Liever luisteren dan lezen? We hebben dit verhaal ook voor je ingesproken.

Nick Hanauer was in 1992 een van de eerste investeerders die geld stopte in wat toen nog een obscure startup was van een van zijn vrienden: een online supermarkt, in een tijd dat niemand nog online shopte. De naam van de vriend in kwestie: Jeff Bezos. Het was een zet die Hanauer zo rijk maakte – en hij was al niet onbemiddeld – dat hij zichzelf inmiddels beschouwt als deel van de 0,1 procent; een nog exclusiever clubje dan de toch ook niet volkse 1 procent. Hij noemt zichzelf een plutocraat; iemand die macht heeft, simpelweg omdat hij veel geld heeft. Een man die zich, kortom, geen zorgen meer hoeft te maken en zijn resterende jaren in alle comfort kan slijten. In de onvolprezen podcast Planet Money geeft hij niettemin een wat pessimistisch antwoord op de vraag wat hij ziet als hij naar de toekomst kijkt. ‘Hooivorken. Hooivorken en opstanden.’

Hanauer is onderdeel van een kleine maar uitgesproken groep superrijken die de groeiende ongelijkheid in hun thuisland de Verenigde Staten ziet als een bedreiging voor de democratie. En dus riepen ze eerder dit jaar potentiële presidentskandidaten voor 2020 op om toch vooral een vermogensbelasting in te voeren, omdat het tijd was ‘hen meer te gaan belasten’ – een pleidooi dat Hanauer al sinds 2012 met wisselend succes houdt. Microsoftmagnaat Bill Gates, ooit symbool voor het innovatieve garagekapitalisme van Silicon Valley, is groot voorstander. En zelfs de Business Roundtable – de machtigste bedrijfslobby van Amerika – kwam eind deze zomer tot het inzicht dat aandeelhouderskapitalisme de democratie niet bepaald diende. 

Aan de andere kant van de plas nam de economisch niet bepaald linkse Emmanuel Macron deze zomer de handschoen op tegen de grote techbedrijven uit Amerika. En ook in eigen land lijken de trouwe verdedigers van het kapitalisme plots sceptisch. Een hoorzitting in de Tweede Kamer rond de belastingpraktijken van Shell resulteerde in een spervuur aan vragen en kritiek, van álle partijen – ook van de VVD. Kersen op de antikapitalistische taart waren een interview met Klaas Dijkhoff, die om meer pragmatische redenen vond dat zijn partij niet langer de partij van de multinationals moest zijn, en de speech van Mark Rutte op het VVD-partijcongres. Grote bedrijven moeten hun werknemers laten delen in de winsten, stelde een geagiteerde premier – die niet lang daarvoor nog door diezelfde bedrijven in zijn hemd was gezet ten tijde van het debacle rond de dividendbelasting. 

Het welzijn van de planeet

De critici van het kapitalisme hebben het momentum. En, zoals de Financial Times al ietwat profetisch stelde in een bespreking van Paul Masons boek Een stralende toekomst, een ‘radicaal pleidooi voor medemenselijkheid’: ‘where the energy goes, the politics follows.’ 

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Sthembile M. ?? (@sthembilm) op

Aan energie van ijverige en zelfkritische economen geen gebrek: in de top tien van beste economische boeken van diezelfde Financial Times afgelopen jaar was één kwestie alomtegenwoordig: het kapitalisme, of hoe het te redden. Economen buitelen over elkaar om een weg uit het moeras te wijzen. Waar ze eerder wellicht nog vertwijfeld terugblikten op de financiële crisis – hoe had het zo ver kunnen komen? – kijken ze nu vooruit. 

Boeken over het falen van het kapitalisme liggen plots op de nachtkastjes van de superrijken.

De Britse econome Kate Raworth maakt internationaal furore met haar ‘donutmodel’ voor de economie, een theorie waarin economische groei bestaat bij de gratie van het welzijn van de planeet. 

De Italiaans-Amerikaanse Mariana Mazzucato, hoogleraar innovatie-economie aan de Universiteit van Sussex, ziet een grote rol voor de overheid. Was haar gedachtengoed eerder nog voer voor verontwaardiging (de overheid? als aanjager van groei?), inmiddels is veel ervan gemeengoed. 

Boeken over het falen van het kapitalisme liggen plots op de nachtkastjes van de superrijken – zoals The Future of Capitalism van Paul Collier bij Bill Gates. Linkse economen hebben na decennia afwezigheid weer invloed op politiek beleid, zoals Paul Mason in het geval van het Britse Labour, of Piketty-tovenaarsleerling Gabriel Zucman op het vermogensbelastingsplan van de Amerikaanse Democratische senator en presidentskandidate Elizabeth Warren. The Guardian noemde het hoopvol ‘The New Left of economics’. 

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Joe_Sonyos (@joe_songyos) op

Zelfs neoliberale economen erkennen de tekortkomingen van het kapitalisme. Zo lieten Denise Hearn en Jonathan Tepper in hun boek The Myth of Capitalism overtuigend de problemen met de monopolies van onze tijd zien – later nog eens dunnetjes overgedaan door de Belgische econoom Geert Noels in zijn boek Gigantisme. Als dit kapitalisme is, was de teneur, láát dan maar.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Geert Noels (@geert_noels) op

Afgeschudde ideologische veren

Het werd tijd. Het begin van de grootste financiële crisis sinds de jaren dertig ligt inmiddels ruim tien jaar achter ons, maar de belangrijkste problemen zijn nog nauwelijks aangepakt. Ondertussen maakt ongebreidelde groei de aarde kapot, neemt de ongelijkheid wereldwijd toe en blijven de lonen nog altijd verontrustend laag. 

Het is ruim dertig jaar geleden dat de economische ideologie die medeverantwoordelijk was voor de kredietcrisis, stevig postvatte in de westerse wereld. Na de val van de Berlijnse muur en met de verkiezing van Ronald Reagan en Margaret Thatcher kwam het rotsvaste geloof dat de overheid een stap terug moest doen. De markt zou alles verzorgen: economische groei, banen, lonen. Het communisme was immers bewezen failliet; dit model moest wel superieur zijn. 

De economische ideologie van rechts bleek dermate invloedrijk dat sociaaldemocraten overal ter wereld haar omarmden, van Bill Clinton tot Tony Blair met zijn Derde Weg en, beroemd en berucht, Wim Kok met zijn afgeschudde ideologische veren. 

Dat de onfeilbare markt toch feilbaar was, bleek definitief in 2008, toen voor de ogen van diezelfde economen dingen gebeurden die volgens hun eigen modellen helemaal niet kónden gebeuren, of misschien maximaal één keer per tweeduizend jaar. En nu gebeurden ze toch, allemaal, tegelijk. 

Onversneden opportunisme

Dat hyperkapitalisten en rechtse politici zich inmiddels genoodzaakt voelen om het falen van het systeem te benoemen, getuigt wellicht van realiteitszin en gevoel voor de tijdgeest, maar ook van onversneden opportunisme. Steeds opnieuw blijkt dat we er, ondanks de beloften van groei, helemaal niet zo ontzettend veel op vooruit zijn gegaan, bracht Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz dit jaar nog maar weer eens onder de aandacht in zijn boek over progressief kapitalisme People, Power, and Profits: Progressive Capitalism for an Age of Discontent. De ongelijkheid neemt wereldwijd toe, het milieu lijdt exponentieel onder de honger naar meer spullen, samenlevingen gaan gebukt onder tegenstellingen tussen stad en platteland en hoog- en laagopgeleid, en voor het eerst zullen generaties jongeren slechter af zijn dan hun ouders.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Tony Jen (@tony770729) op

Misschien nog wel het meest pregnant: het huidige kapitalisme heeft ervoor gezorgd dat mensen doelen gingen stellen die puur buiten henzelf lagen – weer een nieuwe auto, meer winst, meer omzet. De kritische dochter die Giacomo Corneo opvoert in zijn boek Is Capitalism Obsolete? wijst er nog maar eens op: het huidig systeem heeft mensen van zichzelf en elkaar vervreemd. Geen wonder dat Nick Hanauer de hooivorken erbij haalt. 

Maar als gezegd: de energie is er. In de online Vrij Nederland-serie #NewCapitalism sprak ik de afgelopen tijd vijf vooraanstaande denkers met uiteenlopende ideeën over het falen van de markt en oplossingen voor de toekomst. Uit alle research, gesprekken en interviews zijn alternatieven te destilleren. Vijf pragmatische oplossingen voor de toekomst.

I. Een grotere rol voor de overheid

In tegenstelling tot het antwoord op de vorige crisis in de jaren dertig, toen de theorieën van John Maynard Keynes leidend waren, lijkt er vooralsnog niet één nieuwe Keynes op te staan. Er is veeleer een kakofonie aan denkers en stemmen, die niettemin één overkoepelend punt maken: de overheid moet terug uit het hok waar Ronald Reagan haar in de jaren tachtig had ingestopt. 

De bekendste pleitbezorger van dit punt is econome Mariana Mazzucato. Nu is de rol van de overheid – ook voor de meest doorgewinterde neoliberaal – niet verdwenen, maar Mazzucato stelt dat die rol verder gaat dan bijsturen en ingrijpen bij marktfalen alleen. Zij vindt dat de overheid zélf een leidende rol moet gaan spelen bij het creëren van markten om de innovatie op die manier een slinger te geven, economische groei te stimuleren én burgers betrokken te houden bij de economie. Daartoe adviseerde ze eerder de Europese Commissie en de jonge Amerikaanse sterpolitica bij de Democraten Alexandria Ocasio Cortez, die pleit voor een Green New Deal. 

Steeds opnieuw blijkt dat we er, ondanks de beloften van groei, helemaal niet zo ontzettend veel op vooruit zijn gegaan.

Mazzucato’s grote inspiratiebron is de maanlanding, nu vijftig jaar geleden: één duidelijk, misschien best overambitieus doel, waartoe de hele economie bijdraagt. Als we vijftig jaar geleden een man op de maan konden zetten, zo pleitte ze eerder in een paper voor de Europese Commissie, waarom dan nu niet dementie de wereld uit helpen? Of al het plastic uit de oceaan? Of alle grote steden CO2-neutraal? 

Kritiek dat de overheid als marktmeester lang niet altijd goed uitpakt, overheden bovendien corrupt kunnen zijn en dat grote overheidsprojecten het risico in zich dragen dat ze niet voortkomen uit een behoefte van de markt, maar uit politieke overtuiging, weerspreekt ze. ‘De keuzes die we nu maken – die we nu niet maken – zijn óók gepolitiseerd. Alles wat een overheid doet, of ze nu niks doet of stomme dingen doet, heeft enorme impact. De vraag is niet óf een keuze ideologisch gedragen is, maar wat er achter de beslissing schuilt. Wordt het maatschappelijk belang ermee gediend?’

II. Meer concurrentie

Thuisbezorgd-topman Jitse Groen spreidde ogenschijnlijk een fraai staaltje Hollandse ondernemingsgeest tentoon toen hij deze zomer concurrent Just Eat overnam, en daarmee prompt de tweede grootste maaltijdbezorger ter wereld werd. 

Of neem een van de grootste potentiële fusies ooit in Europa, die tussen brillengiganten Luxottica en Essilor. De Europese Mededingingscommissaris Margrethe Vestager moet daar nog even goed naar kijken, want als er een klap op wordt gegeven, krijgen de twee bedrijven samen in één keer een onbedreigde marktpositie. 

Het illustreert wat Jonathan Tepper en Denise Hearn in hun boek The Myth of Capitalism nauwgezet onderbouwen: de wereldmarkt wordt steeds geconcentreerder. 

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Nancy Zimmerman (@money.coach.canada) op

Het IMF ondersteunt die bevindingen: het huidige economisch systeem lijdt onder een ‘winner takes most’-syndroom, waarbij de groten het voor het uitzoeken hebben ten koste van de kleintjes. De gevolgen zijn navenant, aldus Tepper en Hearn: door monopolieposities krijgen CEO’s veel te veel en werknemers te weinig geld voor hun werk, betalen consumenten vaker veel méér voor producten (ondanks beloftes van efficiëntie en lagere marktprijzen) en is de lobbymacht van diezelfde bedrijven enorm gegroeid, met gevolgen voor de belastingdruk van die bedrijven (dividendbelasting, anyone)? 

Monopolies zijn allesbehalve nieuw, maar de aard van misschien wel het gevaarlijkste moderne kartel is dat wel. Techbedrijven als Facebook, Google, Amazon, Apple en Microsoft hebben niet alleen de markt in handen, ze bezitten ook onze data, en in toenemende mate onze nieuwsvoorziening. Daarmee is het gevaar van monopolie niet alleen economisch, aldus Hearn, maar ook democratisch van aard. 

De politiek lijkt dat inmiddels ook in te zien – na het break ’em up uit de Amerikaanse politiek klinkt nu ook vanuit Europa het verlangen om de bedrijven dan toch op zijn minst belasting te laten betalen.

III. Belastingen

Niet iedereen zal tijdens het kijken naar Say Yes to The Dress associaties hebben met autoritaire regimes, corruptie en grootscheepse belastingontwijking. Maar Oliver Bullough, journalist voor The Guardian en auteur van het boek Moneyland, is dan ook niet iedereen. Bullough laat in zijn dit jaar verschenen boek precies zien wáár de superrijken hun geld stallen: in een fictief geldland, waar gewone mensen – en vaak ook de fiscus – niet of nauwelijks toegang toe hebben, dankzij een ingewikkelde wirwar van belastingwetgevingen en brievenbusfirma’s. 

Een aflevering van Say Yes to The Dress toonde de dochter van een Angolese minister, die in korte tijd voor twee ton aan jurken aanschafte. Nogal een uitgave voor een minister die zich erop voor laat staan dat hij überhaupt geen overheidssalaris geniet en een van de hardliners is tegen corruptie in zijn verder straatarme land, dat niettemin rijk is aan olie en diamantmijnen. 

De jurkenshow verwerd zo van een vrolijke guilty pleasure tot een schrijnende illustratie van ongelijkheid in de wereld: het grote geld belandt in steeds mindere mate bij burgers. Moneyland laat zien dat dat voor een groot deel te danken is aan belastingparadijzen als het Verenigd Koninkrijk, Bermuda en, natuurlijk: Nederland. Het boek toont excessen van crimineel geld, maar het systeem dat die mogelijk maakt, is hetzelfde dat ervoor zorgt dat de superrijken en grote bedrijven, als ze het slim aanpakken, nauwelijks nog belasting betalen. 

Econoom Gabriel Zucman laat het zien: de 0,1 % rijkste Amerikanen bezitten zo’n 39 procent van alle vermogen. Niet voor niets zit Zucman achter de plannen van presidentskandidaat Elizabeth Warren, die met een nieuwe vermogensbelasting de rijken der natie wil gaan belasten – iets wat eerder in Europese landen nogal mislukte. Zucman toont bovendien aan dat bijvoorbeeld Amerikaanse multinationals ongeveer 40 procent van hun buitenlandse winsten, goed voor zo’n 600 miljard per jaar, in een belastingparadijs parkeerden. In Nederland, bijvoorbeeld.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Carey Young (@ccareyyoung) op

Zo min mogelijk belasting betalen mág natuurlijk ook gewoon, zo werd weer eens pijnlijk duidelijk toen verschillende Nederlandse Kamerleden schande spraken over het feit dat ons eigenste Shell geen winstbelasting betaalt in Nederland – een feit dat zijzelf, of hun voorgangers, in voorgaande jaren met veel liefde zelf hadden mogelijk gemaakt. Maar dat het tij keert, blijkt niet alleen uit de verontwaardigde blikken van Kamerleden, of de toespraak van Mark Rutte, of de initiatieven elders op de wereld, maar ook uit de impact van Rutger Bregmans woorden op het World Economic Forum in Davos: we zouden filantropie niet nodig hebben als bedrijven maar gewoon belasting zouden betalen. Taxes, taxes, taxes.

Het huidige economisch systeem lijdt onder een ‘winner takes most’-syndroom, waarbij de groten het voor het uitzoeken hebben ten koste van de kleintjes. 

IV. Een grotere rol voor de markt 

Schelden op het kapitalisme is goedbeschouwd al zo oud als het kapitalisme zelf, stelt econoom Giacomo Corneo nuchter vast in de eerste alinea van zijn boek Is Capitalism Obsolete? Tegelijkertijd zijn werkbare alternatieven schaars, naïef, of economisch rammelend. En dus komt Corneo – na een uitgebreide rondgang langs die alternatieven (socialisme, Plato’s Politeia, het basisinkomen, om maar wat te noemen) met een eigen voorstel. Als wij, burgers, zo weinig profiteren van de vrije markt en de hoge winsten van bedrijven, zouden wij, burgers dan niet mede-eigenaar moeten worden van diezelfde bedrijven? Een staatsbeleggingsfonds, dat alleen aandelen opkoopt van bedrijven waar de burgers van vinden dat ze zich ‘goed’ gedragen (en wat dat ‘goed’ is, dat wordt dan weer apart bepaald door diezelfde burgers). 

Op die manier profiteren burgers mee van dat waar CEO’s en managers van investeringsfondsen goed in zijn: winst maken. Tegelijkertijd – is de gedachte – transformeren de grootste bedrijven zo van winstmachines tot forces for good

Het zou een antwoord kunnen zijn, schrijft Corneo in zijn boek, op de groeiende ongelijkheid in de wereld, en hij wijst daarbij op het werk van Piketty en Zucman. Maar in plaats van de oplossing te zoeken in hogere belastingen – zoals zij doen – zoekt Corneo antwoorden op diezelfde markt. Hij berekent dat, in het geval van de Verenigde Staten, een staatsbeleggingsfonds dat na twintig jaar een bedrag in bezit heeft dat overeenkomt met vijftig procent van het BNP, een dividend kan uitkeren van ongeveer tweeduizend dollar per inwoner per jaar. En nee, dat zal armoede niet direct de wereld uit helpen, geeft hij toe, maar wel terugdringen.

V. Een ander verhaal

Maar misschien zijn de grootste problemen met het kapitalisme niet eens de praktische neveneffecten. Die kunnen immers gecorrigeerd worden, zoals Paul Collier al stelt in The Future of Capitalism. Toen eind negentiende eeuw de gezondheidseffecten van verregaande industrialisatie duidelijk werden, zijn praktische, pragmatische oplossingen bedacht om te voorkomen dat de gemiddelde leeftijd van de werkende bevolking op negentien bleef steken. Ook de grote industriëlen staken geld in huisvesting, in riolering. Misschien is het grotere probleem, zoals Giacomo Corneo het treffend schetst, de inherente macht van de ideologie: een kapitalistische of neoliberale ideologie die dermate invloedrijk is dat ze de neiging heeft buiten het veld van de economie te treden. ‘Het heeft invloed op onze moraal, ons politiek denken en ons beleid – terwijl daar soms hele andere waarden veel belangrijker zijn dan de waarden van de vrije markt, en vraag en aanbod.’ 

Wat van waarde is

Diezelfde lijn van denken poneert Mariana Mazzucato in haar zoektocht naar waar waarde precies wordt gecreëerd binnen een maatschappij. Waarom vinden we aandeelhouderswaarde zoveel belangrijker dan de lonen van de arbeiders van hetzelfde concern? Hoe hebben we kunnen toestaan dat we onze data gratis weggeven aan conglomeraten waarvan we goedbeschouwd geen flauw idee hebben wat ze ermee doen? ‘Als wij niet met elkaar bedenken wat van waarde is, dan doen anderen dat voor je. Daardoor zijn we gaan geloven dat de financiële sector van enorm belang is in het creëren van waarde, en lieten we toe dat Goldman Sachs dat discours gijzelde. Maar dat debat moeten overheden en burgers terugeisen, dat is wat we anno nu missen.’

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door germana chillemi (@germanachillemi) op

Het is wat Paul Collier beschrijft in The Future of Capitalism. Ondanks zijn pleidooi voor pragmatische oplossingen is het boek toch ook een betoog voor herwaardering van een gezamenlijke cultuur, familiewaarden en gemeenschapszin; dingen die onder een al te rigide (c.q. rechtse, in zijn optiek) interpretatie van het kapitalisme onder druk zijn komen te staan. Dingen ook die niet simpelweg in een economisch model te vatten zijn. 

Zelfs Colliers inhoudelijke tegenpool Paul Mason, die wars is van kleine aanpassingen en juist een radicale omwenteling bepleit, ziet in het huidig model een gebrek aan menselijkheid. In tegenstelling tot de wereld van zijn vader, waarin de verheffing van de gewone mens centraal stond in het politieke beleid, moeten gewone mensen vandaag de dag telkens opnieuw risico’s nemen: soms win je, soms verlies je – ‘En dat maakt fatalistisch, het maakt machteloos’. 

Dividendkonijn

Het stemt hoopvol dat een scala aan economen en denkers op de proppen komt met alternatieven voor een model dat dertig jaar geleden het antwoord leek op alle problemen, maar gaandeweg meer schade lijkt te hebben aangericht dan dat het problemen heeft opgelost. Het schept verwachtingen als zelfs fervente verdedigers van een bestaand economisch systeem het falen daarvan onderkennen en beterschap beloven. 

Aan de andere kant: economen mogen het dan eens zijn over de onwenselijkheid van monopolies, Thuisbezorgd wordt niettemin geprezen om haar ondernemerschap als ze bijna de grootste van de wereld wordt. En het is de vraag hoe waardevol de pleidooien van ’s werelds superrijken zijn als voor elke welwillende plutocraat tien anderen staan die hun kapitaal wegsluizen naar Moneyland

Het is afwachten wat er politiek concreet wordt na de ommezwaai van Mark Rutte – en of er bij een volgende kabinetsformatie niet doodleuk wéér een dividendkonijn uit de hoge hoed wordt getoverd. Of, in de woorden van Joseph Stiglitz: ‘It’s not the economics that are difficult. It’s the politics.’