De woningnood is al lang niet meer alleen een Randstedelijk probleem, al blijft het nog altijd betaalbaarder om een optrekje in Twente of Noord-Brabant te vinden dan in Amsterdam. Los van geld en ruimte brengt migreren naar het zuiden of oosten nog een voordeel met zich mee: je woont dan boven NAP.

Geen overbodige luxe, zou je haast denken als je het verontrustende laatste rapport van het IPCC (het klimaatpanel van de Verenigde Naties) leest. Daarin worden de schattingen naar boven afgesteld: de zeespiegel zal minimaal één meter stijgen in de komende honderd jaar, maar dat zou ook zomaar eens twee meter kunnen worden. Alleen als er mondiaal drastische maatregelen worden ingevoerd om de emissies te verlagen, zou de temperatuur- en zeespiegelstijging binnen de perken kunnen blijven.

Voor een doucheputje als Nederland zou dit rapport extra alarmerend moeten zijn, ‘want als preventie niet lukt, wordt adaptatie op de lange termijn erg ingewikkeld,’ zegt Marjolijn Haasnoot, klimaatonderzoeker bij kennisinstituut Deltares. ‘Eén graad opwarming heeft een klimaaterfenis van 2,3 meter zeespiegelstijging. We hebben nu al 1,1 graad gehad. Je kunt bedenken wat dat voor ons betekent als het op de lange termijn 3, 4 of 5 graden warmer wordt. Voor ons bestaansrecht moeten we dus nú ook al bezig zijn met adaptatie.’

Onze grote keringen zijn nu open, maar bij een stijgende zeespiegel zullen die vaker sluiten. Bij een gesloten Maeslantkering blijft niet alleen het zeewater buiten, maar ook het rivierwater binnen. ‘Dan moet je een rivier naar zee pompen. Dat is echt next level en zal gepaard moeten gaan met tijdelijke berging,’ zegt Haasnoot.

Lees ookDe zeespiegelstijging is een groter probleem dan we denken. En Nederland heeft geen plan B5 februari 2019
domweg te duur

Het moge duidelijk zijn dat we de laaggelegen Randstad niet zomaar zullen opgeven, maar je kunt je afvragen of het verstandig is om achtduizend woningen te bouwen in de Zuidplaspolder nabij Rotterdam – een veen- en kleigebied van 6,76 meter beneden NAP dat zwaar onderhevig is aan bodemdaling. Volgens de projectontwikkelaars en de gemeente Zuidplas is het veilig om daar ‘het Vijfde Dorp,’ zoals het project is genoemd, te realiseren. Zo zou er een een laag overstromingsrisico zijn, vanwege de ligging op een kreekrug en de ringdijk die ook de rest van Zuid-Holland beschermt.

De bouwplannen hebben al groen licht gekregen, maar kunnen rekenen op veel kritiek, waaronder van hoogleraar Transitiekunde en Duurzaamheid Jan Rotmans. Volgens Rotmans is de combinatie tussen zeespiegelstijging en bodemdaling funest: ‘Als je één meter zeespiegelstijging en één meter bodemdaling hebt, woon je daar straks op bijna negen meter onder zeeniveau. Zelfs als je veronderstelt dat je veilig kunt zijn achter de ringdijk, wordt het domweg te duur om al dat water te blijven afvoeren, rondpompen en te bemalen.’ Ook stelt hij dat in zo’n toekomstscenario het water onder de dijken door gaat komen, wat weer slecht is voor de landbouw.

‘De ruk oost- en zuidwaarts is ontstaan vanwege de druk op de woningmarkt en wellicht het thuiswerken. Niet vanwege het klimaat.’

Marjolijn Haasnoot wijst op nog een probleem: het bergen van water. ‘Hoe meer we blijven bouwen in diepe polders, hoe lastiger het wordt om straks gebruik te maken van die ruimte wanneer het nodig is om ieders veiligheid te garanderen. Afgelopen zomer hebben we overstromingen gehad, in de toekomst gaan dat soort extreme rivierafvoeren vaker voorkomen, naast zeespiegelstijging, meer neerslag en opkomend grondwater. Van alle kanten dreiging dus.’ In laagland bouwen is volgens de onderzoeker niet per definitie onverstandig, maar watermanagement moet wel de ruimte krijgen.

Illustratie: Jan Rotmans/KuiperCompagnons. Uit het boek Omarm de chaos. Zo zou Nederland er over honderd jaar uit kunnen zien willen we de strijd met het water winnen: boven NAP wonen in de Kantstad (rood), en drijvend en op terpen wonen in de Randstad (wit).
grote opgave

In de praktijk gebeurt dat nog maar mondjesmaat. De Nationale Omgevingsvisie, de Deltacommissaris en de Waterschappen hebben allemaal opgeroepen om water leidend te maken, ook voor woningbouw, maar de uitvoering valt op gemeentelijk niveau tegen. Uit een inventarisatie van brancheorganisatie Bouwend Nederland bleek dat slechts één op de vier gemeenten iemand in dienst heeft die zich – niet eens fulltime – bezig houdt met klimaatadaptatie. ‘Dat verwacht je niet voor een land met zo’n grote opgave,’ zegt Haasnoot.

In Arnhem, waar het project Ruimte voor de Rivier is gerealiseerd, liggen plannen om 430 woningen te bouwen in kwetsbare uiterwaarden. Volgens een berekening van de gemeente is de kans op overstromingen nihil, maar Haasnoot sluit dit niet uit. ‘Het hangt sterk af van de aannames die zijn gedaan. In de toekomst kan de waterafvoer van de Rijn nog meer toenemen dan nu is aangenomen vanwege klimaatverandering. En als de Duitsers hun dijken gaan ophogen, wat niet ondenkbaar is na afgelopen zomer, kan de instroom van rivierwater ook toenemen.’

Jan Rotmans, die zelf meewerkte aan de Maaswerken, deelt deze zorgen. Volgens de hoogleraar hadden de overstromingen van afgelopen zomer nog veel erger kunnen uitpakken als de zware regenval boven Zuid-Limburg had plaatsgevonden in combinatie met een westerstorm. ‘Dan was het water met een bulderende kracht naar de kust gestroomd, waardoor je niet alleen in Limburg, maar ook in Zuid-Holland en Zeeland serieus overstromingsgevaar krijgt. Wij dachten altijd dat de kans hierop één keer in de honderd jaar was, maar volgens het laatste IPCC-rapport is dat één keer in de tien jaar.’ Natuurlijk wordt er in Arnhem, de Zuidplas en andere gemeenten onderzocht of bouwplannen verantwoord zijn, maar deze gaan wel uit van een tamelijk gunstig toekomstbeeld.

Hoog wonen? We staan nog niet te popelen

Wat zijn dan wel de beste plekken om te bouwen? Een analyse van Deltares wijst uit op hoog Nederland. Daar is geen of minder bodemdaling en je loopt niet het risico dat je op den duur weer moet verhuizen vanwege watermanagement. Hoe voor de hand liggend dit ook klinkt, in de praktijk wordt hier nog weinig rekening mee gehouden. Al wordt er wel meer gebouwd buiten de Randstad – zoals in de Gelderse Vallei en rond Eindhoven, ziet Peter Boelhouwer, hoogleraar woningmarkt aan de TU Delft. ‘Maar die ruk oost- en zuidwaarts is ontstaan vanwege de druk op de woningmarkt en wellicht het thuiswerken. Niet vanwege het klimaat.’

‘We hebben een ministerie van Volkshuisvesting nodig, maar vooral van Ruimtelijke Ordening. En een nieuwe visie op hoe we Nederland gaan inrichten.’

Wil je dit proces versnellen, dan zou economische bedrijvigheid buiten de Randstad gestimuleerd moeten worden. Want de markt volgt de woonvoorkeuren, en mensen wonen nou eenmaal het liefst in de buurt van voorzieningen. Volgens Boelhouwer is boven NAP wonen nog amper een ding onder woningzoekenden, dus zal dit politiek afgedwongen moeten worden.

Zo’n geplande volksverhuizing is al eens eerder uitgeprobeerd. ‘In de jaren zeventig zijn een paar grote overheidsbedrijven in het door werkloosheid geteisterde noorden en Limburg geplaatst, in de hoop dat de voorspoed zich organisch daaromheen zou bouwen. Dat bleek niet waanzinnig succesvol, al denk ik dat dit in de toekomst met centrale sturing wel te realiseren is.’ Dat laatste is wat volgens Boelhouwer ontbreekt in het langetermijndenken over de woningbouw in Nederland. ‘We hebben een ministerie van Volkshuisvesting nodig, maar vooral van Ruimtelijke Ordening. En een nieuwe visie op hoe we Nederland gaan inrichten.’

Haasnoot en Rotmans sluiten zich daarbij aan: er is een integraal plan nodig, een duidelijke landelijke visie. ‘Waterschappen en de Deltacommissie durven op de lange termijn te denken en schuwen adaptatieplannen niet, maar zij kunnen het niet alleen,’ zegt Haasnoot. De verantwoordelijkheid ligt volgens de twee klimaatwetenschappers momenteel te veel bij regio’s en gemeenten die vooral kortetermijnoplossingen bieden. Zij zwaaien maar korte tijd de scepter en hebben ook te maken met andere grote opgaven: de aanpak van de prangende woningnood, het beperken van de stikstofuitstoot, het behoud van biodiversiteit, natuur en recreatie; boeren tegemoetkomen, de aanleg van windmolenparken en ga zo maar door.

Probeer in die ruimtelijke puzzel maar eens plek te vinden voor klimaatadaptatie. Het is broodnodig om daar nu mee te beginnen, maar er zit een behoorlijk prijskaartje aan, de ontwikkeling kan decennia duren de effecten gaan onopgemerkt voorbij aan het volk. Geen wonder dat klimaatadaptatie op lokaal niveau een ondergeschoven kind is.

God created the world, but the Dutch created the Netherlands

Waarom bestaat er dan nog geen landelijke visie? De respondenten onderscheiden drie oorzaken. Allereerst hebben we te lang gedacht dat Nederland af is, stelt Boelhouwer. ‘Tien jaar geleden dachten we dat er geen opgaven meer waren.’ De Rijksplanologische Dienst werd in 2001 afgeschaft, de gaswinning in Groningen draaide op volle toeren, en er kon gestopt worden met bouwen. ‘Nu zijn we op alle fronten ingehaald door de realiteit.’

Ook hebben Nederlanders last van hoogmoed. Het zit diep in onze genen dat we onszelf de beste vinden in de strijd tegen het water. Daar zijn we beroemd mee geworden en dat gaat al meer dan duizend jaar terug. ‘Het idee bestaat dat we het weer gaan doen: de dijken ophogen en verbreden. Dat beeld moeten we doorbreken, want het gaat niet genoeg zijn,’ zegt Rotmans. Haasnoot voegt daaraan toe dat we niet eindeloos kunnen blijven pompen, op een gegeven moment is die rek eruit. Die mentale omslag moet nog plaatsvinden bij veel Nederlanders.

Als laatste oorzaak wijst Rotmans op het hebben van een visie op zich, dat is in het Rutte-tijdperk lang besmet geweest (denk aan Ruttes uitspraak uit 2013: ‘Visie is als een olifant die het zicht belemmert’). ‘Visie wordt gezien als een blauwdruk, als links, de planeconomie. Langzamerhand komen we tot de conclusie dat we wel een visie móéten ontwikkelen. Zonder visie heb je geen idee waar je op afkoerst.’

De Randstad en de Kantstad

Van de herintroductie van terpen, nieuwe eilanden voor de kust, een dijk rondom het Verenigd Koninkrijk, tot de oprukkende zee voor een deel vrij spel geven in het land: aan radicale plannen voor klimaatadaptatie buiten het Binnenhof geen gebrek. Jan Rotmans schetst in zijn nieuwe boek Omarm de chaos naar eigen zeggen een totaalvisie voor Nederland over honderd jaar, rekening houdend met alle grote vraagstukken die op ons afkomen: van de energietransitie tot de circulaire economie en klimaatrobuust wonen. Dit plan ontwikkelde hij met architecten, planologen en wetenschappers, en behelst onder meer het onder water zetten van delen van de Randstad. ‘Hou er rekening mee dat elke vierkante meter op de schop gaat.’

Toen Rotmans 31 jaar geleden zijn proefschrift schreef over klimaatverandering, veronderstelde hij dat we simpelweg moeten verhuizen naar hoger gelegen land. ‘Nu zie ik dat anders. Steden als Rotterdam, Gouda en Den Haag willen we niet opgeven. In onze visie bouw je daar dijken omheen. En het Groene Hart wordt het Blauwe Hart. We gaan drijvend leven.’ Hier wordt al op kleine schaal mee geëxperimenteerd, maar voor wie drijvende dorpen toch te veel angst inboezemt, is er in deze visie naast de Randstad straks ook de Kantstad. Deze term heeft Rotmans in het leven geroepen voor de hoger gelegen gebieden in Zuid- en Oost-Nederland die volgens hem in de toekomst ook meer mensen zullen moeten huisvesten. Een combinatie van boven en op het water wonen dus.

Grootse plannen die het landschap van Nederland voorgoed veranderen, weinig mensen willen zich eraan wagen. Laat staan dat het weerklank krijgt in Den Haag. ‘We willen altijd maar een breed draagvlak, dat kan hierbij niet, maar je moet radicale maatregelen nemen,’ zegt Rotmans.

Volgens Marjolijn Haasnoot moet je de maatregelen opknippen, dan maak je ze behapbaar. ‘Ik blijf constant zeggen: groot denken, klein doen. Als je het gelijk groot doet, gaan de hakken in het zand. Maar we moeten nu wel beginnen,’ zegt Rotmans. Volgens hem zijn de komende tien jaar beslissend. ‘Als in het komende decennium een besluit uitblijft en de politiek denkt: nou, het zal zo’n vaart niet lopen, dan ben je in feite al te laat.’