In 1964 raasde een blauwe auto door Milwaukee. Achter het stuur zat de 19-jarige Robert Cialdini, naast hem zat zijn moeder, kreunend van de pijn. Met een rood hoofd keek de jonge Cialdini af en toe opzij. Hij reed zo hard hij kon. Zweet op zijn rug. Dit was precies wat Cialdini absoluut niet wilde: getuige zijn van de bevalling van zijn eigen moeder. Maar zijn vader was nog op het werk en Robert was de enige die zijn zwangere moeder naar het ziekenhuis kon rijden. ‘Ik reed over het grasveld voor het ziekenhuis, helemaal tot aan de deur. Gelukkig mocht ik daarna naar de de wachtkamer.’

Cialdini lacht echt. Een van de weinige keren tijdens het interview. Hij lacht veel. Maar meer een beetje als de boze wolf van Roodkapje. Hij is een man die als geen ander weet hoe belangrijk een vriendelijke lach is, maar die de kunst van het vriendelijk lachen niet van nature meegekregen heeft.

Ik spreek Cialdini in een lokaal van Arizona State University in Tempe, de universiteitswijk van...