In zijn fraaie achterhuis aan de Keizersgracht, uitkijkend over winterse grachtentuinen, zegt Oek de Jong een beetje verlegen: ‘Nee, ik heb de toneelvoorstelling Hokwerda’s kind nog steeds niet gezien. Het stuk is anderhalf jaar geleden in première gegaan, heeft prachtige recensies gekregen, is onlangs zelfs in reprise genomen, maar ik wilde mijn eigen beelden niet laten verdringen door de voorstelling. Maar nu er weer een boek uit is en ik flink gevorderd ben met een nieuwe roman, verdwijnt Hokwerda’s kind achter de horizon. Ik denk dat ik van de week ga kijken.’

Je schrijft in ‘De wonderen van de heilbot’, het dagboek dat je bijhield tijdens het schrijven van ‘Hokwerda’s kind’: ‘Ik moet mezelf opnieuw uitvinden als romanschrijver.’ Wat heb je ontdekt?

‘Toen ik aan Hokwerda’s kind begon, had ik bijna veertien jaar geen roman meer geschreven. Ik was de routine kwijt en ik wist niet meer wat voor romanschrijver ik eigenlijk was. Hokwerda’s kind is de...