Peter Blom is directeur van Triodos, een ‘volledig duurzame en transparante bank’. Toch wordt het steeds lastiger die belofte waar te maken. ‘We worden steeds meer in een systeem geduwd.’

‘Als klein muisje mocht ik naast al die grote olifanten zitten.’ Peter Blom herinnert zich die ‘beroemde’ hoorzitting van eind 2008 in de Tweede Kamer nog maar al te goed. De financiële crisis was net in alle hevigheid losgebarsten: ABN Amro was op het nippertje door de staat gered, ING dreigde te bezwijken onder de schulden van de Amerikaanse rommelhypotheken en ook de andere grootbanken hadden het zwaar. De Kamercommissie Financiën had de hoogste bazen opgetrommeld om verantwoording te komen afleggen over hun aandeel in de hele misère. Keurig zaten de negen heren op een rijtje. Onder hen topbankiers als Sjoerd van Keulen van de SNS Bank, Michel Tilmant van de ING, Floris Deckers van Van Lanschot Bankiers en Bert Heemskerk van de Rabobank. En dus ook Peter Blom van de Triodos Bank.

Zijn collega-bankiers hielden gedurende de hele sessie vol dat hen geen enkele blaam trof voor de ontstane puinhoop. Het waren vooral verkeerde toezichtseisen en boekhoudregels die hen gedwongen hadden hun balansen vol te pompen met risicovolle financiële producten. Alles draaide immers om winstmaximalisatie en optimale aandeelhouderswaarde. Naast Blom was er maar één andere bankdirecteur die relatief goedgemutst was: Dirk Scheringa van DSB. Ook zijn bank had als een van de weinige geen staatsteun nodig. Van de aanstaande ondergang – nog geen jaar na de hoorzitting kwam aan het licht hoe DSB klanten massaal dupeerde met risicovolle verkooppraktijken – was nog geen spoortje zichtbaar. Blom ziet hem nog zó zitten met zijn zelfverzekerde houding. ‘Terwijl de andere bankiers klaagden dat ze met nieuwe strenge regels straks geen enkele hypotheek meer konden sluiten, riep Scheringa naar de Kamerleden: “Als u een huis wilt kopen, kunt u wel bij mij terecht!”’ Met een glimlach: ‘Zo zie je maar hoe snel alles kan veranderen. Ik ben de enige van dat hele gezelschap die nog CEO is van een bank.’

Ik zie een licht triomfantelijke blik op uw gezicht. Voelde u zich in die tijd niet serieus genomen?
‘Nou, toen wij in 1980 bij Triodos begonnen, dachten ze bij de andere banken dat we het niet langer dan vijf jaar zouden volhouden. Maatschappelijk verantwoorde kredieten verstrekken, daar geloofden ze absoluut niet in. Dus onze lijn werd in het begin nogal geridiculiseerd. Nu ben ik er trots op dat we die lijn stug hebben doorgezet. Door alle crises en veranderingen heen hebben wij laten zien dat onze manier van bankieren wel degelijk werkt én goed is voor de samenleving.’

Keerzijde

Het gaat beter dan ooit met de Triodos Bank, bleek vorige maand uit de jaarcijfers. Met een winststijging van maar liefst vijfendertig procent heeft de bank zijn eigen record verbroken tot ruim veertig miljoen euro. In vier jaar tijd is het aantal rekeninghouders bijna verdubbeld tot zeshonderdduizend. Waar financiële reuzen als ABN Amro en Rabobank noodgedwongen het ene na het andere massa-ontslag aankondigen, ziet Triodos zijn personeelsbestand ieder jaar fors uitbreiden. De bank profiteert volop van de nog steeds heersende maatschappelijk onvrede over het traditionele bankensysteem. Bij elke rel, zoals die van vorig voorjaar over de forse salarisstijging bij de top van ABN Amro, stappen duizenden mensen over naar de bank die zich profileert als volledig ‘duurzaam en transparant’.

Maar aan de groei-explosie zit ook een keerzijde. Het is steeds lastiger voor Triodos om zijn belofte waar te maken en alle binnenkomende spaargelden duurzaam te beleggen. Bovendien is de bank eind vorig jaar door De Nederlandsche Bank officieel bestempeld tot ‘middelgrote bank’. Dat betekent dat Triodos aan strenge eisen moet voldoen en minder bewegingsvrijheid heeft om zich te onderscheiden. Het risico om op te gaan in het mainstreambankwezen komt daarmee steeds dichterbij.

Alleen maar scherper

In zijn blauwe kostuum en met een scheiding in zijn grijzende haren wijkt Peter Blom (60) niet veel meer af van zijn collega’s van de grootbanken. Hij ontvangt in zijn ruime strak ingerichte werkkamer op de bovenste verdieping van het hoofdkantoor in Zeist, vlak naast filialen van de Rabobank en ABN Amro. De vensterbanken staan vol met stenen beeldjes en houtsnijwerken, een opgebouwde verzameling van zijn talloze reizen naar Afrika en Zuid-Amerika. In zijn eerste werkjaren bij de bank verstrekte Blom daar microkredieten in ontwikkelingslanden. Tegenwoordig maakt hij minder dienstreizen naar het buitenland, afgezien van af en toe een kort bezoek aan de vestigingen die Triodos inmiddels heeft opgericht in Spanje, Duitsland, Engeland en België.

Door de enorme groeispurt van Triodos schuurt u steeds dichter tegen de traditionele bankenwereld aan. Zat uw kracht niet juist in het klein zijn?
‘Als je klein bent, word je ook als minder relevant gezien. Vroeger werden we door de andere banken in een hoekje gezet met de boodschap: speel daar maar lekker door. Pas begin jaren negentig, toen reputatiemanagent belangrijker werd, gingen zij ook wat duurzame projecten doen om hun imago te verbeteren. Langzamerhand zien ze in dat duurzaamheid een groeimarkt is. Tegenwoordig zeggen andere banken tegen ons: jullie hebben best interessante ervaring, kunnen we niet samenwerken? Sommige zien ons op bepaalde terreinen zelfs als concurrent. Zoals de Rabobank op het gebied van biologische landbouw. Maar die erkenning heeft wel lang geduurd.’

Niet om rijk te worden: ‘Onze bank is opgezet om mensen te helpen.’ Foto: Adrie Mouthaan

Kunt u al dat binnenkomende spaargeld zelf nog wel kwijt in duurzame projecten, nu de concurrentie ook steeds groter wordt?
‘Dat is inderdaad een grote uitdaging. Ook vanwege de toename van de kenniseconomie waar relatief weinig kapitaal nodig is. Een nieuw softwarebedrijfje investeert in virtuele kennis en heeft niet zoveel krediet nodig. Daarom vind ik sowieso dat de financiële sector als geheel kleiner moet worden. Maar wij zitten in een markt die nog relatief groeit. En van de toenemende concurrentie worden wij alleen maar scherper. Wij moeten ontwikkelingen signaleren die de anderen nog niet zien. Dat deden we in het verleden ook. Geen bank wilde vroeger in windenergie investeren, wij waren de allereerste. Pas toen de anderen na een aantal jaren zagen dat het een interessante markt was, volgden zij.’

Welke ontwikkelingen volgen jullie nu op de voet?
‘We zien een steeds verdere differentiatie van duurzame energie. De echte oplossingen komen niet meer van de grote energiereuzen met hun zonnepanelen en windmolens, maar meer van lokale energiecorporaties met zogenaamde smart grids. Dat zijn door mensen zelf opgerichte communities die op slimme manieren hun eigen energie opwekken. Ook in de ouderenzorg gaat een grote transitie plaatsvinden. De generatie die nu in die fase komt, wil veel meer dan de vorige het heft in eigen hand nemen en vindt het belangrijk dat ze in duurzame zorgwoningen terecht kunnen. Ook daar zitten we bovenop.’

Beleggen in BMW

Het is trouwens maar net waar je de lat van duurzaamheid legt, zegt Blom. Bij Triodos worden beleggingsafwegingen niet op een ‘puristische manier’ gemaakt. ‘We zitten niet op een eilandje, maar zijn onderdeel van een samenleving. Daarom kijken we via welke sectoren we de transitie naar een duurzame samenleving verder kunnen brengen. Zo vinden we dat de auto-industrie de afgelopen tien jaar goede duurzame stappen heeft gezet. Via onze duurzame beleggingsfondsen zitten we bijvoorbeeld in BMW, omdat uit onze research blijkt dat die autofabrikant het verst is met de productie van elektrische auto’s en met het hergebruik van materialen. Eerder belegden we ook in Volkswagen, maar daar zijn we uitgestapt.’

Was dat voor of nadat bekend werd dat Volkswagen bij de emissietesten van zijn dieselauto’s massaal had gefraudeerd, zodat ze veel schoner leken?
‘Dat was inderdaad de aanleiding. Voor ons was de schok net zo groot als voor de rest van de wereld.’

Heeft dat schandaal u alerter gemaakt voor andere sjoemelende bedrijven?
Nou ja, we vragen ons wel af of dit alleen bij Volkswagen gebeurde of dat het ook aan de hand is bij andere autofabrikanten. Inclusief BMW. De tijd zal het leren.’

U gaat niet zelf op onderzoek uit?
‘We volgen het nieuws op de voet met onze eigen researchclub die het hele internet afstruint en gesprekken voert met bedrijven. Maar we zijn geen onderzoeksjournalisten die van alles kunnen blootleggen.’

Rijdt u zelf eigenlijk nog steeds in een Audi A6?
‘Ja. Binnen de klasse die ik voor mijn werk nodig heb, was dit destijds de meest CO2-gunstige auto. Maar inmiddels hebben we ons beleid aangepast. Mijn volgende auto zal waarschijnlijk geen Volkswagen of Audi meer zijn. Nogmaals, we kijken er niet op een puristische maar op een bewuste manier naar. Je moet afwegingen maken.’

Dat blijkt ook uit de financieringen van Triodos. Op de website kun je met het intoetsen van je postcode precies zien in welke organisaties de bank geld steekt. Zo popte bij mijn postcode de Russisch-orthodoxe Kerk op. Die associeer ik nou niet meteen met een bijdrage aan meer duurzaamheid.
Ineens wat fel: Duurzaamheid gaat niet alleen over de windmolen en het zonnepaneel! Dat vind ik écht een schrale interpretatie, alsof de wereld alleen om techniek draait.’ Blom trekt een vies gezicht. ‘We vonden bij Triodos duurzaamheid op een gegeven moment een sleets begrip worden. Ik bedoel: wie durft vandaag de dag nog te zeggen dat hij níet duurzaam is? Daarom hebben we zelf een aantal jaren geleden een nieuwe term geïntroduceerd: kwaliteit van leven. Dat gaat niet alleen over leven met techniek, maar ook met elkaar. We hebben allemaal zingeving nodig. En daar hoort ook een divers cultureel en religieus leven bij.’

Toch denk ik dat de gemiddelde klant van Triodos niet graag heeft dat zijn of haar spaargeld bij de Russisch-orthodoxe Kerk belandt.
‘We werken ook niet voor de gemiddelde klant, maar voor verschillende groepen klanten. Er zijn ook vegetarische klanten die vinden dat wij geen biologisch boerderijen moeten financieren waar koeien worden geslacht. Maar we hanteren bij alle financieringen wel strenge criteria. Bij religieuze instanties zijn dat verdraagzaamheid en respect voor andere geloven en bevolkingsgroepen. De Russisch-orthodoxe Kerk voldoet daaraan en verricht voor een bepaalde groep mensen goed sociaal werk. Soms steken we bewust onze nek uit. Zo financierden we ook de imamopleiding in Rotterdam. Toen de rector in opspraak kwam na haatzaaiende en antiwesterse uitspraken, hebben we nog geprobeerd de dialoog aan te gaan. Maar uiteindelijk hebben we besloten: dit is niet respectvol.’

Antroposofische projecten

De wortels van de Triodos Bank zelf liggen bij de antroposofische beweging. De oprichters lieten zich inspireren door de grondlegger en filosoof Rudolf Steiner. Nog steeds mag de alternatieve geneeskunde bij de bank aankloppen voor kredieten. Dat leidt regelmatig tot felle kritiek. Zo heeft de Vereniging van Kwakzalverij in 2010 de Kwakzalverprijs aan de bank uitgereikt. Blom is wat moe geworden van die aantijgingen. ‘We komen nou eenmaal voort uit die beweging en daar schaam ik me ook helemaal niet voor,’ zegt hij na een diepe zucht. ‘Vooral in het begin financierden we veel antroposofische projecten, tegenwoordig is dat minder dan 1 procent van ons kapitaal.’

Als de toezichthouder al die risico’s probeert weg te reguleren, komen we terecht in een teruglopende economie.

Zelf voelde hij zich al als ‘jonge linkse rakker’ aangetrokken tot de antroposofie. Blom groeide op in een ‘gewoon middenstandsgezin’ in Leiden. Zijn vader was eigenaar van een kleine gereedschapsslijperij, zijn moeder deed vrijwilligerswerk en hielp mee aan de opbouw van de Vrije School. Dat hij daar terechtkwam, was niet meer dan een logisch gevolg van haar activiteiten. Zo belandde hij tussen gelijkgezinden. ‘Ik las er veel over en sprak met allerlei mensen. Wat me vooral aansprak, was het idee dat mensen een vrije wil hebben. De vraag in hoeverre je de vrijheid hebt om een andere keuze te maken dan je omstandigheden bepalen, hield me erg bezig. Van mijn ouders had ik meegekregen dat je niet alleen voor jezelf op de wereld bent, maar ook anderen moet helpen. Maar ik vond het lastig die sociale taak te koppelen aan je eigen vrije wil. Konden die twee wel samengaan? Misschien is wat jij wilt wel helemaal niet zo voordelig voor anderen.’

Al lezende belandde hij vervolgens steeds dieper in de wereld van het anarchisme. Via een verwijzing in een boek van provo-oprichter Roel van Duijn ontdekte hij uiteindelijk zijn grote inspirator: Peter Kropotkin. De Russische anarchist uit de negentiende eeuw geloofde, anders dan de sociaal-Darwinisten uit die tijd, dat niet strijd maar wederzijdse hulp en solidariteit bijdragen aan een succesvolle evolutie. Blom: ‘In de denkbeelden van Kropotkin zag ik het sociale en libertaire mooi samenvloeien. Zijn stelling was: het is een vrij besluit om anderen te helpen en niet het systeem dat je daartoe verplicht.’

Allergisch voor de nieuwe regels: ‘Je bent integer omdat je dat wilt zijn.’ Foto: Adrie Mouthaan

Tijdens zijn studie economie raakte Blom, inmiddels overtuigd anarchist, betrokken bij de oprichting van natuurvoedingswinkel annex cultureel café De Bast in Amsterdam. Zijn studie maakte hij, ongeduldig als hij was om te gaan ondernemen, niet af. In zijn zoektocht naar financiering voor De Bast belandde hij bij de toenmalige Triodos Stichting. ‘Bij een gewone bank hoefden we het echt niet te proberen,’ zegt Blom. ‘Die vonden ons te alternatief en dus te risicovol.’ Kort daarna ging hij bij Triodos aan de slag als vrijwilliger. Later vervulde hij er zijn vervangende dienstplicht.

Met het succes van Triodos wordt u nu zelf steeds meer onderdeel van een systeem, namelijk dat van de banken. Als anarchist moet dat toch moeilijk voor u zijn.
‘Ja, dat vind ik inderdaad lastig. Kijk, we hebben onze bank niet opgezet om rijk te worden, maar om mensen te helpen. En dat willen we op een ondernemende manier doen. Maar hoe groter we worden, hoe meer we in een systeem worden geduwd. En dat systeem is sinds de crisis nog eens sterker geworden.’

Controlemechanismen

Blom doelt op de hogere eisen die De Nederlandsche Bank aan de banken is gaan stellen als reactie op de financiële crisis, om te voorkomen dat het bankenstelsel opnieuw in grote problemen komt. Hogere buffers, meer controlemechanismen bij de aanschaf of verkoop van risicovolle producten, op zich is hij daar zelf ook voorstander van. ‘Maar de regelgeving dreigt op sommige vlakken door te schieten. Als je een bedrijf financiert, is er altijd onzekerheid. Aan iedere vernieuwing kleeft een risico. Dat moet je als bank nemen en daarvoor heb je dus een buffer nodig. Maar als de toezichthouder al die risico’s probeert weg te reguleren, komen we terecht in een risicoloze economie. Dat is een economie die niet eens stilstaat, maar zelfs terugloopt. Want dan kunnen banken hun rol in sommige opzichten niet meer vervullen.’

Kunt u daar een voorbeeld van geven?
‘Een bank hoort zowel grote als kleine kredieten te verstrekken. Maar door alle extra checks die je als bank moet doen, is de verleiding steeds groter om geen kredieten meer onder de twee of drie ton te verstrekken. Daar moet je namelijk geld op toeleggen. Dat is echt een probleem, want de innovatie moet juist bij het midden- en kleinbedrijf vandaan komen. Onder de vijftigduizend euro zijn leningen zelfs zwaar verlieslatend geworden. Wij verstrekken ze nog wel, uit principiële overwegingen.’

Blamage

Waar Blom vanuit zijn achtergrond helemaal allergisch voor is, zijn de nieuwe regels die de integriteit van bankiers moeten opschroeven. ‘Je bent integer, omdat je dat wilt zijn. En anders klopt het niet. Ik bedoel: ik ben niet integer omdat de regelgever zegt dat ik integer moet zijn. Dat zou toch de bloody limit zijn.’

Als de crisis iets heeft blootgelegd, is het toch wel dat een deel van de bankiers niet integer was en zich bij dat gedrag juist verschool achter de regels.
‘Ik snap wel waar de regels vandaan komen. Veel bankiers dachten: de regels zijn alleen maar kaders en zolang je daar binnen blijft, kun je alles doen om de winst te maximaliseren. En waar geen regels zijn, is alles geoorloofd. Daar heeft de financiële sector inderdaad gefaald. Toch vind ik dat je vooral zelf moet kunnen blijven nadenken over wat je vindt.’

Volgens Joris Luyendijk, auteur van de bestseller ‘Dit kan niet waar zijn’ over de misstanden in de Londense financiële sector, zijn bankiers amoreel: ze volgen de regels, maar hebben zelf geen moraal.
‘Ik ben het daar absoluut niet mee eens. Afgelopen najaar gaf hij bij ons een lezing. Dat was heel leuk, bijna alle medewerkers waren erbij. Maar ik kreeg wel een discussie met hem over zijn stelling. Volgens hem zijn meer regels de enige manier om de sector weer in het gareel te krijgen. Als dat zo zou zijn, zou ik dat een blamage vinden voor het bankenvak. Sterker, dan zou ik eruit stappen! Ik wil niet in een functie werken waarbij anderen tegen mij kunnen zeggen: jij bent niet ethisch, jij hebt geen moraal en jij kan alleen binnen kaders werken. Bankiers zijn mensen van vlees en bloed, die hebben per definitie een moraal. En die hebben ze ook nodig om te begrijpen wat een klant wilt, om de motieven van die klant te achterhalen en om te bedenken wat ze daar zelf van vinden.’

Met lichte stemverheffing: ‘Als Joris Luyendijk zelf in het vak zou duiken, zou hij ook zien dat een bankier dat werk niet met afvinklijstjes kan doen maar dat het aankomt op zijn persoonlijkheid.’

Winstobsessie

Wel mag er binnen banken meer aandacht besteed worden aan gesprekken over wat moraliteit nou eigenlijk inhoudt, vervolgt Blom op rustigere toon. ‘Waarom voer je dit vak uit en op wat voor manier, wat is ethiek, dat soort onderwerpen.’

In zijn in 2009 verschenen boek Het nieuwe bankieren beschreef hij al hoe banken in aanloop naar de crisis leden aan een ‘winstobsessie’. In hun scoringsdrang waren ze nauwelijks nog bezig met hun maatschappelijke nutsfunctie. Die cultuur moest drastisch worden veranderd, vond hij.

Als Joris Luyendijk zelf in het vak zou duiken, zou hij zien dat een bankier dat werk niet met afvinklijstjes kan doen.

We zijn zeven jaar verder sinds uw boek uitkwam. Vindt u dat die cultuur inmiddels is veranderd?
‘Zeven jaar is niks! Cultuur is onderdeel van het DNA van een bank en die heb je niet zo snel veranderd. Daar gaat wel een hele generatie overheen. Maar ik hoor mijn collega’s niet meer alleen praten over aandeelhouders en het optimaliseren van winst. Het besef dat ze meer stakeholders hebben én dat ze een rol in de samenleving hebben te vervullen is wel gegroeid, merk ik in gesprekken.

En het blijft niet alleen bij praten?
‘Nee, ik vind dat ze ook echt proberen stappen te zetten. Het zijn alleen geen grote stappen. En ze zijn ook vaak nog te defensief. Hun houding is nog vooral dat de samenleving maar niet begrijpt waarmee zij allemaal geconfronteerd worden.’

Toch weer defensief

Dat zag je ook bij het gezamenlijke televisie-interview dat de topmannen van de vier grootste Nederlandse banken afgelopen januari gaven in Nieuwsuur, zegt Blom. Zelf was hij niet uitgenodigd. Met een geamuseerd lachje: ‘Waarschijnlijk zijn we daar toch net weer te klein voor.’ Op hoge barkrukjes zaten de bankdirecteuren naast elkaar: Ralph Hamers van ING, Wiebe Draijer van Rabobank, Gerrit Zalm van ABN Amro en Maurice Oostendorp van SNS. Het schouwspel zag er ‘vrij klassiek’ uit, vond Blom. ‘Ze deden wel oprecht een poging om positief te zijn. Maar uiteindelijk reageerden ze, ook door de manier van vragen stellen, toch defensief en hadden ze het vooral over de uitdagingen waarvoor ze staan bij het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen. Het gesprek ging te weinig over de maatschappelijke rol van banken op dit moment. Ik zou het bijvoorbeeld interessant vinden om te horen hoe ze mee willen helpen aan de transitie naar een duurzame economie in Nederland.’

Hoe vindt u dat ze dat zouden moeten doen?
‘Ik vind dat wij als bankiers de rol van agent op ons moeten nemen bij de allocatie van ons kapitaal. Onze taak gaat verder dan alleen het financieren van bedrijven. Het gaat ook om de gevolgen van die financiering, niet alleen voor het bedrijf en de bank maar voor de hele samenleving. De meeste banken kijken bij hun besluit tot financiering nog steeds alleen naar de opbrengst en het risico en niet naar de maatschappelijke impact. Daar moeten we als sector wel naartoe. Maar daar ging het bij Nieuwsuur dus helemaal niet over. Wel kregen ze vragen over hun salaris. Toen zag je ze meteen schrikken. Dat is zo’n beladen onderwerp geworden in Nederland. Natuurlijk zijn de salarissen hoog, maar ik vind dat niet de meest urgente discussie van dit moment.’

Hoeveel verdient u zelf?
‘Drie ton. Ja, dat is een fors salaris. Maar ik vind dat ik dat kan uitleggen, zowel naar de klanten als ook intern. Bij een bedrijf van deze omvang met alle bijbehorende functies kom je tot een bepaalde salarispiramide. De verhouding tussen het laagste en hoogste salaris is 1 staat tot 10. Daarmee is bij ons die piramide veel platter dan bij andere banken. We hadden er ook voor kunnen kiezen dat iedereen hetzelfde zou verdienen. Maar die keuze hebben we niet gemaakt.’

Kropotkin zou dat waarschijnlijk wel een goed idee hebben gevonden.
‘Ja, misschien wel.’ Korte stilte. Dan: ‘Ik werk hier niet voor mijn salaris, voor minder zou ik het ook doen. Absoluut. Maar wij hebben hier nou eenmaal met elkaar bedacht dat het zo klopt.’

In uw boek waarschuwde u voor een nieuwe crisis en zeepbellen op de financiële markten. Vreest u daar nog steeds voor?
‘Jazeker. Over de extreem lage rente en al het geld dat de ECB nu in de markten pompt, maak ik me zorgen. Het beleid werkt niet, want ondernemers gaan door een lage rente echt niet meer lenen om te investeren. Dat doen ze alleen als ze een markt zien en dan maakt een paar procent meer of minder rente ze niet uit. Intussen moet al dat extra geld wel ergens heen. En dus worden de aandelenkoersen en de onroerendgoedprijzen steeds meer opgeblazen. Tegelijkertijd worden de pensioenfondsen uitgehold en leveren spaarfondsen geen rente meer op. De relatie tussen geld en zekerheid voor de toekomst komt daarmee enorm onder druk te staan. Mensen kunnen zich straks gaan afvragen: wat is mijn pensioen eigenlijk nog waard, mijn spaargeld en mijn reserves? Als ze zich vervolgens realiseren dat het minder is dan ze dachten, ontstaat er angst. En die angst leidt weer tot paniek op de financiële markten. We zullen dan niet precies de crisis krijgen zoals die in 2008, maar de situatie is wel gevaarlijk. Er moet hoe dan ook weer een gezond evenwicht komen tussen de geldhoeveelheid en de reële economie. Nu liggen de zeepbellen voor het oprapen.’