Onlangs sprak Podium-uitgever Joost Nijsen in de besloten vertrouwelijkheid van de Amsterdamse kunstenaarssociëteit De Kring over de literaire conjunctuur. Hij schroomde daarbij niet over tegenvallende resultaten te spreken en over de wispelturige rol van het lot dat ervoor kan zorgen dat zijn schrijvers opeens (en ook nog in hetzelfde jaar) met een succesvol boek op de proppen komen. Het volkomen ontbreken van gelikte managerspraat was zo verfrissend dat de massaal uitgerukte toehoorsters van zijn leeftijd verrukt konden vaststellen hoe romantisch toch het beroep van zelfstandig uitgever is. ‘Zo’n eerlijke, gevoelige man’, hoorde ik zeggen.

Nijsens vaststelling dat de uitgeverij zakelijk gezien ‘in naakte staat’ verkeert, bleef mij bijzonder bij. Er is een aantal kleine uitgeefconcerns, dat drijft op rijkaards die ‘leuke dingen’ met hun vele geld willen doen. De uitgeverijen die het niet van zulk mecenaat moeten hebben, hebben het vaak zwaar. De glamour die van de...