In 2015 is de basisbeurs in het hoger onderwijs afgeschaft en vervangen door een schuldenstelsel. Dat zorgt nu al voor toenemende prestatiedruk en psychische klachten bij een groot aantal van de lenende studenten, blijkt uit onderzoek in opdracht van het Interstedelijk Studenten Overleg. De gemiddelde studieschuld is gestegen van 10.467 euro in 2009 naar 13.621 euro in 2017. Let wel: dit is het gemiddelde. Terwijl de cijfers over de schuldenlast voor studenten die volledig in het nieuwe stelsel zijn gaan studeren nog moeten komen. Onder studenten die niet uit een rijk gezin komen, loopt die schuld nog veel hoger op.

Zo ontstaat er een nieuw klassenonderscheid: een groep die zonder of met een kleine schuld kan afstuderen en een groep die gedwongen wordt de arbeidsmarkt op te gaan met een grote schuldenlast.

Dedain voor de eigen achterban

Het schuldenstelsel, in 2015 ingevoerd door PvdA, GroenLinks, D66 en VVD, past in een bredere trend van de afgelopen twintig jaar waarin links stap voor stap de band met de arbeiders en met de middenklasse heeft verloren.

De beroemde uitspraak van Wim Kok in de jaren negentig over het afschudden van de ideologische veren van de PvdA wordt vaak als het startsein gezien van deze ontwikkeling. Maar een nadere blik laat zien dat niet alleen de linkse ideologische veren werden afgeschud, maar tegelijkertijd ook nieuwe ideologische veren werden opgedaan: die van marktwerking en die van dedain ten opzichte van de eigen achterban. Deze combinatie heeft gezorgd voor een neoliberaal, anti-democratisch links.

De antidemocratische houding van Jeroen Dijsselbloem illustreert de groeiende afstand tussen links en haar eigen achterban.

Eind 2017 zei Jeroen Dijsselbloem in een interview met Thijs Broer in Vrij Nederland: ‘Ik vond dat we het in het kabinet goed hebben gedaan, en dat vind ik nog steeds. We hebben op het dieptepunt van de crisis een serie moeilijke maatregelen moeten nemen en een aantal belangrijke hervormingen doorgevoerd. Ik ga daar geen afstand van nemen. Alleen: we zijn er niet in geslaagd de kiezers mee te nemen.’

Dat de PvdA electoraal werd afgestraft door in Rutte II ongekend hard tegen de wensen van de eigen achterban in te gaan, wordt niet per se ontkend door Dijsselbloem: dat gegeven wordt door hem irrelevant geacht. Het gaat om ‘de kiezer meenemen’ in beleid waar diezelfde kiezer tegen is. Deze antidemocratische houding illustreert de groeiende afstand tussen links en haar eigen achterban. Ook GroenLinks zet sinds de lenteakkoorden uit 2012 en het schuldenstelsel uit 2015 neoliberale maatregelen door, zonder breed draagvlak onder de eigen achterban.

Rechtstreeks uit de koker van MIlton Friedman

Onlangs vertelde een Tweede Kamerlid van het CDA mij dat hij nooit heeft begrepen waarom linkse partijen als PvdA en GroenLinks zich zo gedwee door de VVD lieten verleiden tot een rechts schuldenstelsel in het onderwijs, zonder er een andere linkse maatregel voor terug te vragen. Deze vraag is op het eerste gezicht begrijpelijk, maar onderschat hoezeer het neoliberale, antidemocratische marktdenken is geïnternaliseerd door de top van die linkse partijen.

Lees ookMacht op vrijdag: Kan nu eindelijk dat leenstelsel op de schop?17 mei 2019

Zo werd de afschaffing van de basisbeurs door de PvdA en GroenLinks bepleit met de frames dat ‘de bakker meebetaalt aan de studiebeurs van de toekomstige advocaat’ en dat hoger onderwijs een ‘investering in jezelf’ zou zijn in plaats van een mensenrecht. Saillant is dat deze frames rechtstreeks uit de koker van Milton Friedman, een van de architecten van het neoliberalisme, komen. Het waren de belangrijkste argumenten in zijn pleidooien voor het afschaffen van overheidssteun voor studenten.

Ook op veel andere gebieden, zoals verhoging van de pensioenleeftijd, hebben PvdA en GroenLinks een neoliberale, antidemocratische koers gevaren.

Onderwijs is slechts een voorbeeld. Ook op veel andere gebieden, zoals de privatisering van zorgverzekeraars, flexibilisering van de arbeidsmarkt en verhoging van de pensioenleeftijd, hebben PvdA en GroenLinks een neoliberale, antidemocratische koers gevaren.

Concreet heeft dit bijgedragen aan een democratisch tekort. Een kloof zelfs, tussen gemaakt beleid en wat de meerderheid van de bevolking wil. Die kloof is inmiddels zo groot dat vooral de belangen van de rijken en machtigen, oftewel de spreekwoordelijke één procent, worden gediend door de politiek. Ten koste van de belangen van de meerderheid van de bevolking. De bevindingen van het onderzoek van Wouter Schakel, verbonden aan de programmagroep Political Economy and Transnational Governance aan de Universiteit van Amsterdam, zijn wat dat betreft glashelder: ‘Rijke burgers die niet stemmen zijn nog altijd beter vertegenwoordigd dan arme burgers die wel stemmen.’

Gevolg van de kloof is dat de verbinding tussen politiek links en de werkende en de middenklasse erodeert. Dat de PvdA in 2017 werd gedecimeerd van 38 Kamerzetels naar 9 mag niet verrassend zijn. Dat van de verloren 29 zetels er maar liefst 19 niet naar de SP of GroenLinks gingen, is veelzeggend.

Welke lessen?

Voor de leiding van de linkse partijen is het duidelijk dat er lessen moeten worden getrokken uit dit verlies. De grote vraag in de aanloop naar de verkiezingen van 2021 is: welke lessen? Zullen de neoliberale, antidemocratische veren worden afgeschud? Of zal het bij linksige marketing in de verkiezingscampagne blijven zonder een daadwerkelijk linkse herijking? Om het vervolgens weer ‘beter uit te leggen’ aan de zich bekocht voelde achterban?

Wat dat betreft, stemmen de uitspraken van Dijsselbloem in het eerder aangehaalde interview met Thijs Broer niet optimistisch: ‘De protesten vanuit de achterban waren onderdeel van een breder probleem. We kregen bijvoorbeeld veel kritiek op de afschaffing van de basisbeurs en de introductie van het sociale leenstelsel, en op de decentralisatie van de jeugdzorg en de langdurige zorg. Dat stond allemaal in ons verkiezingsprogramma, maar veel mensen wísten dat helemaal niet. Daardoor werden die ideeën niet gedragen door de achterban.’

Een dooddoener. Iedere politicoloog zal kunnen uitleggen dat de meerderheid van de kiezers geen partijprogramma’s doorspit, maar uitgaat van de uitstraling van verkiezingscampagnes. In de campagne van 2012 presenteerde PvdA-leider Diederik Samsom zich als een sociale, betrokken family man met een gehandicapt dochtertje. Diezelfde boodschap bracht hij – als een echte aanpakker, met opgestroopte mouwen – het hele land rond. Is het dan nog eerlijk om het al die kiezers achter die 38 zetels kwalijk te nemen dat ze daar intrapten, terwijl de vernietiging van de jeugdzorg wel netjes aangekondigd stond in het 77 pagina’s tellende verkiezingsprogramma?

Zihni Özdil

Dit is het debuut voor Vrij Nederland van historicus, publicist en tot voor kort Kamerlid voor GroenLinks Zihni Özdil. In een maandelijkse serie essays buigt hij zich over één van de grootste kwesties van deze tijd: macht en identiteit. Abonneer je op de nieuwsbrief van Macht op vrijdag om op de hoogte te blijven.