Simone Atangana Bekono (1991) is een van de meest getalenteerde dichters die het Nederlandse taalgebied op dit moment rijk is. Met Marshmellow, haar meest recente poëziebundel, sleepte ze in het najaar de Jan Campert-prijs binnen – de bundel liet de jury ‘verbluft en opgeladen’ achter.
Geen wonder dat wij vereerd waren toen Bekono ons verzoek inwilligde om een gedicht voor Vrij Nederland te schrijven. In Ik droomde van heldendaden geeft Bekono vorm aan het begin- en eindpunt van een strijd. Aan de ene kant het verlangen en het vermogen om de wereld te veranderen – de strijdlust, de meerwaarde – en aan de andere kant de kater als de strijd is verloren. Of dat nu komt omdat we in slaap zijn gesukkeld, zijn verrast of overweldigd – ruw is het ontwaken.
Al in de jaren zestig schreef de Franse filosoof Michel Foucault dat taal macht is. Wie zich goed uitdrukt en over een grote woordenschat beschikt, heeft meer mogelijkheden om de samenleving te beïnvloeden. Maar de macht van taal zit in meer dan het geraffineerd gebruik ervan. Taal is het middel waarmee we de werkelijkheid beschrijven en zodoende, in het proces, vormgeven. Wie de taal verandert, verandert de wereld.
Tirannen en soortgelijke adders zijn er niet voor niets op gebrand om de taal aan banden te leggen. Met censuur, valse frames en vervolging. En met zwarte lak. Want als taal vrij is om te doen wat taal kan doen – in de vorm van poëzie, politiek, literatuur en journalistiek – is het voor ons mogelijk om de contouren van een nieuwe wereld te verkennen en daar strijd voor te voeren. Een samenleving die niet op vijandigheid drijft, niet onderdrukt. Een samenleving die er voor iedereen is.
Deze maand gaan we dieper in op de macht van de taal. Op de mechanismen van narratieven en frames, over wat er gebeurt als de vrijheid van meningsuiting in het geding komt en waarom we dat koste wat het kost moeten voorkomen. Te beginnen met een onaangetaste versie van Ik droomde van heldendaden.
Lang leve het vrije woord.