‘In de ochtend riep mijn moeder mij om de zolder op te ruimen. Ik was al bijna klaar, ik ging de laatste doos plaatsen op de andere dozen. Maar ik ging vallen over een groot boek, dat ik nog nooit had gezien. Ik ging opstaan en pakte het boek. Het zat onder de stof. Ik blies de stof eraf. Alle stof ging vallen. Ik opende het boek. Alles was nog goed, normaal. Ik dacht dat het boek normaal was, maar net toen ik het wilde dichtdoen, zag ik een groene soort steen.’

Dit is het begin van De Groene Steen, een avontuurlijk verhaal geschreven door Orestas uit Schiedam. De eerste vier lessen dat ik in zijn klas, groep 7, lesgaf, wist ik niet zo goed wie hij was. Hij zei weinig, zat ergens achterin. Maar na een aantal lessen gingen de verhalen die hij inleverde opvallen. Mooie, lange stukken tekst vol fantasie, nieuwe werelden en onverwachte wendingen.

Orestas kan goed schrijven, zeker als je bedenkt dat hij pas twee jaar geleden met zijn ouders uit Litouwen kwam. Op spelfouten lette ik niet in zijn teksten, het ging erom dat hij durfde te bedenken en te schrijven. Toen dat eenmaal gelukt was en gezien werd, was hij niet meer te stoppen. Hij maakte er ook prachtige tekeningen bij, stak vaker zijn vinger op tijdens de les, wilde meer boeken lezen.

Mijn eigen bureautje op school

Kinderboekenschrijvers staan wel vaker voor de klas. Scholen huren schrijvers in om te vertellen over hun boeken, over lezen, over schrijven. Dat zijn vaak bezoeken van een uur en daarin geef je een schrijfopdracht, beantwoord je vragen, lees je voor. Hierdoor gaan boeken meer leven voor kinderen en komen schrijvers dichtbij. Maar na zo’n uur ben je weer weg, waardoor je de kinderen niet echt leert kennen.

Uit de evaluaties op scholen blijkt dat leerlingen na afloop inderdaad meer leesplezier hebben en een beter taalgevoel krijgen.

Dat het gelukt is om Orestas te bereiken, komt omdat ik alsmaar terug kon komen in zijn klas. Ik had mijn eigen bureautje op school, kende de leerkrachten, mijn poster hing ongemakkelijk vaak aan de schoolmuren; ‘Dit is onze Schoolschrijver!’ Zo was het voor alle kinderen duidelijk dat er een schrijver op school was. Wie me wilde bereiken, kon een briefje in de brievenbus doen die bij mijn bureau stond.

Soms kreeg ik vragen Hoe maak ik een verhaal grappig? Wilt u mijn dagboek lezen? Ik hou van honden, welk boek raadt u aan? Of hele gedichten of verhalen. Een keer zelfs een trilogie, over Ziyad die ontvoerd werd en daarna gered werd door zijn vrienden in een tank.

Een beter taalgevoel

Als Schoolschrijver geef je les in drie vaste groepen, daarnaast geef je de andere groepen op school een gastles en geef je een workshop aan de docenten en de ouders. Het doel is om het lezen en schrijven op de school een flinke zet te geven, om de kinderen in aanraking te brengen met literatuur, met creatief schrijven, om ze meer zelfvertrouwen te geven. Uit de evaluaties op scholen blijkt dat leerlingen na afloop van het halfjaarprogramma inderdaad meer leesplezier hebben, hun leesachterstand wegwerken, makkelijker een verhaal schrijven en een beter taalgevoel krijgen.

Je zou het ‘zwarte scholen’ kunnen noemen, behalve dat dat nergens meer op slaat.

Vijfenveertig scholen in Nederland hebben dit schooljaar een vaste Schoolschrijver. Mijn scholen stonden in Schiedam en dit jaar ook in Rotterdam. Je zou het ‘zwarte scholen’ kunnen noemen, behalve dat dat nergens meer op slaat omdat de leerlingen alle kleuren en achtergronden hebben. De grootste taalachterstand zit vaak bij de ‘witte’ kinderen in de klas, die een paar jaar terug nog in Rusland, Polen of Bulgarije woonden. Maar het zijn wel steeds scholen in arme wijken, waar veel kinderen ouders hebben die niet zo goed Nederlands spreken en waar niet veel kinderen zomaar in een boekwinkel iets nieuws kunnen uitkiezen. Collega-Schoolschrijvers gaan naar scholen in dorpen in Limburg of Groningen; laaggeletterdheid is geen exclusief stedelijk probleem.

de lichten gingen aan

‘Ik weet niet waar het over moet gaan,’ zei het meisje in groep 6. ‘Ik heb geen fantasie.’
‘Oké,’ zei ik, ‘dan doen we iets echtsgebeurds. Wil je schrijven over voetbal? Je zit toch op voetbal?’
‘Stom.’
‘Wil je iets schrijven over je oma?’
‘Neeeh.’
‘Goed, stel je voor dat je onzichtbaar was, wat zou je dan doen?’

Alle collega-Schoolschrijvers hebben dit soort verhalen. Kwartjes die vallen, woorden die worden gevonden, fantasie die aangaat.

En daar was het, de lichten gingen aan. Ik zág dat ze zin kreeg in een verhaal over onzichtbaar zijn, ze kreeg vrolijke ogen, haar hand kroop naar de pen op tafel. Dat is zo cool om te zien. Alle collega-Schoolschrijvers hebben dit soort verhalen. Kwartjes die vallen, woorden die worden gevonden, fantasie die aangaat.

Schrijf een brief aan je toekomstige zelf

Ik snap dat leesbevordering heel belangrijk is, maar als schrijver verbaas ik me er regelmatig over dat het in de media altijd gaat over lezen en zo veel minder over schrijven. Creatief schrijven is in sommige curricula gewoon verdwenen; schrijven is voor werkstukken, mails en toetsen. Terwijl je toch echt beter en meer gaat lezen als je zelf verhalen schrijft. En je kunt zoveel hebben aan je fantasie. Als je als kind leert dat je de gedachten en beelden in je hoofd kunt omzetten in woorden, dan is dat geweldig. Wanneer anderen dat vervolgens lezen en daardoor óók weten wat je in je hoofd had, is dat machtig.

Sommige kinderen schrijven lange verhalen die ze trots inleveren, voor anderen zijn vier regels al een overwinning.

Als je je fantasie aan hebt staan en verhalen kunt schrijven, heb je daar een leven lang wat aan. Bijna elke Schoolschrijfles krijgen kinderen dan ook een schrijfopdracht. Schoolschrijvers wisselen onderling tips uit over opdrachten en oefeningen die werken, waardoor ik als groentje drie jaar terug kon leunen op de kennis van anderen. Bedenk een fantasiedier, een eigen land, een superheld, beschrijf je lievelingsplek in de wijk, begin een verhaal met een eerste zin die degene naast je bedenkt, schrijf een brief aan je toekomstige zelf, begin een raamvertelling, een wegstreepgedicht. Sommige kinderen schrijven lange verhalen die ze trots inleveren, voor anderen zijn vier regels al een overwinning.

Een kist met boeken

Ik vind het geruststellend om te merken dat boeken heel enthousiast worden opgepikt door kinderen. De lokale bibliotheek is altijd betrokken bij het traject en levert een kist met minstens vijfentwintig boeken die je als Schoolschrijver uitkiest en die in de klas blijven staan zolang je verbonden bent aan de school.

Als je een klas kinderen enthousiast voorleest uit een boek, werkt dat dus gewoon als een speer.

Elke les begin ik met het voorlezen uit drie of vier boeken. Soms poëzie, soms een literaire prijswinnaar, dan weer een vertaling, non-fictie, een mooi sprookje, een piratenavontuur: zoveel mogelijk genres van zoveel mogelijk schrijvers. En altijd, áltijd, gaat er een vinger omhoog na afloop, van een kind dat het boek graag wil lezen. Soms wil iedereen aan het verhaal beginnen, en maakt de leraarLees ookNederlandse leerlingen hebben een leesprobleem. Op zoek naar beter taalonderwijs16 november 2019een lijstje met wie eerst mag en wie daarna. Soms fietsen kinderen naar de bibliotheek om het boek te lenen zodat ze ook vast kunnen beginnen. Elke keer dat het over ontlezing gaat  moet ik hier aan denken. Ja, het is allemaal heel erg, dat geloof ik. Bibliotheken sluiten, schermpjes zijn vreselijke concurrenten voor boeken en de concentratiespanne, ook de mijne, wordt steeds korter. Maar als je een klas kinderen enthousiast voorleest uit een boek, werkt dat dus gewoon als een speer. Zolang dat zo is, kunnen we verder.

Door de wol geverfde Rotterdamse juffen

Leerkrachten weten dat natuurlijk ook hoe enthousiast kinderen kunnen worden. Sowieso is alles wat een Schoolschrijver doet extra.

Het engste onderdeel van het Schoolschrijver zijn, vind ik de workshop voor docenten. Zeker de eerste keer was dat vreselijk. Sta je daar, met je boeken, een beetje wijze lessen te geven aan door de wol geverfde Rotterdamse juffen van zestig.

‘Moeten we jou ergens van kennen dan?’
‘Nee hoor.’
‘Je hoofd staat op een poster in de hele school.’
‘Ehm, ja. Sorry…’
‘Is niet erg, meid, kan gebeuren.’

Ik heb tijd en energie voor boeken en verhalen, én ik heb een andere rol dan de vaste docent.

Juffen en meesters hebben duizend taken, honderden af te vinken projecten en doelstellingen in een jaar. Ik kom als buitenstaander om het over één onderwerp te hebben. Ik heb nog nooit het idee gehad dat ik als Schoolschrijver iets kwam doen wat de leerkracht niet kon. Wel dat ik vanuit mijn eigen ervaring enthousiast over boeken en fantasie kan vertellen. Dat werkt. Ik heb tijd en energie voor boeken en verhalen, én ik heb een andere rol dan de vaste docent. Bovendien hoef ik niet op spelling te letten, juist niet, want het kan kinderen flink remmen als ze denken dat ze in goed Nederlands hun verhaal moeten schrijven. De leerkrachten zijn intensief betrokken bij het traject. Wanneer de Schoolschrijver weer weg is na een half schooljaar, gaat de docent verder met de extra aandacht voor het lezen en schrijven. 

Vlucht weg in een boek!

In de groep 8 van de Schiedamse school waar ik vorig jaar voor de klas stond, bleef opeens een stoel leeg. De Harry Potter-fan die de week ervoor nog enthousiast verteld had over het nieuwe boek Nevermoor, kwam niet meer terug. Het gezin was het huis uit gezet wegens een huurachterstand en later zou blijken dat ze na een aantal dakloze weken (!!) in een andere gemeente terecht waren gekomen.

Gemiddeld leven twee kinderen per klas in armoede, berekende Duo Onderwijsonderzoek & Advies eind vorig jaar.

Ellende komt op elke school voor. Scheidingen, ziektes, ongelukken, ruzie, pestgedrag heb je in elke vinexwijk, op elegante binnenstadsscholen, in polders en aan zee. Maar op scholen in armere wijken is het meestal net wat erger. Gemiddeld leven twee kinderen per klas in armoede, berekende Duo Onderwijsonderzoek & Advies eind vorig jaar. Stichting Armoedefonds Nederland kwam op datzelfde aantal leerlingen uit dat zonder ontbijt in de klas zit. Er zaten kinderen in diezelfde groep 8 die Syrië waren ontvlucht, een jongen uit Eritrea die tijdens de vlucht zijn vader was verloren, een meisje wist al jaren niet of ze nou wel of niet in Nederland mocht blijven.

De juf en meester wisten precies welke kinderen met honger in de klas zaten, waar geen geld voor nieuwe kleren was en ze probeerden de kinderen subtiel te helpen. Ik was enorm onder de indruk van de rust in de klas. Al die bagage en dan toch je Cito-toets goed maken en je boekpresentatie houden. En tegelijkertijd wilde ik juist deze kinderen alles meegeven wat maar kon. Ik wilde het wel naar ze schreeuwen (wat geen goede lesmethode blijkt): als de ellende je naar de keel grijpt, vlucht weg in een boek! Schrijf in een dagboek alles van je af, bedenk een mooi verhaal en schrijf het op. Het kost niks en het helpt je!

De steen

‘De steen knarste. Ik pakte hem uit mijn broekzak. Het was echt heet en gaf een groen licht. Ik gooide de steen op de grond want hij was te heet. We keken elkaar aan in stilte, we wisten niet wat er gebeurde of wat ging gebeuren. Het was al donker, terwijl het pas kwart voor vier was.’

Wie wil weten hoe het verhaal van Orestas verder gaat, moet nog een jaar of vijftien wachten. Dan schrijft hij boeken vol, denk ik. En dan wordt-ie misschien wel Schoolschrijver.

Stichting De Schoolschrijver

Stichting De Schoolschrijver zorgt ervoor dat tientallen kinderboekenschrijvers een dag per week (betaald) uittrekken naar de school waar ze een half schooljaar lang bij horen. De Schoolschrijver werd in 2010 bedacht door neerlandica Annemiek Neefjes. Ze wilde een langlopend letterentraject opzetten voor de basisschool en richtte zich op leerlingen die thuis niet altijd in aanraking komen met boeken. De eerste Schoolschrijver was kinderboekenauteur Lydia Rood die aan de slag ging op twee scholen in Amsterdam-West. Rood staat nog altijd via de stichting voor de klas, maar ze heeft inmiddels een kleine zestig collega’s.

Neefjes laat regelmatig extern onderzoek doen naar de effecten van het traject, onder andere door stichting Lezen en de Vrije Universiteit. Gebaseerd op de positieve resultaten bestaat sinds 2017 ook De Schoolschrijver-maand voor het gehele basisonderwijs. Dit zijn drie digitale lessen van schrijvers, met lees- en schrijfopdrachten erbij. De vierde les wordt gegeven door een Schoolschrijver in de klas. Met de programma’s bij elkaar opgeteld, bereikte De Schoolschrijver vorig schooljaar 100.000 kinderen. Dat moet de komende jaren verdubbelen, volgens Neefjes. Want elk kind dat de basisschool verlaat zonder goed te kunnen lezen en schrijven, staat op achterstand.

Maandag 20 januari is de landelijke start van het nieuwe halfjaarprogramma van De Schoolschrijver, op een school in de Haagse Schilderswijk.