Sander Pleij bezocht een tentoonstelling op de Herengracht 401, waar Gisèle in de oorlog Joodse jongemannen verborgen hield.

Het was… spannend.

Ik liep door een nauw trappenhuis omhoog, samen met een vriend, een gids en een paar mensen die ik niet kende. We waren op weg naar een beladen plek aan de Herengracht in Amsterdam.

De ervaring leek op die van het Anne Frank-huis. Daar schuifel je in een rij toeristen plechtig door dat ene pand aan de Prinsengracht. Tot een nauw trappetje je omhoog leidt naar het heiligdom: Dé Achterkamer. En sta je daar in dat kale hok, en voel je de volgende bezoeker al in de rug, dan probeer je haastig te denken aan wat er ooit op die plek is gebeurd. Maar tegelijk weet je, voel je, de miljoenen eendere voorstellingen die al op die paar kubieke meter zijn gemaakt. Alleen al in 2012 waren er één miljoen-honderdtweeënvijftigduizend-achthonderdachtentachtig bezoekers in Het Achterhuis. Stel je voor, al die levens, al die gedachten, in dat ene...