Het is half juli en op de zolderverdieping van Pakhuis de Zwijger hebben artdirector Lois Notebaart en redacteur Samuel Peperkamp net de loodzware vergadertafel van het oude hoofdkwartier naar het nieuwe kantoor verhuisd. Sinds april is het Pakhuis de uitvalsbasis van de tienkoppige redactie van Vrij Nederland. Boven de bureaus kijken VN-icoon Bibeb en oorlogsheld en VN-redacteur van het eerste uur Anne Hendrik Kooistra vanuit een schilderijlijst toe. ‘“Uitgesproken sinds 1940” wordt de tagline van Vrij Nederland’, zegt Sander Heijne (42), sinds april hoofdredacteur en uitgever van de titel. ‘Het blad is opgericht toen de nazi’s over het Binnenhof marcheerden. De rol van Vrij Nederland leek misschien minder relevant, de afgelopen dertig jaar, omdat onze vrijheid zo vanzelfsprekend was. Maar nu ervaren we dat die vrijheid weer bewaakt moet worden. De partij en die het hoogst scoren bij verkiezingen staan niet voor de burgerrechten van iedereen. Als witte mannen zoals ik daar al niet voor opstaan, wie dan wel?’
lancering vrij nederland
Donderdag 26 september vieren we de lancering van het nieuwe Vrij Nederland in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. De inloop is vanaf half acht en het (gratis!) avondprogramma begint om acht uur. We hopen je daar te zien!
Meld je hier aan. RSVP verplicht.
Het had zomaar helemaal anders kunnen lopen. Heijne besloot pas vrij laat dat hij journalist wilde worden. Toen hij stopte als fanatieke jeugdroeier overwoog hij een carrière als beroepsmilitair. ‘Het was 2001, er was nergens oorlog. De spotjes op televisie zeiden: wil je parachutespringen, skiën, abseilen, kom erbij! Het werd neergezet als: daarna heb je een goede managementopleiding op zak. Het had weinig gescheeld of ik was twee weken voor de aanslag op de Twin Towers in militaire dienst getreden. Bijna had ik voor acht jaar getekend, maar ik koos voor een tussenjaar. Ik ging druivenplukken in Frankrijk en in Oostenrijk deed ik een opleiding tot snowboardleraar. Ik was alleen maar op zoek naar adrenaline en actie, feestvieren, meisjes. In die winter besefte ik hoe je als militair wordt gereduceerd tot een wapen dat wordt ingezet naargelang een regering dat geopolitiek uitkomt. Daarna was ik genezen van mijn militaire ambities.’
Bij terugkomst ging Heijne bewegingswetenschappen studeren. Na twee jaar stapte hij over op geschiedenis. ‘Dat vond ik als scholier al boeiend. Ik kijk als historicus naar de wereld: wat zijn de parallellen met het verleden, waarom doet iemand iets, hoe wordt de geschiedenis misbruikt? Ik dacht: als ik klaar ben, word ik journalist, dan mag ik zelf de vragen stellen en kan ik overal bij zijn. Actie, avontuur! Ik overwoog om oorlogsverslaggever te worden. Dan ben je geen toeschouwer meer, maar notuleer je de geschiedenis.’
Hij belandde uiteindelijk op de economieredactie van de Volkskrant, midden in de bankencrisis, op een werkervaringsplaats voor jonge journalisten, via de Plasterkregeling. Droog: ‘Laatst vroeg ik me af: wat heeft Plasterk ooit goed gedaan? Hij heeft als minister van Onderwijs mijn eerste baan gefinancierd. Toch sympathiek.’ Een van zijn eerste reportages schreef hij over de Vogelbuurt in Amsterdam-Noord, waar mensen in dichtgetimmerde huizen woonden. Hij kwam er ontdaan vandaan, zegt hij: ‘Ik was opgegroeid in een rijtjeshuis in Diemen-Zuid en Haarlem. Opeens stond ik in de woonkamer bij een gezin dat niet ontbeet. Het was een alleenstaande moeder, die drie baantjes had en niet kon rondkomen. Terwijl ik tot die tijd dacht: iedereen die zijn best doet, kan naar de universiteit en daarna een goedbetaalde baan krijgen.’
‘De grootste krant van Nederland heeft een journalist in dienst die het over omvolking heeft’
En als het niet lukt, ligt het aan jezelf.
‘Precies! Ik was in de tweede klas bijna van school getrapt, ze zeiden dat ik niet slim genoeg was. Mijn vader dwong een capaciteitentest af bij een extern bureau. Ik bleek ruim op vwo-niveau te zitten en mocht blijven. Ik had het privilege dat mijn ouders wisten hoe ze mij in het schoolsysteem konden houden, dat mij eruit wilde spugen omdat ik niet wilde meedoen. Ik was, zeker na de scheiding van mijn ouders, een vervelende, opstandige puber die spijbelde. Het is een constante voor mij, ook in mijn journalistieke werk: ik heb nooit de behoefte gevoeld om mee te doen aan het systeem.’
Je wilde journalistiek gebruiken om er iets mee te bewerkstelligen?
‘Ja, maar dat is een glijdend proces geweest. Ik kreeg een vaste baan bij de Volkskrant als redacteur transport. Mee met postbodes en treinmachinisten. Na vijf jaar begon ik het saai te vinden. Ik weet nog dat een collega thuis een etentje gaf, omdat hij 35 jaar voor de krant werkte. Ik dacht: o mijn god…. Het is leuk dat je af en toe een ander onderwerp pakt, maar uiteindelijk heb je 35 jaar lang elke dag een stukje voor de krant gemaakt. Dat recalcitrante speelde weer op. Ik vond het superirritant dat ik dag en nacht aan het werk was en weinig verdiende – 2000 euro netto. Ik stond elke maand rood terwijl het geld er gewoon was in het bedrijf. Als ik iets geleerd heb in mijn tijd bij de Volkskrant, is het in systemen denken. Wat de uitkering aan de aandeelhouders is en wat de redactiebudgetten zijn kun je gewoon lezen in de jaarverslagen, maar bijna niemand doet dat. In 2013 nam ik ontslag. Ik had veel geschreven over publieke diensten die naar de markt waren gegaan. Ik dacht: ik schrijf daar een boek over. Dat werd Er zijn nog 17 miljoen wachtenden voor u. Ik begon een bedrijf en ik ging twee huizen bouwen in Amsterdam, waarvan ik er een zelf ging bewonen.’
Tuurlijk, zo doe je dat.
‘Nou ja…’ Heijne schiet in de lach. ‘Ik kon geen gezinswoning betalen. Toen heb ik een zelfbouwkavel bemachtigd.’
Het ene moment sta je rood en het volgende moment koop je grond in Amsterdam?
‘In Amsterdam heb je erfpacht. Je sluit een contract met de gemeente voor die pacht. Dan kun je die grond bebouwen, maar je hoeft die grond niet te kopen. Je moet alleen elk jaar pacht betalen. Ik liet een architect een bouwtekening maken voor twee huizen. Een van die huizen verkocht ik van papier, in het andere huis ben ik zelf gaan wonen. Dat leverde veel financiële vrijheid op.’
In 2015 richtte Heijne zijn eerste bedrijf op: Verhalenmarkt, ‘een soort marktplaats tussen freelancers en redacties’, dat na twee jaar strandde: ‘Die markt was te klein.’ Drie jaar later begon hij een nieuwe onderneming: Pop Up Press. ‘Met een team van twintig freelancers maakten we bladen, podcasts en video’s voor bedrijven. Voor de Rabobank maakten we drie keer per jaar een ledenblad in verschillende versies, aangepast aan vijftien regio’s. Een enorme logistieke puzzel.’
Kortom: je ging naar de dark side.
‘Is dat de dark side?’
Dat is de term waarmee journalisten collega’s plagen die bedrijfsjournalistiek bedrijven of communicatieadviseur worden.
‘Voor mij zat er een ideologische component in. We betaalden freelancers ruim boven de markt, om ze onafhankelijker te maken van slecht betalende opdrachtgevers als De Persgroep, de uitgever van onder meer de Volkskrant en Het Parool. Wat meespeelde, is dat ik voor mijn boeken niet afhankelijk wilde zijn van subsidie, dat schrijft niet lekker. Zo’n boek kan ook floppen, het was fijn om dat bedrijf erbij te hebben.’
In 2020 maakte Heijne naam met het boek Fantoomgroei, een samenwerking met bestuurskundige en FNV-onderzoeker Hendrik Noten. Hun analyse over de kloof tussen de groeizucht van bedrijven en de slinkende bestaanszekerheid van werknemers vormde de inspiratie voor de tv-programma’s Scheefgroei in de polder en Nederland is vol, Heijnes televisiedebuut, naast Jeroen Pauw. Binnenkort verschijnt zijn nieuwste boek, over de houdbaarheid van de democratie.
Inmiddels heeft hij, zoals hij het zelf omschrijft, de leiding over een noodlijdend blad genomen: ‘Ik ben bijna een jaar gesprek geweest met WPG over de voorwaarden en over hoe het eruit moest zien. Als het dan zo ver is, denk je: mijn god, wat zie ik over het hoofd? Ik heb die eerste week wel slapeloze nachten gehad.’

Waarom wilde je Vrij Nederland overnemen?
‘Ik heb de afgelopen jaren goed verdiend aan mijn bedrijf. Mijn huis is afbetaald en voor mijn pensioen heb ik genoeg. Ik heb een gezegend leven, maar ik voelde steeds meer de behoefte om weer fulltime journalist te zijn. Want ik maak me zorgen over de richting die het land opgaat.’
Was er een specifiek moment dat die zorgen groter werden?
‘Toen Thierry Baudet de Provinciale Statenverkiezingen won in 2019 en die ‘Uil van Minerva’-speech hield, moest ik terugdenken aan mijn jeugd. In Diemen deelden we een tuin met drie Joodse gezinnen. Hun grootouders uit Israël hadden de kampnummers in hun armen staan, maar we dachten geen seconde dat het fascisme kon terugkomen. Maar in Baudets speech herkende ik allemaal verwijzingen naar citaten van topnazi’s. Die duiding heb ik in de Nederlandse journalistiek de eerste 24 uur behoorlijk gemist.’
‘Geert Wilders heeft een antidemocratische partij. Hij dweept met Orbán, terwijl je in Hongarije amper nog homoseksueel mag zijn. Haat en zondebokkenpolitiek worden nu genormaliseerd. Over Nederlandse jongens met een migratieachtergrond wordt door rechtse politici van alles geroepen, onder het mom van het volk dit, het volk dat. Nou, weet je, zij zijn ook het volk!’
‘Uit mijn familiegeschiedenis weet ik hoe goede mensen zich kunnen laten inzetten voor verkeerde doelen. Mijn opa van vaderskant was officier op Java tijdens de dekolonisatieoorlog. Hij had 340 man onder zijn commando, in een gebied waar stevig gevochten is.’
‘Het denkniveau bij hoofdredacties is: ik ga autorijden, en pas als ik bots doe ik mijn gordel wel om’
Hij heeft daar dorpen uitgeroeid?
‘Weet ik niet. Hij overleed toen ik 17 was. Mijn tante heeft hem weleens gevraagd: hoe zat dat met die oorlogsmisdaden? Zijn antwoord was niet: dat is niet zo, maar hij zei: ‘Als je nooit je kameraden hebt teruggevonden met hun ballen afgesneden en in hun mond gepropt, moet je je misschien niet bemoeien met oorlogsmisdaden.’’
Wegschuiven, zo hard mogelijk.
‘Ja, en ’s nachts werd hij vaak schreeuwend wakker.’
Toen Baudet opkwam, deed dat iets met jou, zei je.
‘Ja, want dat soort extreemrechtse figuren komen op, en de journalistiek behandelt hun standpunten alsof het ook maar meningen zijn. Dan wordt de historicus in mij wakker. Hitler pleegde in 1923 een staatsgreep waarvoor hij voor de rechter werd gedaagd. In de rechtszaal zette hij zijn theorieën uiteen. Hij was nog een marginale figuur, maar alle grote kranten deden daar verslag van, wat een logische journalistieke reflex is. Zo leerden figuren als Goebbels hem kennen. Hitler gebruikte de media als megafoon voor zijn propaganda. De parallellen met het heden zijn zo duidelijk. Als jij Geert Wilders Geert Milders gaat noemen, normaliseer je hem. De grootste krant van Nederland heeft een journalist in dienst die het over omvolking heeft.’
Vind je dat kranten als de Volkskrant en NRC dit soort ontwikkelingen te weinig belichten?
‘Niet voldoende.’ Heijne zwijgt even. ‘Ik wil geen kwaliteitsmedia aanvallen, omdat ik niet wil bijdragen aan de ontmanteling van het vertrouwen dat mensen hebben in media. Kijk, ik vind NRC en de Volkskrant goede kranten. Maar in het huidige medialandschap is de tendens: we mogen Wilders niet meer extreemrechts noemen, want dat vindt hij zelf niet prettig, dus we noemen hem radicaalrechts. Bijna alle media gaan daarin mee, ik vind dat zorgwekkend. De taak van de journalistiek is om te benoemen wat er gebeurt, want het maakt geen verschil of je de democratie probeert te slopen met woorden of met geweld – het netto-effect is hetzelfde.’
‘Het probleem is dat we een kwetsbaar medialandschap hebben, omdat bijna alle kranten plus een aantal televisiezenders in handen zijn van twee Belgische tycoons. Nu functioneren die kranten goed. Maar wat als Elon Musk een killerbod uitbrengt om een van die partijen op te kopen? Ik zat onlangs in een zaaltje met prominente hoofdredacteuren en uitgevers. De reactie was: dat zien we dan wel. Het denkniveau is: ik ga autorijden, en pas als ik bots, doe ik mijn gordel wel om.’
‘Vrij Nederland is een stichting. Een stichting kun je niet kopen. Op die middag werd gezegd: maar bij de kranten zitten ook stichtingen die de koers mede bepalen. Dat klopt, maar die hebben geen zeggenschap over de overname van het hele concern.’
‘Kijk naar hoe het medialandschap in Hongarije en in Turkije naar de hand is gezet van de leider. Bevriende miljardairs kopen de media op. De publieke omroep wordt een staatszender. In Hongarije is er geen letter aan de grondwet gewijzigd. Mensen die zich opwerpen als de grote verdedigers van de rechtsstaat, de Pieter Omtzigts van deze wereld, lijken dat niet te begrijpen. Hoe anticiperen we op die dreiging, zodat de journalistiek over twintig, dertig en veertig jaar nog steeds als vierde macht onafhankelijk kan opereren? Door te zorgen dat media niet in handen kunnen vallen van foute types.’
‘Ik heb een tijd gedacht: misschien moet Vrij Nederland een coöperatie zijn van journalisten? Daarvan zei WPG vrij snel: haha, dat willen we niet, we zijn hier kapot gegaan aan arbeiderszelfbestuur. Nou ja, ze formuleerden het iets bestuurlijker. Er is de afgelopen jaren door WPG telkens veel geld bijgepast.’
‘Ik weet dat ik de neiging heb om dingen zwaar te maken. Ik probeer dat te balanceren door jonge mensen om me heen te verzamelen die ook die lichtheid hebben’
In de hoogtijdagen in 1978 had Vrij Nederland bijna 120.000 abonnees, nu zijn het er 10.000. Wat is je analyse van dat grote lezersverlies?
‘Dat Vrij Nederland nooit de stap naar een nieuwe generatie heeft kunnen zetten. De nieuwe generatie pakt De Groene en niet Vrij Nederland. Ik ben fan van De Groene, maar die richt zich op een intellectuele elite. Ik denk dat wij van oudsher meer geworteld zijn in de samenleving. We willen toegankelijker zijn, ook qua prijs. Als je voor een heel jaar betaalt, gaat een digitaal abonnement per maand vanaf 7 euro kosten, vanaf 11 euro per maand ontvang je ook het papieren blad.’
‘Het moet echt over een andere boeg. Ik wil online weer dicht op de actualiteit zitten. We bouwen een nieuw online platform, waarin we in drie stromen gaan werken: dag, week en maand. Een digitaal weekblad en een papieren maandblad, dat je ook kunt downloaden.’
Welke thema’s wil je aanpakken?
‘In deze editie staat het begrip vrijheid centraal. De volgende editie gaat over de vraag: wat doen we als samenleving met onze kinderen? Ze zijn te dik, ze hebben mentale problemen, ze stemmen extreemrechts.’
Hoe maak je van dat soort zware thema’s een soepel blad?
‘Door de lezer ook handvatten te geven om aan de slag te gaan. Ik weet dat ik de neiging heb om dingen zwaar te maken. Ik probeer dat te balanceren door jonge mensen om me heen te verzamelen die ook die lichtheid hebben. Er moet weer humor in. Er komt meer aandacht voor cultuur. Amber Wiznitzer maakt columns over media. Thijs Broer komt terug in dienst. Hij gaat beschrijven hoe de politieke cultuur in Den Haag onder invloed van extreemrechts verandert. Roxane van Iperen gaat essays schrijven over macht. Chard van den Berg gaat schrijven over sociaal ongemak. Met Roziena Salihu gaan we video-explainers maken, om onze journalistiek ook toegankelijk te maken voor de Instagram- en Tiktokgeneratie. ’
Wanneer houd je het voor gezien en denk je: dit is mislukt?
‘Het gaat niet mislukken.’ Heijne grinnikt. ‘Deze woorden komen straks als een boemerang bij me terug. Vrij Nederland leiden is het leukste wat ik in al die jaren heb gedaan. We willen een clubgevoel creëren met live-evenementen, hier in Pakhuis de Zwijger. Elke maand als het nieuwe blad uitkomt, organiseren we een thema-avond waarbij we met lezers, makers en geïnterviewden samenkomen om onderwerpen uit te diepen, en te vieren dat we er zijn. Uiteindelijk is deze missie geslaagd als onze samenleving weer een beetje tot rust komt. Dat is niet uit te drukken in een aantal abonnees of targets. Natuurlijk, ik moet dit bedrijf ook financieel gezond runnen. We hebben onze abonnees hard nodig, om samen een bijdrage te leveren aan een vreedzaam en vrij klimaat, waarin voor iedereen plek is. Want als we dat niet doen, dan zijn we gezien.’