In een samenleving die streeft naar zichtbaarheid en veiligheid is raciaal profileren zo raar niet. We willen alles meetbaar hebben, we luisteren maar naar die onderbuik.

We zijn allemaal verdacht. Dat wordt althans gesuggereerd door alle surveillance op straat. Waakogen draaien met lichaamswarmte mee, telefoondata zijn vogelvrij. ‘Onschuldig tot het tegendeel bewezen is’ wordt: gezien en bekeken totdat verdacht. Het waren agenten van vlees en bloed die rapper Typhoon aanhielden vanwege de combinatie dure auto en donkere huid, een menselijke agent schoot Mitchel Winters neer. Een robot zou het helaas niet anders doen. Al eerder bleek dat foto-apps en politie-apparatuur met gezichtsherkenning foutief werken bij niet-witte mensen. Deze week werd het negatieve algoritme van Google onthuld: wie ‘drie zwarte tieners’ googelt, ziet mugshots. Bij ‘drie witte tieners’ krijg je blije plaatjes van blakende sporters. Eind jaren 90 hoopten feministen dat internet vrouwen zou bevrijden van de gebondenheid aan hun lichaam. In plaats daarvan regent het online seksisme. De technieken waarvan we hoopten dat ze eerlijke neutraliteit zouden brengen, blijken slechts verlengstukken van menselijke tekortkomingen. ‘Moet je maar geen dure auto hebben’ vind ik overigens best een argument. Maar dan wel voor iedereen: alle dure auto’s het land uit. Ik gooi deze anti-luxe opmerking er even in voor de mensen die geloven dat ze links denken kunnen krenken door het links te noemen. Ook ‘politiek correct’ vat ik op als een compliment. En wie verweten wordt dat hij zichzelf als slachtoffer positioneert, mag juichen, want ooit vonden tegenstanders van (voornamelijk linkse) emancipatiegroepen ‘het persoonlijke’ in ‘het persoonlijke is politiek’ irrationeel en overdreven gevoelig. Nu wordt iedereen die maatschappelijke ongelijkheid aankaart, beticht van slachtofferdenken. Inderdaad maakt ongelijkheid slachtoffers, maar ongelijkheid bekritiseren is een ideaal op zichzelf.

Illustratie: Elise van Iterson

Probleem is dat de meeste ongelijkheid pas zichtbaar wordt wanneer deze aan den lijve voelbaar is. Gelijkheid is niet iets wat bestaat. Het is een geplamuurde blik op de werkelijkheid. Wie gelijkheid meent te zien, heeft ogen die zo met hoop zijn gevuld dat er geen ruimte is voor de pijnlijke wereld. Gevulde ogen zijn prettig omdat je dan overal waar je kijkt hetzelfde kunt zien. Vrije, ontvankelijke ogen moeten zich steeds verhouden tot wat er voor hen ligt. Wanneer het geplamuurde, gladde oppervlak door anderen wordt opgeschud en je ‘nu dat weer’ verzucht, toon je slechts je eigen vermoeidheid. Misschien ben je beledigd omdat het plamurende zien van gelijkheid hoop vergt. En hoop kost moeite en lijkt zo nobel. Maar het is geen amfetamine voor je eigen welbevinden. Hoop is wat onrechtvaardigheid wil bestrijden. Eigenlijk is racial profiling best logisch in een tijd waarin het streven naar zichtbaarheid en veiligheid samenvalt. Wat te traceren is, kan worden gecontroleerd. Dus vormen uiterlijkheden een excusabele leidraad. Dat vinden agenten ook. NRC kreeg het besloten bedrijfsnetwerk van de Nederlandse politie te lezen. De woorden die hun werkwijze markeren: instinct, gevoel, ervaring, indruk en onderbuik.

Al enige tijd ben ik gefascineerd door de spreekwoordelijke onderbuik. Hoe ziet die eruit en waar zit-ie precies? Ligt hij bij vrouwen anders vanwege de baarmoeder? Deze week in het nieuws: de mogelijkheid om transplantatie-organen voor mensen in varkens te kweken. De NOS kopte: ‘Levensreddend of doodeng?’ en plaatste er een plaatje bij van een carnavalsvierder met varkenssnuit. Zo lijkt ethiek een ander woord voor kermisattractie.

Ontwikkelingen in de biomedische wetenschap zijn zo fascinerend omdat ze erop gericht zijn de mens van binnenuit te verbeteren. Kunnen we onze onderbuiken niet collectief beschikbaar stellen voor het kweken van transplantatie-organen? De relatie tot de medemens krijgt een kwetsbare innerlijke component en dan weten we tenminste wat daar zit: een onbegrijpelijk fascinerend groeiend iets.