Dertig jaar later

Wanneer de tweelingbroers Sugrim en Baal op de avond van 10 maart 1982 onaangekondigd opduiken in haar tuin – het is donker, de avondklok is al lang ingegaan, waarom staan ze daar in hemelsnaam onderaan de buitentrap indringend te fluisteren: goed volk, kunnen we binnenkomen? – weet Sylvia Sitalsing (dan 56) nog niet dat een keten van noodlottige gebeurtenissen in gang is gezet.

De mannen zijn op zoek naar haar man Frits Mitrasing, die ze ‘Broer’ noemen. Is Broer thuis, vragen ze, mogen we binnen? Natuurlijk mogen ze binnenkomen, vlug, vlug, voordat iemand ziet dat de broers na donker nog buiten zijn. Het zijn vrienden van Frits en Sylvia, al spreken ze elkaar niet zo veel de laatste tijd.

Sugrim en Baal hebben twee jonge, zenuwachtige militairen bij zich. De sfeer is vreemd, er hangt nerveuze opwinding in de lucht, je zou bijna zeggen: de mannen zijn uitgelaten. Ze zeggen het elkaar na: we gaan Bouta afzetten, we zoeken Broer, waar is Broer? Er blijkt een...