Mee met viskotter Magretha Hendrika

Terwijl de nacht omhoog klimt boven de Noordzee staar ik duizelig van slaapgebrek voor me uit naar de lopende band. In het felle halogeenlicht komt een gestage stroom platvissen, krabben, zeesterren, kreeftjes en schelpen op me af rollen. Met geroutineerde bewegingen grissen drie vissers in geel en oranje oliegoed de bruikbare vis van de band: tong en schol, schar, griet, poon, bot en tarbot. Poon en bot mikken ze direct in een plastic mand, uit de andere vissen verwijderen ze eerst met een paar snelle messneden de ingewanden. Vlak voor me verdwijnen de ondermaatse vis en de schelpdieren kletterend in een stalen stortkoker, de zee in. Ik strek mijn hand uit naar een goudachtig blinkende vis op de band. Op hetzelfde moment roept één van de vissers: ‘Pas op, een pieterman!’ Snel spiest hij het beest aan zijn mes, nog geen tien centimeter voor mijn vingers, en zwiept het met een boog over zijn schouder. Op een dekluik blijft het liggen, de...