Sport

Er is een tijd geweest dat Nederlanders opkeken tegen voetbaltrainers uit Groot-Brittannië. Of zij nu Denis Neville heetten, Jack Reynolds of Vic Buckingham: bij clubs als Sparta, Holland Sport en Ajax genoten zij de status van zieners die wisten hoe het aan de andere kant van de heuvel toeging. Nederland was betrekkelijk laat overgegaan op betaald voetbal en in dat professionalisme waren deze trainers, afkomstig uit het land waar het spel was uitgevonden, al jaren thuis.

Maar sinds de opmars van het Nederlandse voetbal, zo omstreeks 1970, is het aantal Britse coaches in onze eredivisie sterk afgenomen (net als het aantal Duitse en Oostenrijkse). Nederland was geen ontwikkelingsland meer, onze trainers wisten minstens zoveel van tactiek als de Engelse – zo niet meer. En de enkele keer dát een Brit nog een Nederlandse club kwam trainen, hadden wij grote moeite hem serieus te nemen. De meest legendarische van hen was Barry Hughes. Weliswaar hing deze vernederlandste Welshman,...