Günter Grass is er al tientallen jaren aan gewend. Een nieuw boek van hem wordt de hemel in geprezen, maar ook verguisd. Over zijn laatste roman ‘Ein weites Feld’ waren sommige critici wel erg fel. Dat gaat dan ook over de hereniging van de twee Duitslanden – en Grass is razend over de arrogantie van de Wessies. Een uitvoerig gesprek over politiek, de saaiheid van de roem en zijn goede tijdgevoel: ‘Dat loopt van de jonge steentijd tot het heden. En soms kan ik zelfs in de toekomt kijken.’

Plotseling is hij er. Fors en gedrongen, in corduroy. Rechterhand losjes in de wijde zak van zijn jasje, links de pijp waarmee hij het hele gesprek in de weer blijft. De verweerde eelthanden van een beeldhouwer. Rouwranden van klei onder de nagels. Zijn snor, ogen, haar, huid en kleding allemaal in dezelfde bruine tinten.

Günter Grass is aan de roem gewend geraakt. In 1927 in Danzig geboren als zoon van een comestibleshandelaar en zijn Kasjoebische (Slavisch volk uit de buurt van Danzig)...