Interview Midas Dekkers

‘Het overkomt me regelmatig,’ vertelt bioloog, schrijver en columnist Midas Dekkers (1946). ‘Ik loop door een straat, denk aan niets bijzonders, en plotseling sta ik stil. Waarom, vraag ik me dan verbaasd af. Ik kijk om me heen en natuurlijk loopt daar weer een roodharige vrouw. Mijn voeten hadden haar al gelokaliseerd voordat ik haar had gezien. Dat gaat buiten mijzelf om. Zo’n beeld beneemt mij telkens weer de adem. Zo mooi.’

Roodharige vrouwen spreken tot zijn verbeelding, een obsessie die hij met veel mannen deelt. Waarom is dat zo, al eeuwen lang? Wat is het nut van zo’n felle haardos, behalve de schoonheid ervan? Midas Dekkers verdiepte zich in deze vragen en schreef daar een uitbundig boek over, Rood.

Het boek staat vol passages waarin hij zich uitput in lof voor het fenomeen. ‘Ik ontdekte een rode tovertuin van peenhaar, vermiljoenen lokken, kastanje, sterappel en kersen, het ene rood nog mooier dan het andere.’ Hij geeft hoog op van de bekoringen...