Interview

1. Er moet magie zijn

‘Ik jaag een droom na. Ik wil het ultieme verhaal schrijven, zoals dat van mijn vader in Knielen op een bed violen, maar alle woorden en scènes die ik bedenk, zijn slechts een benadering. Je lijdt altijd een nederlaag. Je weet niet wat er gebeurt in het hoofd van zo’n man die zegt dat hij God heeft gezien. Maar de lezer ontdekt die droom wel. Dat kan zin geven aan iemands bestaan. Een roman moet glashelder zijn, maar ook iets raadselachtigs behouden. De werkelijkheid is niet te vatten, het gaat altijd om een keuze. In het leven moet magie zijn. Tussen man en vrouw, tussen leraar en leerling, tussen ouders en kinderen. Magie gaat niet altijd via woorden. Ik ben daar hypersensibel in, ik heb vaak met mensen intuïtief contact. Lesgeven, kennis overdragen, is ook een soort magie. Ik ben iemand die hunkert naar contact, naar vriendschap.’

2. Wees redelijk

‘Sommige lezers werden woedend op mijn vader: hoe kon hij zijn gezin te gronde richten voor zijn...