Op dinsdag 3 maart werd de Amsterdamse pandjeshandelaar Peter Petersen vermoord. De 45-jarige ‘Dikke Peter’ lijkt het meest recente slachtoffer in de strijd om crimineel vastgoedvermogen. ‘Als Holleeder mij omkeert, komt er één euro uitrollen.’

In de vroege ochtend van 11 januari 2005, om 11 minuten over half zeven, belt Peter Petersen naar zijn huis in Vinkeveen. Zijn jongste dochter neemt op.
Vader: ‘Luister goed wat ik zeg.’
Dochter: ‘Ja.’
Vader: ‘Er zit in mijn kastje naast mijn bed…’
Dochter: ‘Ja.’
Vader: ‘Er ligt iets in, dat weet je, hè.’
Dochter: ‘Ja.’
Vader: ‘Moet je nu wegbrengen, moet je naar je oma brengen! Er zit ook wat in de kluis!’
Dochter: ‘Ja.’
Vader: ‘Zitten van die dingen daarvoor bij.’
Dochter: ‘Oké pappa.’
Vader: ‘Nu meteen en geen minuut overheen laten gaan!’
Dochter: ‘Ja.’
Vader: ‘Meteen!’

Zes dagen later neemt de politie twee vuurwapens in beslag bij de moeder van Peter Petersen. Nog eens acht dagen later wordt de vastgoedhandelaar aangehouden en meerdere dagen verhoord. In de eerste sessie doet de verdachte een halfslachtige poging om het vuurwapenbezit te verklaren. ‘De revolver, met dat bruine ding erop, heb ik al een jaar of vijf. Het zwarte pistool heb ik ongeveer één jaar.’ Hij heeft ze voor ‘bescherming’, legt Petersen uit. Tegen wie, blijft onduidelijk. ‘Ik werd telefonisch bedreigd en ik woon in the middle of nowhere. Ik voelde mij niet lekker.’

Was hij bang slachtoffer te worden van de huidige onderwereldstrijd? Die wordt uitgevochten op het raakvlak met de bovenwereld en gaat om tientallen vastgoedmiljoenen. Pe­ter­sen – ‘ik heb ongeveer dertig panden’ – was in verhouding tot andere veelbesproken handelaren – End­stra, Wijs­muller, Paarl­berg, De Vlie­ger – een kleine speler, maar meer nog dan zijn grotere collega’s behoorde hij tot het milieu van de Hol­lee­ders en Miere­mets. ‘Ik ben opgegroeid in de Jordaan. Ik zat twintig jaar geleden met die jongens in het koffiehuis. Toen was alles nog goed.’

Terwijl zijn vroegere maten carrière maakten in het criminele milieu, beproefde Petersen zijn geluk in de vastgoedbranche. Met succes. Vanuit Am­ster­dam en Am­stel­veen dreef hij zijn nering onder namen als Twisk Be­heer, Dutch Invest of Pierre­mont BV. Hij deed zaken met grote partijen, verhuisde naar het Gooi en floreerde in de habitat van hoofdstedelijke nouveau riche. Lange blonde krullen, goed gebekt, een beetje vadsig en iets te bruin.

Hoewel hij in de marge van het Amster­damse vastgoedcircuit al jaren een gekende naam was, kreeg de politie Petersen pas in het vizier na de dood van zijn zakenrelatie Willem Endstra. In het najaar van 2004 komen er bij de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) van de Amsterdamse recherche meerdere tips binnen over Petersen. Bijvoorbeeld dat hij een ‘ernstig financieel geschil’ zou hebben met de beruchte crimineel Johnny Mieremet en door deze zou zijn bedreigd. Een maand later is het ineens Willem Holleeder die volgens de CIE-informant Peter Petersen het leven zuur maakt. De Neus zou hem 1 miljoen euro hebben afgetroggeld omdat Petersen in het verleden zaken heeft gedaan met Endstra. Nog later komt daar het gerucht bij dat de vastgoedman door Holleeder zou worden gedwongen om diens seksclub Satyricon in de Amsterdamse Roompotstraat te kopen.

Dat maakt Peter Petersen interessant voor de opsporingsinstanties die de afpersing van en de moord op Willem Endstra onderzoeken. Ze horen Petersen bellen met Anita Schuts, de vriendin van Endstra. Het gesprek gaat over de halsstarrigheid van de familie Endstra om met geld over de brug te komen. Ze horen Petersen contact opnemen met Haico Endstra, de broer van Willem, die het familiebedrijf na diens dood runt. Petersen zegt nog 80.000 euro van de erfgenamen te goed te hebben. Het zijn in het oog springende contacten tussen Petersen en andere hoofd- en bijrolspelers uit het afpers- en liquidatiedrama. Pikant hier en daar, maar nog geen reden om tot actie over te gaan. Pas in de eerste maand van 2005 krijgt de politie een excuus in de schoot geworpen als Petersen zijn dochter omfloerst laat weten dat ze de wapens uit het nachtkastje moet halen.

Tripje naar Brazilië
Petersen mag het allemaal uitleggen en het gaat al snel over meer dan alleen de twee wapens. Klinkende namen vliegen door de verhoorruimte. ‘Ik koop met Kees Houtman panden, ik heb wel eens wat van Willem Endstra gekocht en voor hem verkocht. Met Erik de Vlieger heb ik een keer een school gedaan,’ vertelt Petersen zijn ondervragers. Uiteraard gaat het uitvoerig over zijn banden met Willem Endstra, die hij al tien jaar kent en van wie hij in 2002 nog enkele panden kocht. Petersen vertelt hoe Endstra hem met een luxe auto, een Aston Martin, betaalde. ‘Bij Wim was het altijd zo dat hij geen geld had, maar dan kreeg je spullen.’ En wanneer worden de openstaande rekeningen met de familie Endstra vereffend, vragen de rechercheurs. ‘Dat weet ik niet. Als ik Haico wel eens spreek, dan zegt hij dat er geen geld is. Ik sprak de vrouw van Wim, Anita, laatst ook nog en die klaagde ook dat ze zo weinig kreeg.’

Petersen reisde met Endstra de wereld over, op zoek naar geschikte investeringsprojecten. Of gewoon voor het plezier. Bijvoorbeeld toen ze in 2003 een tripje naar Brazilië boekten voor ‘de vrouwen’. Maar Endstra haakte op het laatste moment af. Petersen ging alleen met een andere zakenrelatie, vastgoedhandelaar Leen Bosnie. ‘Leen was de schakel tussen mij en Endstra. Altijd geweest.’ De naam van Leen Bosnie duikt ook op in het tegenwoordige liquidatieproces: volgens kroongetuige Peter la Serpe stond Bosnie op een dodenlijst en het OM vermoedt dat er een vete bestaat tussen Willem Holleeder en ‘Zwarte Leen’.

Gewaarschuwd
Holleeder. Dat is natuurlijk de naam die bij de rechercheurs op het puntje van de tong ligt. De vraag komt dan ook al snel aan bod: ‘Heb je wel eens zaken met Holleeder gedaan?’ Petersen antwoordt met een retorische wedervraag: ‘Wil jij bij hem in de buurt zijn?’ Dat hij zou zijn afgeperst door de bekende crimineel schuift Petersen echter gelijk van tafel. Er valt immers niets te halen bij hem. ‘Als hij mij omkeert, komt er één euro uitrollen.’

Dát er wat speelt in het Amsterdamse vastgoedcircuit, ontkent de ondernemer niet. ‘Maar ik ben niet degene die het gaat vertellen. Ik kan het niet vertellen, ik wil nog wel een stukje langer mee dan vandaag. Ik denk dat je bij die mensen moet zijn die nu inderdaad misschien echt bedreigd worden. Ik word nu niet meer bedreigd.’

Toch proberen de ondervrager het nog een keertje. Gaat het nu wel of niet om Holleeder? ‘Het is niet meer relevant. Ik heb die dingen zelf opgelost. Klaar. Dat hoef ik niet bij de politie te noemen. Kijk, ik ben een man die er altijd over kan praten en duidelijk kan maken. Zo los je dingen op. Ik hoef me ook nergens voor te verstoppen. Als er wat is, kom je bij me en lossen we het op.’
Hij zegt bang te zijn dat als hij informatie aan de politie geeft, het een dag later op straat ligt. Eén ding weet Petersen wel: hij had geen zaken moeten doen met Endstra. ‘Dan krijg je ook een aantal mensen op je af.’ En oké, hij is een keer gewaarschuwd ‘om iets niet te kopen’. Wie belt je dan, vraagt de politie. ‘Niet Sinterklaas.’

Goed, hij wil niet zeggen wie, maar wil Petersen misschien vertellen waarvoor hij is gewaarschuwd? Om welk pand het bijvoorbeeld gaat? ‘Nee. Dan zeg ik gelijk waar jullie moeten wezen.’ Als een van de ondervragers suggereert dat het wellicht gaat om ‘een paar straten in Zuid’, reageert Petersen met: ‘Je weet alles.’

Het keukentje van Peter
Een paar straten. Misschien zelfs maar één pandje: Scheldestraat 37. Want dat is waar de rechercheur op doelt. Daar in Amsterdam-Zuid is de lont in het kruitvat gestopt, vermoeden politie en OM. Kort gezegd komt die justitiële veronderstelling hier op neer: Endstra heeft met geld van de topcriminelen Johnny Mieremet en Sam Klepper onroerend goed gekocht. Het recht op die investeringen wordt nu door verschillende partijen betwist, onder wie Willem Holleeder. Hij zou belangstellenden voor de Endstra-panden hebben gedemotiveerd door te dreigen met represailles. Een van die partijen zou Petersen zijn, maar die wil er in de verhoren van begin 2005 niets over kwijt.

Kort daarna heeft de recherche beet. De zakenpartner van Petersen, de voormalige overvaller, pandjeshandelaar en drugscrimineel Kees Houtman, die op 2 november 2005 werd vermoord, spreekt in maart van datzelfde jaar stiekem met de politie. ‘Ik wilde met Dikke Peter een blokje huizen kopen. Kort nadat dit bekend werd kwamen Jappie van Kleef en Dikke Richard bij mij aan de deur en bedreigden mij met vuurwapens. […] Het zijn oude gabbers van vroeger die nu voor De Neus werken […] Ik moest afzien van de koop omdat de opbrengst in handen van Johnny Mieremet zou komen. Dat vond De Neus niet goed.’ Daarom heeft hij zijn handen er vanaf getrokken, verklaart Houtman. En hij begrijpt het ergens wel dat ie is gewaarschuwd. ‘Dat is toch heel simpel, die jongens hun centen zitten in die panden. Die willen hun centen hebben en er staan een paar panden waar ze niet aan kunnen komen.’ Ergo, als de criminelen er zelf niet bij kunnen, moeten anderen er ook afblijven.

En passant vraagt de recherche naar zijn compagnon Petersen. Is die misschien afgeperst? Het lijkt Houtman sterk, want volgens hem heeft Dikke Peter geen zwart geld. ‘Peter is natuurlijk geen boef. Het is een lieve, sociale man. Hij weet wel dat hij niks aan zo’n ding (een vuurwapen, red.) heeft. We hebben het er wel eens over gehad. Hij zei: ik neem dat niet mee Kees, want ik zou niet weten wat ik er mee moest doen en dan is het toch te laat.’ Het zijn slechts nare roddels, stelt Houtman. ‘Ze hebben tegen mij ook gezegd: ga niet naast die Dikke zitten, dat is niet goed voor je gezondheid. Dat zal dan wel, ik zit nog steeds naast die Dikke. Die man (Petersen, red.) heeft even stoer met hem lopen doen omdat hij die Endstra kent en twee pandjes gedraaid heeft. […] Maar hij is geen Judas in het hele verhaal. Je denkt toch niet dat die Dikke de enige is waar ze langs zijn geweest? Er zijn wel meer mensen geweest die een telefoontje hebben gekregen. Het lijkt wel of er stroom op die panden staat.’

Een telefoontje slechts, een waarschuwing. Niet meer dan dat. Geen afpersing, geen miljoen betaald. Maar hoe zit het dan met volgende politietip, binnengekomen op 4 maart 2005? ‘Afgelopen week is Peter Petersen ontboden op het kantoor van Bram Moszkowicz en heeft een verklaring moeten ondertekenen dat hij niet afgeperst wordt.’

Daarin zit in elk geval een kern van waarheid, blijkt uit de reactie van Houtman. ‘Bij Bram is door mij of Dikke Peter niets getekend. Die Bram is niet achterlijk en laat zoiets ook niet gebeuren. Wel zijn Dikke Peter en ik daar een paar keer geweest. Ook de Neus was daarbij aanwezig. Peter en ik hebben daar uiteengezet wat de bedoeling was van de aankoop van de panden en dat dat zeker niet was om de zakken van Mieremet te spekken. De opzet van Bram en die Neus was om zo inzicht te krijgen in het keukentje van Peter en mij. Uit dit verhaal begrijp ik dat Holleeder wil voorkomen dat er panden van de Endstra’s verkocht worden zodat Mieremet betaald kan worden.’

Oud bonnetje
Vallen hier de stukjes op hun plaats? Holleeder is in 2007 veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf, onder andere voor de afpersing van Kees Houtman. En hoewel de Neus officieel geen verdachte is van de moord op diezelfde Houtman, is zijn naam door meerdere getuigen genoemd als mogelijk opdrachtgever voor die liquidatie. Logisch dat de recherche na die dodelijke aanslag op Houtman opnieuw gaat buurten bij diens voormalige zakenpartner Petersen. Een vriend van Houtman, de later eveneens vermoorde kroegbaas Thomas van der Bijl, had het hen ook al aangeraden: ‘Als jullie Peter goed onder druk zetten, kun je die naar je hand zetten. Als jullie die naar je hand kunnen krijgen, dan hangt die Willem.’

In februari 2006, een jaar na zijn eerdere verhoren, neemt Dikke Peter het echter op voor Holleeder. ‘Ik heb een gesprek gehad met Wim (Willem Holleeder, red.) over Kees dat dat verhaal (afpersen, red.) ging. Daar was Kees bij. Ik zeg waarom moet je die jongen zijn centen afpakken? Hij zegt: ik pak niet zijn centen af. Hij zegt: Kees, pak ik jouw centen af, moet je aan mij betalen? Kees heeft dat met nee bevestigd.’ Volgens Petersen gaat het om een ‘oud bonnetje’. ‘Kees was een zware crimineel, daar kwam ik later achter. Dat weet ik nu pas. Ik hoorde later dat het oude verhalen zijn. Oude verhalen waarvoor hij moest betalen.’ Petersen vindt het vreemd dat de politie steeds met Holleeder op de proppen komt. ‘Er is een verhaal en er wordt gelijk gesuggereerd dat hij het is. (…) En het maffe is dat ze (Holleeder en Houtman, red.) daarna nog honderd keer met elkaar in de kroeg hebben gezeten.’

In 2006 belde Petersen naar Vrij Nederland. Hij was het niet eens met een publicatie. De in een artikel aangehaalde politie-informatie dat hij een zakenrelatie van Holleeder was, verwees Petersen naar het rijk der fabelen. Hij gaf de opsporingsinstanties de schuld. ‘Ze willen Willem Holleeder groter maken dan God.’

Motief
Inmiddels is de Dikke dood. En opnieuw duikt de naam van de Neus op. Al snel na de moord werd Holleeder genoemd als mogelijke opdrachtgever. Diens advocaat, Stijn Franken, verzuchtte een dag later in De Telegraaf: ‘Hij zit al meer dan drie jaar vast, en al zijn contacten met de buitenwereld worden opgenomen en gefilmd, vierentwintig uur per dag. Iedere verdachtmaking in die richting is daarom onzin.’

Zijn er meerderen met een motief? Petersen deed volop zaken met andere suspecte partijen: Johnny Mieremet, bv-handelaar Jos Geerts, de witwassende brandweerman Tonnie van Eunen. Eén ding maakt de dood van Petersen in elk geval duidelijk: de strijd om de criminele vastgoedmiljoenen is nog niet gestreden. Met terugwerkende kracht klinken de woorden van het slachtoffer omineus. Als de politie hem in 2005 confronteert met de problemen in het Amsterdamse vastgoed, antwoordt Petersen: ‘Ik ben de makkelijkste prooi die er is. Als ze me willen hebben, hebben ze me. Zo simpel is het. […] Ik heb liever dat alles opgelost wordt. Maar ik geloof niet dat het op te lossen is, want als er morgen geen Holleeder of een Mieremet bestaat, dan staat er een ander op en die worden alleen maar enger.’