In Oekraïne vallen al maandenlang vrijwel dagelijks doden, en het lijkt alsof wij dat door deze ramp nu pas beseffen, schrijft correspondent Michiel Driebergen.

‘Zien jullie wat hier gebeurt?’ De man, grijs stekeltjeshaar en helderblauwe ogen, priemt met zijn vinger in mijn borst. ‘Zien jullie wat hier gebeurt?’, zegt hij nog eens dringend. Hij wacht niet op het antwoord, legt een bos bloemen tegen de muur, slaat een kruis en beent weg, met tranen in zijn ogen.

Ik sta bij het Nederlandse consulaat in de West-Oekraïense stad Lviv. Ook hier een zee aan bloemen en kaarsen. Ik had een stevige handdruk met condoleances verwacht, zoals me de laatste dagen vaker overkomen was. ‘Veel sterkte, wij begrijpen wat jullie doormaken’. ‘Goddank ken ik niemand van de omgekomenen’, had ik telkens gestameld.

Maar deze man wenst me geen sterkte. Er zit ook geen verwijt in zijn stem. Eerder een ongekende urgentie, alsof hij me voor de allerlaatste keer waarschuwt.

Na deze ontmoeting...