwinnen we het territorium.’

Op de vraag of het aan burgers is om zichzelf tegen terroristen te beschermen, reageert de topambtenaar gepikeerd. ‘In Oekraïne en Syrië zijn toch ook gewapende vrijwilligers actief? Je hebt de hele maatschappij nodig om terrorisme te bestrijden. De vrijwilligers hebben ons geholpen met het identificeren van jihadisten. Natuurlijk hebben we hen op een zeker moment bewapend om zichzelf te verdedigen. Maar militaire training hebben we nooit gegeven.’

Maar de sterke rol van de vigilantes zou ook alarmbellen kunnen doen rinkelen. Ten zuiden van de Sahara werden prooien al vaker stroper als ze de macht van het geweer hadden geproefd. In Oost-Congo bewapenden lokale gemeenschappen zich toen de interahamwe-milities in 1994 de grens overtrokken om de slachtpartijen van de Rwandese genocide over de grens voort te zetten. Het resultaat laat zich 21 jaar later nog steeds voelen in een conflict tussen tientallen rebellenbewegingen dat aan miljoenen mensen het leven heeft gekost. Volgens vigilant-commandant Hans is het echter onwaarschijnlijk dat zo’n scenario zich in Noordoost-Nigeria voltrekt. ‘Alleen bij onenigheid over landeigendom of een tribaal conflict zou de ene stam een andere aanvallen, maar dat is sinds de vorige generatie niet meer gebeurd. Als Boko Haram verslagen is, leggen we de wapens neer.’

Ook een gewapende strijd tussen moslims en christenen zoals in de Centraal-Afrikaanse Republiek vindt Hans een absurd idee. Hij wijst de vele moslims aan in zijn korps. ‘In Chibok zijn er vooral christenen, maar we hebben een heel goede band met de moslimminderheid. We doen alles samen, behalve bidden. Boko Haram-predikers probeerden ook hier tweedracht te zaaien, maar onze moslims negeerden hen.’

Verwoeste kapellen

Heel anders klinkt het verhaal van Mubi, enkele uren ten zuidoosten van Chibok. Op 29 oktober 2014 veroverde Boko Haram de tweede grootste stad van de deelstaat Adamawa. Mubi heet sindsdien Madinatul Islam, Stad van de Islam, en is de grootste stad van het in augustus uitgeroepen kalifaat.

Nog voor Boko Haram in 2009 geweld begon te gebruiken, kwam de salafistische beweging in opstand tegen de verwestersing die de Britse kolonisatie van Nigeria blijvend tot stand had gebracht. Ook in Mubi moesten kapitalistische en christelijke symbolen het als eerste ontgelden. De tien banken in de hoofdstraat Ahmadu Bello Way zijn vernield. Enkele jongens hijsen een nieuw houten kruis op de enige kerktoren die nog overeind staat. Gelovigen banen zich een weg voorbij de verwoeste kapellen en medische posten die de laatste overlever als een verdorde adventskrans omringen. Mubi probeert het leven weer op te pikken, maar de wonden etteren nog.

‘Alle kerken zijn platgebrand, maar de moskeeën hebben ze ongemoeid gelaten,’ zegt Oliver Baba bitter terwijl we door de stad rijden. Hij is ingenieur en zakenman en zet zich nu in voor de vele ontheemden in de stad. Maar de horror die op zijn netvlies staat gebrand, heeft zijn gevoel voor nuance aangetast. ‘Alle terroristen in de wereld zijn moslims. 99,9% van de moslimorganisaties propageert geweld,’ zegt Baba.

De Brethren-kerk in Chibok. Het risico op een aanslag houdt de gelovigen niet weg. Foto: Jan de Deken
Zichzelf verrijkende elite

In cultureel homogene dorpen zoals Chibok is religie geen punt, maar in grote steden waar veel etnische groepen samenleven, zoals Mubi, Kaduna en Kano, waren christendom en islam al een splijtzwam voor Boko Haram erop kapitaliseerde. Ook de buitensporige corruptie en ongelijkheid, in stand gehouden door een zichzelf verrijkende elite, maakten individuen en gemeenschappen ontvankelijk voor de leer van salafistische predikers die de voorhoede vormden van Boko Haram.

Ze juichten, herinnert Martha Elmodan (49) zich. Toen Boko Haram binnenviel en christenen begon af te slachten, riepen haar stadsgenoten ‘Allahu Akbar, je moet het doen!’ Elmodan probeerde met haar echtgenoot en haar 26-jarige tweelingzonen te vluchten, maar stuitte op een wegblokkade van de jihadstrijders. ‘Ik kon hen niet herkennen omdat ze doeken en zonnebrillen droegen. Maar ze wisten op welke school ik lesgeef en zelfs waar ik vroeger werkte. Wellicht zijn het ooit mijn leerlingen geweest.’
Ze moesten naast de weg op de grond gaan liggen. Toen werden haar man en zonen met een nekschot afgemaakt.

Elmodan werd gegijzeld, samen met 29 andere vrouwen en meisjes. Ze kregen de keuze: zich bekeren tot de islam of gedood worden. ‘Over ons lijk. We erkennen geen religie die komt met messen en geweren,’ bleef Elmodan als oudste van de groep herhalen. Ze herinnert zich de penetrante geur van lijken toen ze konden vluchten, een uur voordat vigilantes en soldaten de stad heroverden. De lichamen van haar man en zonen lagen weken later nog steeds te rotten op dezelfde plek.

Pas vandaag heeft Elmodan de moed bijeengeraapt om naar huis terug te keren. Ze weet dat de met Boko Haram heulende buren haar huis hebben leeggeroofd. ‘Zodra ik weer in de stad was, zijn ze gevlucht. Veel mensen nemen een pose aan. “We zijn allemaal slachtoffer,” zei een buurman. Maar zijn eigen zoon is Boko Haram.’

De moordenaars zijn onder ons. Iedereen is bang om zijn mond open te doen.‘Ze durven ons niet meer in de ogen te kijken,’ zegt haar nicht Hajara Bello Malgwi (62). Ook haar echtgenoot werd tijdens de raid gedood; ter plekke gefusilleerd tussen de zakken graan waar hij zich had verstopt. ‘De moordenaars zijn onder ons. De politie pakt jongeren op en ondervraagt hen, maar laat hen dan weer lopen. Ze bedreigen ons: “We branden elk christelijk huis plat als iemand aan onze zonen raakt.” Iedereen is bang om zijn mond open te doen.’ Elmodan en Malgwi vrezen voor nieuwe uitbraken van geweld, vooral in de wijken waar moslims in de meerderheid zijn.

Ook Mubi speurt ondertussen verder naar de vele vermisten. Volgens ontsnapte gegijzelden worden in en rond het Sambisawoud honderden tot duizenden vrouwen en kinderen vastgehouden. In april en mei wist het leger naar eigen zeggen meer dan duizend mensen te redden. Velen waren nooit als vermist opgegeven, wat doet vermoeden dat het echte aantal slachtoffers veel hoger ligt dan gedacht.

Van de meisjes van Chibok ontbreekt nog steeds elk spoor. Ook zij zouden in het Sambisawoud zitten. Ze zouden uitgehuwelijkt zijn, opgeleid worden tot zelfmoordterrorist of als slaven werken in Kameroen en Tsjaad.

Bij zijn aantreden in mei bombardeerde president Muhammadu Buhari het redden van de Chibok-meisjes tot topprioriteit, net zoals hij Boko Haram met ijzeren vuist beloofde terug te slaan. De ex-generaal verplaatste het militaire commandocentrum van de hoofdstad naar het geplaagde Maiduguri. De koppen van de stafchefs van defensie, de zeemacht en de luchtmacht moesten rollen. Desondanks kleurde de ramadan bloedrood. Vaak droegen door Boko Haram gekidnapte meisjes de bommengordels die deze zomer massaal ontploffen op Noord-Nigeriaanse markten, en in toenemende mate in Tsjaad, Niger en Kameroen.

Alleen Manasseh, dierenarts, boer en nu voltijds activist, verloor op de bewuste nacht in Chibok 23 nichten aan Boko Haram. De gedachte aan hen maakt hem triest en kwaad. ‘Het is niet hun fout, onderwijs is hun recht. Er is iets grondig mis als de overheid eerst hun veiligheid niet kan garanderen, dan de kidnapping ontkent, en vervolgens na een jaar nog steeds niet weet wat er met onze meisjes is gebeurd.’ Zolang er geen duidelijkheid is, weigert Chibok over te gaan tot de orde van de dag.