Na een eindeloze formatie vol ruzies en huilpartijen, na een Hoofdlijnenakkoord vol onrechtsstatelijke asielplannen en loze stikstofbeloften, na een maandenlange poging het parlement buitenspel te zetten door een asielcrisis uit te roepen, na het vertrek van twee staatssecretarissen én de aanvoerder van een regeringspartij, na de aanhoudende schoffering van de premier en de minister van Buitenlandse Zaken door de leider van de grootste partij in de coalitie, na het sneuvelen van het ene na het andere onberaden wetsvoorstel bij de Raad van State, na maanden van verveling in de Eerste Kamer waar überhaupt nauwelijks wetsvoorstellen werden voorgelegd, en zo kunnen we nog wel even doorgaan, is dan eindelijk het bevrijdende moment gekomen: Geert Wilders heeft het kabinet van de loze beloften opgeblazen.
Analyse
Na het populistische avontuur mogen de middenpartijen het weer gaan oplossen

In de Haagse politiek kan de val van het kabinet van de loze beloften gevierd worden als Bevrijdingsdag, na twee jaar hopeloze stilstand en gijzeling door Geert Wilders. Maar het nieuwe kabinet mag de rotzooi opruimen.