Rotterdam, maandagochtend tien over zeven. Zo’n vijftig geüniformeerde mannen en vrouwen komen het terrein van de detentieboot Bibby Stockholm op. In de portiersloge op de kade van de Merwehaven gaan ze achter elkaar door een detectiepoort en vullen op een dienstrooster hun precieze aankomsttijd en paraaf in. Via een ijzeren loopbrug betreden ze de Bibby. Ze pakken hun piepers uit het rek en gaan met een bekertje automatenkoffie in het personeelsvertrek zitten. Daar luisteren ze, de slaap nog in de ogen, naar de ochtendbriefing van afdelingshoofd Van der Sloot. Die begint met een kort opfrispraatje – vaste prik sinds de directeur van de boot een paar weken geleden een rondje langs zijn personeel maakte en er achter kwam dat menigeen nog altijd de procedure bij brand niet kende en niet wist waar de klachtenformulieren voor de gedetineerden liggen. ‘Okay, jongens, we hebben een zelfmoord. Wat gaan we doen?’ Het blijft een paar seconden stil. Hier en daar klinkt wat...