In dit stuk uit 2006 vertellen zeven cabaretiers en stand-up comedians, allochtoon én autochtoon, over de grenzen van de grap.

Komt een Marokkaan bij de hemel. Hij klopt aan, de deur gaat open. Daar staat Petrus.

‘Zo, mijn zoon,’ zegt Petrus. ‘Kom binnen.’

‘Nee,’ zegt de Marokkaan. ‘Ik moet naar Allah.’

‘Allah? Dat is hierboven.’

De Marokkaan klimt omhoog. Daar staat een vrouw: Maria. Ook Maria zegt: ‘Zoon, kom binnen.’

‘Sorry, mevrouw,’ zegt de Marokkaan. ‘U begrijpt het niet. Ik ben op zoek naar Allah.’

Najib Amhali in het jaar 2000 tijdens zijn theatershow Veni Vidi Vici
Najib Amhali in het jaar 2000 tijdens zijn theatershow Veni Vidi Vici

‘Allard?’

‘Nee, Allah.’

‘O, Allah,’ zegt Maria. ‘Die zit hierboven.’

De Marokkaan klimt verder omhoog. Hij komt bij een enorme deur. Achter de deur staat een hele grote man. ‘Dag mijn zoon,’ zegt de man, ‘ik ben God. Kom binnen.’

De Marokkaan ontploft bijna. ‘Is het nou nóg niet duidelijk? Ik wil naar Allah!’

‘Ja ja,’ zegt God. ‘Kom eerst even binnen.’ Hij wenkt naar achteren: ‘Allah, twee kopjes koffie...