Bij de Opvoedpoli

Het is bedompt in de kleine kamer. Wendy en haar zus zitten op de grond, orthopedagoog Sylvia is naast pitbull Layla op een matras in de hoek gaan zitten. In de hele flat hangt de indringende geur van hondenpis. Layla kreeg plotseling negen puppies, vertelt Wendy. De honden wonen tijdelijk in de kinderkamer.

Wendy is 23. In de verder lege vitrinekast staat een schoolfoto van haar twee dochtertjes, de oudste lijkt een jaar of zeven. Haar babyzoontje kruipt in een luier over het vale tapijt met vlekken. Gefascineerd koerst hij af op de volle asbak die op de lage salontafel staat. Net op tijd grist Wendy een brandende peuk weg. ‘Afblijven, Dylano, dat is geen speelgoed.’

Ze is het helemaal zat, rapporteert ze aan Sylvia. Haar mag ze wel hoor, maar elke week staan er nog tien anderen op de stoep. Als het de voogd van Bureau Jeugdzorg niet is, dan wel de psycholoog, de fysiotherapeut, of weer zo’n vrouw van het maatschappelijk werk. De een vindt dat ze weer naar...