‘Zou je jezelf een angstig persoon noemen?’ vroeg mijn therapeut me tijdens onze eerste sessie. ‘Nee,’ antwoordde ik vastberaden. ‘Zeker niet.’ Een angstig persoon is bang voor het onbekende, durft nauwelijks de deur uit. Ik daarentegen houd van avontuur, experiment, onverwachte wendingen.

‘Maar je zei net dat je vaak gestrest bent en wakker ligt van je gepieker,’ wierp hij tegen. Ja, zorgelijk ben ik wel. Maar dat is toch wat anders? ‘Stress is een vorm van angst, piekeren een poging om die angst te beteugelen.’ Misschien, gaf mijn therapeut voorzichtig aan, zou het onderdrukken van negatieve emoties wel eens de oorzaak van mijn chronische maagpijn kunnen zijn.

In Fonkelend van woede. De kracht van de boosheid van vrouwen stelt Soraya Chemaly dat boosheid zich bij vrouwen ‘zijwaarts’ beweegt: de emotie wordt omgezet in een ‘sociaal acceptabele vorm’, zoals fysiek ongemak of mentaal onbehagen. ‘Meldingen van pijn door vrouwen zullen eerder afgedaan...