Het idee voor haar boek Moederteit ontstond na haar eerste bevalling, nu ruim zeven jaar geleden. Inmiddels heeft Lucy Jones drie kinderen. ‘Apocalyptisch’, noemt ze die ervaring, terugblikkend. ‘Al was ik al 31, dit voelde als het definitieve einde van mijn jeugd, het einde van mijn onschuld,’ vertelt ze in de lounge van het Amsterdamse hotel waar ze verblijft voor de verschijning van de Nederlandse vertaling van het boek. ‘Twee of drie maanden na de geboorte van mijn dochter begon ik met schrijven. Ik moest aanvankelijk de juiste woorden vinden om te beschrijven wat ik voelde: de enorme botsing tussen mijn verwachtingen van een kind krijgen en de werkelijkheid.’ Maar, zegt ze ook: ‘Ik klaag in dit boek veel over het moederschap, maar kinderen krijgen is ook een geweldige ervaring.’ Haar kinderen geven haar veel plezier, vervulling, verwondering en vreugde. ‘Maar dat is slechts een deel van het verhaal,’ stelt Jones.
De bevalling markeerde niet alleen het einde van haar jeugd, maar ook het begin van haar zogeheten ‘moederteit’, zoals Jones de transitie van kinderloze vrouw naar moeder noemt. Alleen de puberteit (adolescentie) komt in de buurt van de zogenoemde moederteit (matrescentie), vindt ze. Matrescentie is een term die de Amerikaanse medisch antropoloog Dana Raphael al in 1973 muntte om de transitie naar het moederschap te beschrijven. Pubers maken, net als prille moeders, dramatische fysieke, hormonale en emotionele veranderingen door.