Fotodocument / Op bedevaart in Nederland

Anton Soesepilay slaat een kruis voordat hij de dop van zijn plastic waterflesje opendraait. Uiterst voorzichtig giet hij het water erin dat hij zojuist uit de bron naar boven haalde. Hij wil niet morsen. Dit is heilig water. Als het flesje vol is, draait hij gauw de dop erop en geeft het aan zijn schoonmoeder, die naast hem staat. Voor je hoofd, zegt hij. Schoonmoeder kust het flesje en stopt het in haar tas. Dan moeten ze plaatsmaken. Om hen heen staan nog meer mensen met plastic flesjes.

De put waar Soesepilay’s schoonmoeder haar hoop op heeft gevestigd, staat voor de kapel van Onze Lieve Vrouw ter Nood in Heiloo. Onze Lieve Vrouw ter Nood is Maria. Gezegende maagd, moeder van Jezus, troosteres van de bedroefden. Ooit zou ze hier tot een schipper in nood gesproken hebben: ‘Als je mij zult eren, zal de wind gaan keren.’ Hij beloofde dat te zullen doen, kreeg de wind waar hij zo op wachtte en bouwde uit dankbaarheid een kapel. De spreuk...