Aan de rivier de Ribble, in het graafschap Lancashire, ten noorden van Liverpool en Manchester, ligt het provinciestadje Preston. Hier, in het noordwesten van Engeland, is de bakermat van de Industriële Revolutie en het industrieel kapitalisme.

In 1961 richtten vijf broers Conlon Construction op. Het aannemersbedrijf is nog altijd volledig in eigendom van de Conlons – een grote, prominente familie uit Preston, zo groot zelfs dat ze het familieweekend ook wel ‘Conlonbury’ noemen, naar Glastonbury, het grootste muziekfestival van het Verenigd Koninkrijk.

‘Bij de laatste editie hadden we bijna honderd familieleden bij elkaar, van baby’s van zes maanden tot mijn oom van ergens in de negentig. Dan gaan we naar Ierland, waar wat familie zit, en genieten we van Guinness en muziek,’ vertelt de 58-jarige Michael Conlon, zoon van een van de oprichters, aan de telefoon.

Michael Conlon werkt al 32 jaar bij het familiebedrijf en is nu vijf jaar directeur. Het aannemersbedrijf bouwde al een halve eeuw scholen, universiteiten en ziekenhuizen in Preston en omgeving toen het in 2011 aan de rand van de afgrond belandde. De crash van 2008 en de daaropvolgende bezuinigingen uit Westminster kwamen keihard aan. In 2011 stortte de omzet met bijna een derde in. Een geplande private investering voor een nieuw winkelcentrum van ruim 800 miljoen euro – al twaalf jaar in de maak – werd in november 2011 op het laatste moment teruggetrokken. Daarbovenop halveerde het stadsbudget van Preston in drie jaar tijd door drastische bezuinigingen van de centrale overheid in Londen, in naam van de Europese begrotingsdiscipline.

Zo belandde Preston in de top tien hardst geraakte lokale overheden in het Verenigd Koninkrijk. Het was voor de regio slechts de meest recente neergang in een gestage teloorgang veroorzaakt door het sluiten van fabrieken en de daaropvolgende leegloop, ingezet in de jaren tachtig onder premier Margaret Thatcher.

Toch werd Preston in 2018 door het accountantsbureau PricewaterhouseCoopers uitgeroepen tot een van de snelst verbeterde en aantrekkelijkste steden in het Verenigd Koninkrijk. Het ‘Preston Model’, zoals het nu wordt genoemd, wordt inmiddels gekopieerd door veel andere steden. Hoe heeft dat model, ondanks de weerbarstige politieke en economische omstandigheden, het tij zo radicaal kunnen keren?

Essentieel in dit model is creativiteit. Creativiteit en innovatie.

Creativiteit en innovatie

Toen de enorme investering voor het nieuwe winkelcentrum in 2011 werd teruggetrokken, begonnen mensen in Preston creatief na te denken. ‘De normale reactie was geweest om te wachten tot er een nieuw groot privaat investeringsproject van buitenaf van de grond zou komen,’ vertelt Julian Manley. Manley is onderzoeker aan de University of Central Lancashire, oprichter van het Preston Co-operative Development Network en nauw betrokken bij het Preston Model.

‘Maar in plaats van af te wachten, begonnen we ideeën te ontwikkelen die later zouden uitmonden in wat nu het Preston Model wordt genoemd. Essentieel in dat model is creativiteit. Creativiteit en innovatie. Het is geen rocket science, en er is ook geen enorme hoeveelheid geld.’

We zitten in de nieuwe Propeller business-incubator, een broedplaats voor student-ondernemers en coöperaties in het gebouw van de universiteit. ‘Er is weinig geld in Preston. Maar wat er wel is, is een verlangen, een drive om nieuwe mogelijkheden en ideeën te ontwikkelen,’ vertelt Manley. Er zijn al veel herstelprogramma’s geweest in de loop der jaren. Die zijn allemaal op niets uitgelopen omdat mensen er niet enthousiast van werden. ‘Het verschil tussen die programma’s en het Preston Model is dat dat een beroep doet op de creativiteit van de inwoners. En mensen worden opgewekt en gesterkt door creativiteit. Er is meer commitment, meer verlangen om mee te doen.’

Ankerinstituties

Het stadsbestuur wilde proberen om geld vast te houden in de lokale economie. Grote lokale publieke instituties zoals de universiteit, het ziekenhuis en de politie – de ‘ankerinstituties’ – werd gevraagd om het inkoop- en aanbestedingsbeleid socialer en duurzamer te maken door de prioriteiten in de criteria te verleggen, en ze werden daarbij geholpen.

De aangewezen ankerinstituties hebben in Preston een gezamenlijk jaarbudget van ruim twee miljard euro. Als slechts een fractie daarvan – geld dat hoe dan ook wordt uitgegeven – lokaal besteed zou worden, zou dat een enorme boost opleveren voor de lokale economie. Want hoe meer geld lokaal blijft, hoe meer banen er worden gegenereerd, zo blijkt uit onderzoek.

‘Door uiteenlopende fiscale regelingen vloeit landelijk gezien veel publiek geld weg naar offshore-belastingparadijzen,’ zegt Matthew Brown, gemeenteraadslid, voormalig burgemeester en drijvende kracht achter het Preston Model. ‘Slechts 40 procent blijft in de lokale economie. In Preston is dat nu, met ons lokale aanbestedingsbeleid, 63 procent.’

Abstracte foto van hekken in Preston

Portretfoto van voormalig burgemeester Matthew Brown, drijvende kracht achter het Preston-model
Raadslid en voormalig burgemeester Matthew Brown is de drijvende kracht achter het Preston-model
Weer voor de wind

Conlon Construction is een van de bedrijven die de vruchten plukt van het lokale aanbestedingsbeleid. ‘Wij nemen uit principe altijd lokale onderaannemers en werknemers aan,’ vertelt Michael Conlon aan de telefoon. ‘Het is logischer om lokale mensen in dienst te nemen, omdat dat minder reistijd en dus minder CO2-uitstoot van en naar bouwlocaties kost.’

De belangrijke concurrenten van Conlon Construction zijn grote, beursgenoteerde bouw- en vastgoedbedrijven als de Kier Group. ‘Ze hebben misschien een hoofdkantoor in Londen, maar hun aandeelhouders zitten grotendeels offshore,’ legt Michael Conlon uit. Omwille van marktaandeel proberen deze grote spelers op de nationale aanbestedingsmarkt vaak, contracten te krijgen zonder winst of zelfs met verlies. Het kan op korte termijn in het belang van de stad zijn om met deze partijen in zee te gaan, omdat de directe kosten dan lager liggen.

Op de lange termijn is het echter minder gunstig, want al het geld verlaat zo de regio. ‘Bovendien helpt het niet als lokale onderaannemers en leveranciers worden uitgeknepen door deze giganten,’ zegt Conlon.

Inmiddels gaat het Conlon Construction weer voor de wind. Na de economische terugval in 2011 is de omzet ruim verdubbeld tot 46 miljoen pond. ‘Het Preston Model,’ aldus Michael Conlon, ‘heeft mijn bedrijf en onze leveranciers geholpen de crisis weer te boven te komen.’

Protectionistisch

Zowel nationaal als internationaal is er veel kritiek gekomen op het Preston Model. Zo zou het protectionistisch zijn en in strijd met concurrentiewetgeving van de Wereld Handelsorganisatie en de Europese Unie. ‘Ik zie het niet als protectionisme,’ zegt voormalig burgemeester Matthew Brown. ‘Als het iets is, is het een poging tot het creëren van een level playing field.’

EU-beleid stelt dat er gelijke kansen moeten zijn om mee te dingen naar een aanbesteding. De criteria zijn de afgelopen decennia enorm eenzijdig geïnterpreteerd, volledig vanuit het financiële aspect. ‘Dat geeft alle voordelen aan de grote corporaties en alle nadelen aan lokale ondernemingen,’ zegt Julian Manley van het Preston Co-operative Development Network.

‘Een crisis kan dwingen tot het ter discussie stellen van onbevraagde veronderstellingen.’

Maar, zeggen ze in Preston, je kunt de criteria ook anders invullen. Zo kun je het aandeel van maatschappelijke verantwoordelijkheid verhogen. Nu we midden in een klimaatcrisis zitten, met volgens conservatieve schattingen van de VN minder dan tien jaar om het roer radicaal om te gooien, kunnen instellingen er bij aanbestedingen en inkoopbeleid bijvoorbeeld voor kiezen om hogere prioriteit te geven aan de invloed op het milieu. Dat is vaak gunstig voor lokale ondernemingen, want grote corporaties moeten met bedrijfswagens uit Londen, België of Polen komen.

In het Preston Model is de nadruk bij aanbestedingen verschoven van financieel naar maatschappelijk, sociaal en duurzaam – daar is niks illegaals aan. ‘Het gaat om de waarden die je als institutie wilt nastreven,’ zegt Manley. ‘Net als mensen hebben instituties ingesleten patronen waar vaak weinig bij wordt stilgestaan. Een crisis kan dwingen tot het doorbreken van routineuze processen en het ter discussie stellen van onbevraagde veronderstellingen.’

Alternatieve lokale economie

In de hal van 55 Guildhall Street staat Ruth Heritage, oprichter van het People’s Production Lab (PPL). Het gebouw, voorheen in gebruik als kantoor door de provincieraad van Lancashire, heeft een tijd leeggestaan, maar kenmerkt zich nu door een explosie aan kleur, creativiteit en energie.

‘De ontwikkeling van het Preston Model, waar het PPL onderdeel van is, is heel interessant,’ vertelt Heritage in de ruime kelder gevuld met stoelen, tafels, kunst en een projectiescherm voor bijeenkomsten van sociale actiegroepen. ‘Het model kan het idee van hoe we kunnen samenwerken herdefiniëren, en het idee van democratie transformeren. Het gaat om het benutten van het latente activisme dat in iedereen aanwezig is.’

Heritage praat snel en onophoudelijk en duikt van het ene onderwerp in het andere. Ze stuitert door de verschillende ruimtes van het gebouw, dat spontaan aanzet tot creatie: elke ruimte is in de korte tijd dat het PPL er zit gevuld met kunstwerken die aan waslijnen langs de wanden hangen, gereedschap en innovatieve technologie. Onder het systeemplafond van de voormalige kantoortuin zitten nu onder meer een houtbewerkingsplaats, een gereedschapsbibliotheek, co-working spaces, een geluidsstudio, een green room voor video-opnames, een zeefdrukstudio en een hackruimte met 3D-printers. Op de binnenplaats, voorheen een parkeerplaats, komt de groeiende groep creatievelingen van Preston maandelijks bij elkaar voor de veganistische markt.

Onderzoek wijst uit: coöperatieve ondernemingen zijn socialer, duurzamer, rechtvaardiger en productiever.

In het People’s Production Lab geven kunstenaars, hackers, ondernemers en buurtbewoners de toekomst van Preston vorm, vertelt Heritage. Het is een culturele broedplaats waar ruimte is om een alternatieve, lokale economie en maatschappij te verbeelden én creëren. Want de praktische component is belangrijk – er moet iets gebeuren ‘on the ground,’ aldus Heritage.

Ook het nieuwe Co-operative Education Centre zal haar intrek nemen in het PPL. Deze coöperatieve onderwijsinstelling is een cruciaal onderdeel van het Preston Model, dat bestaat uit twee pijlers: geld vasthouden in de lokale economie en het alternatieve economische systeem van coöperativisme.

Dat idee is geïnspireerd op Mondragón Cooperative Corporation, een imperium van honderden coöperaties in Baskenland, Spanje, met ruim tachtigduizend werknemer-leden en een omzet van twaalf miljard euro per jaar.

Mondragón begon in 1943 met een technische school. In 1956 richtten studenten van deze school de eerste coöperatieve fabriek op, die inmiddels is uitgegroeid tot een enorm coöperatief netwerk. De federatie heeft altijd benadrukt dat onderwijs het eerste en belangrijkste onderdeel van de coöperatieve missie is.

Foto van het People's Production Lab. Hier geven kunstenaars, hackers, ondernemers en buurtbewoners de toekomst van Preston vorm
In People’s Production Lab geven kunstenaars, hackers, ondernemers en buurtbewoners de toekomst van Preston vorm
Socialer en rechtvaardiger

Naast de conventionele digitale en sociale startups komen er binnenkort dan ook coöperatieve startups in het People’s Production Lab.

In een coöperatie zijn er geen anonieme, externe aandeelhouders of eigenaren die de bedrijfsvoering bepalen. De werknemers van het bedrijf zijn de eigenaren ervan. Ze zijn werknemer en werkgever ineen. Het is een non-kapitalistisch systeem: de tegengestelde factoren van arbeid en kapitaal, hét onderscheidende kernmerk van het kapitalisme, vallen samen, en daarmee weg.

Werknemer-leden krijgen in een coöperatie net als in een politieke democratie stemrecht in de organisatie, niet op basis van de hoeveelheid aandelen die ze bezitten, maar op het principe van Lees ookIs het een goed idee om werknemers mede-eigenaren van een bedrijf te maken?22 februari 2020‘een persoon, een stem’. Met dit systeem worden de perverse prikkels van het aandeelhouderskapitalisme, dat vooral is gericht op kortetermijnwinst, ondermijnd. Bredere maatschappelijke factoren krijgen meer gewicht in de strategische beslissingen en structuren van de bedrijfsvoering.

Onderzoek wijst uit: coöperatieve ondernemingen zijn socialer, duurzamer, rechtvaardiger, productiever, doorstaan crises beter en hebben gelukkigere en gezondere werknemers.

Wereldwijd netwerk

Coöperaties zijn veerkrachtiger in economisch moeilijker tijden dan conventionele ondernemingen. Waar slechts 44 procent van de traditionele nieuwe bedrijven de eerste jaren overleeft, blijft 80 procent van de nieuwe coöperaties overeind, volgens een rapport uit 2018 gepubliceerd door Cooperatives UK.

Dat komt doordat ze vaak in netwerken bestaan, waarbij verschillende coöperaties solidair zijn aan elkaar. Klappen van een crisis worden vaker collectief opgevangen, door bijvoorbeeld de herverdeling van werknemers tussen ondernemingen, in plaats van massaontslagen. Zo heeft de Mondragón-federatie tijdens en na de financiële crash van 2008 bijna niemand van de ruim tachtigduizend werknemer-leden hoeven ontslaan. Werknemers werden van coöperaties waar het slecht ging – na instemming – overgeplaatst naar coöperaties waar het beter ging.

‘Dat was BBC politics. Ze komen morgen langs om te filmen. We zijn er inmiddels aan gewend.’

Op internationaal niveau bestaat er een uitgebreid en groeiend netwerk van coöperaties en netwerken die elkaar verder helpen. Preston heeft bijvoorbeeld goede en groeiende relaties met Cincinatti en Cleveland in Ohio, Verenigde Staten. Ook met Mondragón in Baskenland heeft Preston sterke banden. ‘Wij concurreren niet met Mondragón en zij concurreren niet met ons,’ legt Julian Manley van het Preston Co-operative Development Network uit. ‘Ze komen maar al te graag bij ons op bezoek met advies en training vanuit hun decennia ervaring.’

Samenwerking tussen coöperaties en onderwijs en training zijn ook twee van de principes van de Rochdale-pioniers (zie kader onderaan), die in 1844 de allereerste officiële coöperatie oprichtten in Rochdale, op drie kwartier rijden van Preston.

Het is volgens Manley niet genoeg om te zeggen dat er over twintig jaar ruim vijftig coöperaties in Preston zullen zijn. ‘Dat is het punt niet. Het punt is dat ze samenwerken. Bij het Preston Model hebben we het niet over wat alternatieven hier en daar, maar over een volledige transformatie van de samenleving.’

Coöperatieve bank

Volgens sommigen kan het coöperativisme ook onze democratieën herstellen. ‘Hoe kunnen we überhaupt spreken van “democratische” westerse samenlevingen,’ vraagt de Amerikaanse marxiaanse (niet te verwarren met marxistische) econoom Richard Wolff zich af, ‘als we een derde van ons wakkere leven doorbrengen op een werkplek waar helemaal geen democratie is?’

Wolff concludeert: ‘Geen democratie is compleet als het de economie niet omvat. De zwakte Lees ookRed het kapitalisme van de kapitalisten! Econoom Bas Jacobs legt uit waarom11 maart 2020van onze bestaande politieke democratieën vloeit voort uit het gebrek aan economische democratie. Kapitalisme is tegenstrijdig aan het concept van democratie.’

Niet voor niets gaat de ambitie in Preston verder dan enkele coöperaties. Op termijn – denk: in enkele decennia – willen ze dat de meerderheid van de banen coöperatief zal zijn. Nu zijn ze nog afhankelijk van tijdelijke externe beurzen als die van Open Society Foundations die ze onlangs hebben gekregen, maar uiteindelijk moet de financiering worden gedaan door een nog op te richten coöperatieve bank – de eerste coöperatieve bank van het VK. Het startkapitaal van de bank moet van de lokale ankerinstituties komen. Hiermee zou de coöperatieve bank uiteindelijk voor bijna een half miljard aan leningen moeten kunnen verstrekken aan lokale, bij voorkeur coöperatieve, ondernemingen.

Praathoek

‘…ik ben eigenlijk met een journalist uit Amsterdam, op dit moment.’

Kay Johnson, medeoprichter van de werknemerscoöperatie The Larder Café, probeert het telefoongesprek af te kappen. ‘Dat was BBC politics. Ze komen morgen langs om te filmen. We zijn er inmiddels aan gewend.’

We zitten op twee oude chesterfieldbanken in de ‘praathoek’ – een plek waar mensen kunnen gaan zitten om een gesprek aan te knopen met vreemden. Het Larder Café is zes weken geleden geopend. Zoals in elke pas geopende horecaonderneming is de keuken een gezonde chaos waar langzaamaan, op organische wijze, structuren in ontstaan. Nu zijn die er alleen nog niet.

Het eetcafé is gevestigd in een hoekpand in het hart van Preston, direct achter het imposante neoclassicistische stadhuis. Achter de grote raampartij zit iemand in de hoek achter zijn laptop te werken. Een Italiaanse kok stormt naar buiten. Het ontbreken van een duidelijke hiërarchie – redelijk ongebruikelijk voor professionele keukens – kan bij werknemerscoöperaties in het begin blijkbaar tot ongeregeldheden leiden. De Griekse coördinator-kok kookt intussen kalm maar in rap tempo door.

‘We gebruiken voedsel als een middel om andere dingen te leren. Kooklessen worden gebruikt om mensen Engels te leren.’

Op de salontafel voor Johnson staat een Griekse spanakopita met salade on the side, naar recept van het Griekse werknemer-lid van de coöperatie. Aan de muren hangen foto’s van boeren uit de omgeving met hun producten. ‘Dat zijn onze “leveranciers van de week”,’ vertelt Johnson. Boeren en boerinnen met spinazie, boerenkool, rode bieten, aardappels en winterpenen trots in hun knuisten.

Alle ingrediënten in het eetcafé zijn lokaal, seizoensgebonden en biologisch. Elke week wordt er een leverancier van The Larder uitgelicht om de boeren en de grond van Lancashire te vieren en ondersteunen en consumenten en leveranciers op lokaal en regionaal niveau te betrekken bij het verkorten van de voedselvoorzieningsketen. Gemeenschapszin en duurzaamheid tegelijkertijd.

The Larder (Engels voor ‘voorraadkast’) laat zien dat het coöperatieve model geen utopisch idee is, maar een bestaand, tastbaar model, geworteld in lokale gemeenschappen.

Kay Johnson werkt al ruim zes jaar in achterstelde buurten in Preston door met mensen te praten en te vragen wat ze nodig hebben. Koken is het vehikel voor sociale binding en professionele ontwikkeling geworden. ‘We gebruiken voedsel als een middel om andere dingen te leren. Een van de cursussen die we hier geven, is inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Daarbij worden kooklessen gebruikt om mensen Engels te leren. Of om hun wiskunde te verbeteren. We zijn net begonnen aan werken met ex-gedetineerden. We werken ook samen met Syrische vluchtelingen.’

Veel veranderd

‘Er is veel veranderd de laatste paar jaar,’ zegt Michael Conlon van Conlon Construction, die al zijn hele leven in Preston woont. ‘Het was behoorlijk vervallen.’

Nu hangt er een energieke, creatieve en betrokken sfeer in de stad. De belangrijkste winkelstraat is tot voetgangersgebied gemaakt, er worden bomen geplant, en er wordt veel in cultuur en in het nachtleven geïnvesteerd. Er openen nieuwe restaurants en cafés met speciaalbier.

In de onlangs door Conlon Construction gerenoveerde markthal worden in verschillende marktstandjes lokale producten en delicatessen verkocht. Direct ernaast wordt een bioscopencomplex van elf zalen gebouwd. De vooroordelen die er buiten Preston bestaan over deze zogenaamd grauwe, slaperige provinciestad, worden meer dan gecompenseerd door de hernieuwde energie van de Prestonians en hun ondernemingen. ‘Je ziet alles nu op zijn plek vallen,’ aldus Conlon. ‘And we’re about to start booming.

‘Ik denk dat mensen echt iets nieuws willen als reactie op de financiële crash, de diepgaande bezuinigingen en de deregulering’

‘Ik heb veel Marx gelezen,’ zegt voormalig burgemeester Matthew Brown. ‘Mensen worden bang van wat hij zegt, maar hij zegt simpelweg wat een vijf- of zesjarige kan zien en aanwijzen.Marx is een van de mensen die mij inspireren. Ik waardeer uiteenlopende gedachten, van links tot rechts, maar ik ben vooral geïnteresseerd in het idee van transformatie.’

Met de crash van het financieel-economisch systeem zijn de structurele tekortkomingen van het kapitalisme duidelijk aan het licht gekomen. De fundamentele instabiliteit en de verwoestende werking van het kapitalisme op mens, milieu en democratie zijn steeds evidenter voor steeds meer mensen, zegt Brown. ‘Ik denk dat mensen echt iets nieuws willen als reactie op de financiële crash, de diepgaande bezuinigingen en de deregulering, privatisering en financialisering van de economie,’ zegt de voormalige burgemeester.

Hij denkt niet licht over de toekomst van ons huidige systeem: ‘Neoliberalisme is zo ingebakken in de hoofden van mensen. We zijn geconditioneerd om op een bepaalde manier te denken. In Preston proberen we mensen daarom te laten zien dat er betere alternatieven zijn. We moeten kijken naar eigendom. Wie heeft het voor het zeggen in de economie? De macht moet niet bij bedrijven liggen, maar ook niet bij de staat. Werknemers moeten eigenaarschap krijgen in de economie. Ik denk dat we de komende dertig jaar geleidelijk zullen overgaan op een ander economisch model om het kapitalisme te overstijgen, meer decentraal te zijn, meer democratie in onze economie te brengen. Met het Preston Model krijgen mensen weer controle over hun eigen lot.’

Klik hier voor al onze stukken over nieuwe economie en alternatieven voor kapitalisme.

De principes van coöperativisme

In Rochdale, 65 kilometer van Preston, werd in 1844 de allereerste officiële coöperatie opgericht. Het Preston Model volgt de zeven internationale principes van de International Co-operative Alliance (ICA), die zijn geïnspireerd op die van Rochdale.

1. Vrijwillig en open lidmaatschap
2. Democratische controle van leden
3. Economische participatie van leden
4. Autonomie en onafhankelijkheid
5. Onderwijs, training en informatie verspreiden over coöperaties
6. Samenwerking tussen coöperaties
7. Zorg voor gemeenschap en milieu

Mondragón, de coöperatieve organisatie in Baskenland, heeft de principes uitgebreid tot tien, en in Preston streven ze ernaar die alle tien te volgen. Over twee of drie jaar denken ze zover te zijn.

8. Instrumentele en ondergeschikte rol van kapitaal
9. Universele toepassing van de principes van het coöperativisme
10. Inkomenssolidariteit