‘Kunt u nu beloven dat minister Wiebes snel gaat terugschroeven?’ vroeg Mariëlle Tweebeeke de inspecteur-generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen in Nieuwsuur, naar aanleiding van zijn dringende advies de gaswinning in Groningen te reduceren tot 12 miljard kuub per jaar. De vraag wordt geschat op 21 miljard kuub. Nee, was het antwoord, dat kon hij niet. Ook hij moet wachten op het plan waarmee de minister eind maart komt, dat ‘een afweging tussen het veiligheidsrisico van gaswinning en het veiligheidsrisico van leverings(on)zekerheid’ zal zijn.

Ingewikkelde woorden over een problematiek die de mensen in Groningen, wier huizen langzaam onder hun voeten vandaan zakken, al jarenlang uit hun slaap houdt. De rest van Nederland hoort af en toe wat rumoer uit het noorden komen en ziet boze boeren op trekkers door Den Haag crossen, maar snapt ook niet precies hoe het zit. Die juridische taal en ellenlang voortslepende processen dienen een doel: ze creëren een rookgordijn tussen overheid, bedrijfsleven en burgers, zodat niemand meer weet wie verantwoordelijk is voor wat, of waar de oplossing ligt.

De kern is simpelweg dat die overheid al heel lang geleden een prioriteit van energietransitie had moeten maken, met een concreet plan, alternatieve bronnen en baten en bindende afspraken met de industrie. De ongemakkelijke waarheid is dat de financiële kortetermijnbelangen van zowel industrie als overheid vele malen belangrijker zijn dan die paar verzakte huizen van Groningse keuterboeren.

Een boerderij in Uithuizen wordt gesloopt. Foto: Anjo de Haan/Hollandse Hoogte
Dure rookmachines

‘Hoe moet ik binnen twee weken de gaswinning verlagen? Ik zou niet weten hoe ik dat moet doen,’ riep een wanhopige Wiebes tijdens een debat op 17 januari jongstleden. Je zou bijna medelijden met hem krijgen. Bijna, want het probleem met bevingen in de provincie Groningen, die steeds opnieuw angst, schade en waardeverlies tot gevolg hebben, ontstond natuurlijk niet gisteren; en als de overheid echt had gewild, was het anno 2018 al lang opgelost.

In 1986 vond de eerste beving plaats, in 1993 stond in een rapport van Economische Zaken dat er inderdaad een relatie was tussen de gaswinning en de bevingen, en in 2012 adviseerde het Staatstoezicht de overheid al exact hetzelfde als nu: om meer ellende te voorkomen, moet de gaswinning drastisch dalen, naar 12 miljard kuub per jaar. Vreemd genoeg schroefde minister Kamp de gaswinning toen op, naar 54 miljard kuub. Het Staatstoezicht noemt dat besluit nu ‘meedogenloos’, maar daar koopt niemand iets voor. Het is een onschadelijke zwarte piet trekken in een kwartet dat we al decennialang spelen; iedereen wijst naar een ander en er gebeurt niets.

Als de overheid echt had gewild, was het anno 2018 al lang opgelost.

De burgers in Groningen richten op hun beurt de woede vooral op de NAM, het kindje van fossiele reuzen Shell en Exxon, dat het gas uit de grond haalt en met miljardenwinsten verkoopt. Mensen met verzakkende huizen, dubbele hypotheken en scheuren in babykamers waaruit de schimmel ontspruit, strijden zich moe om een paar grijpstuivers aan schadevergoeding te krijgen. De NAM roept dat ze toch heus al honderden miljoenen voor dit probleem heeft vrijgemaakt, waarbij het bedrijf vergeet te vermelden dat daarvan in 2016 maar liefst 42 procent naar inspecteurs, juristen en procedures ging. Rookmachines zijn niet goedkoop.

Tijdens een recente hoorzitting maakte de Tweede Kamer dus een goede beurt bij de Groningse burgers door Shell en Exxon streng te manen voldoende reserves aan te houden om alle schadevorderingen te kunnen voldoen. Mama Shell deed hierop de genereuze toezegging dat ze daarvoor garant zou staan. Kijk, nu komen we ergens, dachten die Groningers: Kamerleden en Shell-directie denken tenminste met ons mee. Behalve dat iedereen op het ministerie fluistert dat de NAM, indien de gaskraan wordt dichtgedraaid, een schadeclaim bij de overheid zal neerleggen waarbij vergeleken dit Groningse schadegeld klein bier is. Het is dus een sigaar uit eigen doos: uiteindelijk draait de belastingbetaler voor alles op. Wordt het geen schadeclaim bij de rechter, dan wel een onderhandse compensatie.

Wijzen naar Wiebes

De oud-inspecteur-generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen zei hierover in EenVandaag dat hij zich dat toch niet kon voorstellen van de NAM: ‘Dat komt over alsof alleen je aandeelhouders van belang zijn. Dan sta je los van ieder maatschappelijk gevoel.’ Welkom in de echte wereld, meneer de toezichthouder. Hij vervolgde: ‘Als ze dit daadwerkelijk zouden doen, wordt het hoog tijd dat we geen benzine meer kopen bij Shell en Esso.’ Ja, dat is precies wat de overheid al tijden geleden had moeten voorbereiden, maar leg de verantwoordelijkheid vooral weer bij de burger.

Blijft over die onschuldige burger zelf, die meevoelt met de arme mensen in Groningen en hoofdschuddend kijkt naar de poppenkast in Den Haag. Dit is dezelfde burger die zich tijdens de verkiezingscampagne liet meeslepen door wapperende Nederlandse vlaggen en het behoud van joods-christelijke waarden die nooit hebben bestaan, en vervolgens stemde op partijen waarvan iedereen van tevoren kon weten dat die met een energieakkoord van likmevestje zouden komen.

Zo staan we met zijn allen in een kringetje met onze handen omhoog, de palmen verontschuldigend naar voren gericht en de blik op de persoon naast ons, terwijl de grond onder onze voeten langzaam afbrokkelt. Nu is het wachten op het plan van Wiebes. Dan hebben we tenminste weer iemand om naar te wijzen.